Voorgesteld 9 april 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie-Rouvoet c.s. (21 501-20, nr. 270) aangaande het bespreekbaar maken van de erkenning van de Armeense genocide in de dialoog met Turkije (voor de volledigheid gaat het hier ook over de Assyriërs, de Pontische Grieken en Arameeërs die ook het slachtoffer zijn geworden van deze genocide) in 2004 Kamerbreed is aangenomen;
van mening dat het van groot belang is dat Turkije en Armenië tot een gezamenlijk vergelijk over hun geschiedenis komen;
van mening dat acceptatie van wederzijds inzicht ten aanzien van de gebeurtenissen van 1915 noodzakelijk is om in de betrekkingen tussen beide landen een stap vooruit te zetten;
spreekt de wens uit dat aankomende herdenkingsbijeenkomsten van 100 jaar Armeense genocide, in Nederland en elders, bijdragen aan respect en acceptatie tussen betrokken gemeenschappen;
verzoekt de regering, in het verlengde van de aangenomen motie-Rouvoet c.s., bilateraal en in EU-verband, de Turkse regering op te blijven roepen de toenadering tot Armenië een nieuwe impuls te geven en met de Armeense regering te streven naar verzoening,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voordewind
Omtzigt
Ten Broeke
Servaes
Sjoerdsma
Van Bommel
Van Ojik
Van der Staaij
Bontes
Thieme
Klein