Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2015
Vorig jaar heeft in Europees verband een herziening plaats gevonden van macro-economische data als bbp en bni als gevolg van de invoering van nieuwe internationale regels conform ESA2010 en de bronnenrevisie. Hierover is de Kamer meermaals geïnformeerd.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een vooraankondiging gedaan aan het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische Zaken van nadere bijstellingen in het bruto nationaal inkomen (bni) en het bruto binnenlands product (bbp). Het bni is de optelsom van het bbp en het saldo uit het buitenland ontvangen en aan het buitenland betaalde primaire inkomens (rente, dividenden, winsten, lonen, belastingen/subsidies en dergelijke).
Aanleiding voor deze tussentijdse bijstelling van het bni is een gezamenlijk onderzoek van het CBS en De Nederlandsche Bank (DNB) naar de omvang van geldstromen van en naar het buitenland. Dit onderzoek is eind 2014 gestart vanwege verschillen tussen de Nationale Rekeningen van het CBS en de betalingsbalansstatistiek van DNB. Deze verschillen hebben effect op de cijfers van het primaire inkomen en derhalve op het bni.
Vandaag heeft het CBS in het bijgevoegde persbericht een eerste beeld gegeven van de te verwachten bijstellingen van het bni voor de jaren 2011 en 2012. Volgens de huidige inzichten behelst de voorlopige bijstelling van het bni voor 2011 een stijging van 1,8% en voor 2012 een stijging van 1,5%. Het bni voor 2012 stijgt naast de herziening van de geldstromen met het buitenland ook vanwege een reguliere bijstelling van het bbp. Voor 2011 geldt dit niet. Voor meer informatie zij verwezen naar het bijgevoegde persbericht van het CBS1.
Dit zijn nog voorlopige uitkomsten op basis van het nog lopende onderzoek dat eind juni wordt afgerond. De jaren 2013 en 2014 zijn ook onderdeel van het onderzoek. Ook voor de jaren 2013 en 2014 verwacht het CBS op basis van de voorlopige cijfers over 2011 en 2012 opwaartse bijstellingen van het bni-niveau. Op 24 juni zal het CBS conform het standaard publicatieschema van de Nationale Rekeningen de bijstellingen voor de jaren 2011 tot en met 2014 publiceren. Zodra deze bekend worden, wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Het CBS heeft eveneens een reguliere bijstelling uitgevoerd op het bruto binnenlands product. Het bbp voor 2011 blijft onveranderd. Het bbp-niveau is voor 2012 nu 0,7% hoger ingeschat dan eerder werd gedacht. De bbp-ontwikkeling voor dat jaar is bijgesteld van – 1,6% naar – 1,1%; de economische krimp is daarmee beperkter dan eerder voorzien. Het herziene bbp-cijfer voor 2012 heeft volgens het CBS ook een direct opwaarts effect op het bbp-niveau van 2013 en 2014. Het is nog onduidelijk wat dit voor de economische groei over beide jaren betekent. Op 24 juni publiceert het CBS, conform het reguliere proces, de nieuwe groeicijfers voor deze jaren.
Bijstelling van macro-economische variabelen zoals het bbp en het bni hebben gevolgen voor kernvariabelen in de overheidsfinanciën zoals de schuldquote. Zoals bekend zijn ook de EU-afdrachten nauw gerelateerd aan het bni. Hierbij is sprake van een bruto effect en een netto effect. Het bruto effect wordt bepaald door de bijstelling in de betreffende lidstaat. Het netto effect wordt bepaald door de relatieve wijziging ten opzichte van de andere lidstaten. Het netto effect bepaalt de uiteindelijke EU-afdracht. De verwachte bijstellingen van het bni en het bbp voor de jaren 2011 en 2012 leiden op basis van de huidige inzichten tot een bruto nabetaling van 0,2 mld euro in de EU-afdrachten (circa 30 miljoen euro structureel). Op dit moment loopt nog een onderzoek van het CBS naar de financiële stromen van en naar het buitenland in de jaren 2013 en 2014. Het huidige beeld van het CBS is dat het bni over deze jaren ook naar boven bijgesteld zal worden. Hierover publiceert het CBS op 24 juni aanstaande.
Het netto-effect is afhankelijk van de ontwikkeling van het bni in de andere EU-lidstaten en derhalve op dit moment nog niet te bepalen. De omvang daarvan zal bekend worden in het najaar als ook de meest actuele cijfers van het bni in de andere EU-lidstaten bekend zijn.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp