Vastgesteld 15 juli 2015
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 12 maart 2015 inzake over de rapportage inzake de stand van zaken parlementaire goedkeuring verdragen (Kamerstuk 34 000 V, nr. 54).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 juli 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Eijsink
De griffier van de commissie, Van Toor
1
Uit Lijst I is af te leiden dat het kabinet voornemens is het facultatief protocol bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten (IVESCR) te ratificeren. Waarom heeft het kabinet besloten over te gaan tot ratificatie? Wat zijn hierbij de overwegingen van het kabinet?
2
<< Facultatief Protocol bij het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap>> Waarom is het Facultatief Protocol nog steeds niet ingediend?
Antwoord op vraag 1 en 2: Het betreft hier Facultatieve Protocollen die met name een klachtrecht toekennen aan de burger inzake vermeende niet-naleving van respectievelijk het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) en het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH). Ratificatie van deze protocollen brengt complexe vraagstukken met zich mee die een zorgvuldige besluitvorming vergen. Om die reden is goedkeuring van deze protocollen nog voorwerp van overleg in het kabinet en kan niet worden vooruitgelopen op een tijdstip van indiening.
Het Facultatief Protocol bij het IVESCR staat op lijst I omdat het ten tijde van het kabinet Balkenende IV door Nederland is ondertekend. Zoals gezegd is het huidig kabinet echter nog niet toe aan de verdergaande stap van aanbieding ter goedkeuring aan uw Kamer.
Het Facultatief Protocol bij het VRPH is accessoir aan het VRPH, dat, zoals bekend, bij uw Kamer ter goedkeuring is ingediend. Vanwege die accessoire status kan het protocol in ieder geval niet vooruit lopen op het moederverdrag.
3
<<Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden>> De uitvoeringswetgeving voor Caribisch Nederland is nog niet gereed, op wat voor termijn verwacht de regering dat deze gereed zal zijn?
De goedkeuring van het Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden voor het Koninkrijk en de uitvoeringswetgeving voor Caribische Nederland is in voorbereiding en zal naar verwachting in het najaar 2015 ter advisering kunnen worden voorgelegd aan de Raad van State van het Koninkrijk c.q. de Raad van State.
4
<<Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cuba>> Verwacht de regering dat de recente ontspanning in de relatie tussen Cuba en de VS / EU van invloed zal zijn voor dit verdrag?
Ofschoon het verdrag ruim voor de ontspanning tot stand is gekomen op zijn eigen merites, kan in relatie tot de in de vraag bedoelde ontspanning worden opgemerkt, dat bij daaruit voortvloeiende toename van het personenverkeer naar Cuba ook het risico toeneemt dat Nederlanders zich niet altijd goed gedragen, met de Cubaanse strafrechter in aanraking komen en worden veroordeeld tot een vrijheidsstraf. In die zin kan de ontspanning relevant zijn voor de betekenis van het verdrag.
5
<<verdrag over de status en werkzaamheden van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen>> Zal er gezien de vele conflicten en als gevolg daarvan nog meer vermiste personen prioriteit gegeven worden aan het tot stand komen van deze commissie?
De Internationale Commissie voor Vermiste Personen (ICMP) is sinds 1996 actief. ICMP werd in eerste instantie opgericht ten behoeve van het opsporen en identificeren van slachtoffers als gevolg van de oorlog in het voormalig Joegoslavië. Het geografische en inhoudelijke werkterrein is de laatste 10 jaar uitgebreid als gevolg van een toenemende vraag naar de binnen ICMP aanwezige specialistische kennis, die ook cruciaal is voor het opsporen en identificeren van vermiste personen buiten oorlogssituaties, zoals in het geval van mensenrechtenschendingen en (natuur-)rampen. Zo speelde ICMP een grote rol in de identificatie van slachtoffers van orkaan Katrina in de Verenigde Staten, de tyfonen Frank en Hiyan welke de Filipijnen teisterden en de aardbeving in 2010 in Haïti. Ook is het optreden van ICMP van groot belang gebleken voor de identificatie van slachtoffers van de West gate-aanvallen in Kenia en verscheidene vliegtuigongelukken, zoals recentelijk de ramp met MH17. ICMP wordt dan ook gezien als de meest bekwame organisatie op het gebied van grootschalige DNA-identificaties. Het is daarnaast de enige organisatie in de wereld die het vraagstuk «missing persons» niet alleen vanuit forensisch perspectief behandelt maar ook vanuit het perspectief van de rule of law (aanspreken van regeringen op wetgeving, registers voor nabestaanden, etc.). Op basis van ICMP’s expertise verleent de organisatie bovendien essentiële assistentie aan nationale en internationale strafrechtelijke hoven (zoals het Joegoslavië Tribunaal en het Internationaal Strafhof) bij zaken betreffende internationale misdrijven. ICMP heeft ook een samenwerkingsovereenkomst met Interpol om snel te kunnen reageren in geval van vermiste personen.
Door het Verdrag krijgt de Commissie de status van internationale organisatie met volledige internationale rechtspersoonlijkheid. Hierdoor zal ICMP gemakkelijker internationaal kunnen opereren.
Het verdrag is overeenkomstig artikel IX, vierde lid, op 14 mei 2015 in werking getreden, aangezien het Verenigd Koninkrijk en Zweden het Verdrag op 14 april 2015 hebben geratificeerd.
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft het verdrag op 17 juni 2015 voor het Europese deel en het Caribische deel van Nederland en voor Curaçao geratificeerd. Het verdrag zal voor deze delen van het Koninkrijk op 17 juli 2015 in werking treden.
6
<<Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid … >> Waarom is dit verdrag van lijst I gehaald die vorig jaar aan de Kamer is gestuurd? Wat is er veranderd?
Ten aanzien van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid van het menselijk wezen met betrekking tot de toepassing van de biologie en de geneeskunde (Trb. 1997, 113), ook wel het Biogeneeskundeverdrag genoemd, heeft het kabinet in het kader van een ingediende wetswijziging in 2013 aangegeven dat het beziet of ratificatie wenselijk is (Kamerstuk 33 508, nr. 3, blz. 13 resp. nr. 9, blz. 30/31). Om die reden is het verdrag vervolgens op lijst II geplaatst. Inmiddels heeft het kabinet besloten af te zien van ratificatie en beide Kamers daarover op 20 maart jl. geïnformeerd (Kamerstuk 34 000 XVI, nr. 106).
7
<<Tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen de EG en haar lidstaten, enerzijds, en Centraal-Afrika, anderzijds>> Acht de regering de situatie gezien de onrust in de Centraal Afrikaanse Republiek sinds het Franse ingrijpen genoeg verbeterd om vooruitgang inzake deze overeenkomst te boeken?
Centraal Afrika, waarmee eigenlijk volledige Centraal-Afrikaanse regio wordt bedoeld, omvat de landen Kameroen, Chad, Congo Brazzaville, Congo Kinshasa, Equatoriaal Guinea, Gabon en Sao Tomé & Principe en de Centraal Afrikaanse Republiek. De Economische Partnerschapsovereenkomst (EPA) waarnaar wordt verwezen wordt met alle landen tegelijk uitonderhandeld. Mede door de ontstane ongeregeldheden in de Centraal Afrikaanse Republiek hebben sinds 2011 echter geen onderhandelingen over een volledige EPA plaatsgevonden. Het kabinet houdt de ontwikkelingen in de Centraal Afrikaanse Republiek nauwlettend in de gaten, en zal indien er verdere voortgang in de onderhandelingen te verwachten is over een regionale EPA bezien of de ontwikkelingen in de Centraal Afrikaanse Republiek dit toelaten. Tot dusver werkt de transitieregering goed aan de wederopbouw samen met internationale instellingen, waaronder de Europese Unie.
8
<<Verdrag betreffende de hygiëne in handelszaken en kantoren>> Waarom acht de regering dit verdrag onder huidige omstandigheden niet meer wenselijk, in tegenstelling tot de situatie vorig jaar?
Het Verdrag is verplaatst naar lijst III omdat de goedkeuringstukken momenteel niet voorbereid worden en plaatsing op lijst II voorbehouden is aan verdragen die daadwerkelijk binnenkort aan het parlement worden voorgelegd. Deze verplaatsing hangt niet samen met gewijzigde inzichten over de wenselijkheid van ratificatie voor verdrag ILO-120. Daarover is nog geen positie bepaald.
9
<<Statuten van het Internationaal Centrum voor genetica en biotechnologie>> Wanneer verwacht de regering dat Nederland in staat is positie te bepalen?
Er is nog geen standpunt bepaald inzake de Statuten. Dit wordt ook niet op korte termijn verwacht.