Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2014
In de reactie op de vragen van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties in het kader van het voorbereidend onderzoek van het voorstel van wet, houdende de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV), heb ik toegezegd u nader te informeren over de voortgang van het project Duradero (Kamerstuk 34 000 IV, nr. 6).
Begin 2013 ben ik door het Openbaar Ministerie (OM) in Curaçao benaderd met een projectvoorstel Duradero ter versterking en verduurzaming van de capaciteit van het OM in Curaçao, specifiek op het terrein van financieel-economische onderzoeken.
Omdat het project zich richt op een aantal zaken die ik van groot belang acht voor de rechtshandhaving en rechtspleging in Curaçao, heb ik voor een periode van drie jaar een bijdrage (totaal € 2,3 miljoen) aan de financiering van dit project toegezegd.
Het project geeft enerzijds een impuls aan duurzame versterking van de handhavingcapaciteit in Curaçao ten behoeve van de aanpak van financieel-economische criminaliteit, anderzijds gaat van de onderzoeken naar verdachte geldtransacties en de afhandeling van financiële rechtshulpverzoeken naar het land Curaçao, een positief signaal uit. Aansprekende onderzoeken, veroordelingen en ontnemingen maken duidelijk dat witwassen en vermenging van boven- en onderwereld niet kunnen worden getolereerd. Dit heeft uitstraling binnen Curaçao, binnen het Koninkrijk en naar partijen buiten het Koninkrijk.
Nadat ook de Minister van Justitie en de Minister van Financiën van Curaçao hun goedkeuring hadden verleend aan het projectvoorstel, is het project begin 2014 van start gegaan. Het project is binnen de eerstelijns organisatie van het OM gepositioneerd.
Met de financiering door BZK zijn 3 financieel rechercheurs in Nederland geworven voor het project, een Nederlandse parketsecretaris en wordt het project begeleid door een Nederlandse officier van justitie die deels ook in Curaçao verblijft. Daarnaast zijn vanuit het OM Curaçao twee officieren van justitie voor een gedeelte van hun tijd vrij gemaakt ten behoeve van het project. Het Korps Politie Curaçao heeft sinds begin november twee functionarissen voor twinning aan het project ter beschikking gesteld.
Hiermee wordt de benodigde expertise voor het opsporen van financieel-economische criminaliteit bij het korps opgebouwd en dit is van grote betekenis voor de verduurzaming van het project. Dit geldt ook zeker voor de deelname van de Douane Curaçao, het Korps Politie Curaçao en Bureau Meldpunt Ongebruikelijke Transactie (MOT) aan de basisopleiding financieel rechercheren die binnenkort in Curacao van start gaat.
Alle bij het project betrokkenen zijn zich van meet af aan van bewust geweest van het belang dat alle meldingen van verdachte transacties (MOT-meldingen) in Curaçao worden doorgezet naar de financieel-economische rechercheurs van dit project.
In de afgelopen maanden zijn met het project Duradero goede stappen gezet in het proces om te komen tot verbetering van de bestrijding van de financieel-economische criminaliteit in Curaçao. Met name de inmiddels goede werkrelatie met het Bureau MOT in Curaçao, waarbij relevante gegevens ook daadwerkelijk worden verstrekt en deze informatie kan dienen als input voor lopende en nieuwe onderzoeken, is een belangrijke stap in het proces van verbetering van de informatiehuishouding gezet.
Aanvankelijk ontvingen de medewerkers aan het project Duradero slechts een gering aantal doormeldingen vanuit het Bureau MOT. De reden voor dit geringe aantal lag in de geringe personele bezetting van het meldpunt en het gebrek aan analysecapaciteit.
Naar aanleiding hiervan is op verzoek van het project Duradero en het MOT de Financial Intelligence Unit (FIU) in Nederland bereid gevonden om het MOT kortstondig en tijdelijk te versterken. De FIU heeft het MOT Curaçao ondersteund bij het maken van analyses en daarmee de analysemogelijkheden van het MOT versterkt. Het MOT Curaçao laat hiermee zien dat het actief op zoek is naar mogelijkheden om ook van die kant een adequate invulling aan het project te geven.
Ik heb begrepen dat de Minister van Financiën van Curaçao, onder wie het Bureau MOT ressorteert, inmiddels is geïnformeerd over de ontwikkeling van het bureau en toestemming heeft gegeven voor het werven van zes medewerkers. Sowieso is opsporing in zaken met een financieel-economische component interessant voor het land omdat die zaken zich bij uitstek lenen voor het opleggen van financiële sancties zoals geldboetes en het beslag leggen op voorwerpen van enige geldwaarde.
Ontegenzeggelijk zijn er in het eerste jaar van het project stappen gezet. De samenwerking met het Bureau MOT is goed en effectief en de voor het welslagen van het project vereiste informatiepositie wordt verder uitgebouwd. Dit vormt een goede basis om in de volgende fase van het project de binnen het project Duradero gegenereerde informatie te benutten voor het starten van financieel-economische opsporingsonderzoeken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk