Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2014
Naar aanleiding van Kamervragen van het lid Fokke d.d. 6 augustus 2013 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 330) alsmede naar aanleiding van de brief van de Minister van EZ (Kamerstuk 24 095, nr. 358), heb ik een onderzoek gelast naar de progressie in de mate van transparantie van gemeentelijke tarieven voor de leges van omgevingsvergunningen. Bijgaand treft u het rapport aan1.
De onderzoekers hebben onderzocht in hoeverre gemeenten voldoende kennis hebben om in staat te zijn om transparant te zijn. In 2014 geeft 35% van de onderzochte gemeenten aan in staat te zijn om transparant te zijn. In 2012 bedroeg dit percentage 28% (in 2011 was dit 20%). Dit betekent derhalve een toename. Echter dit betekent niet dat deze gemeenten daarmee ook daadwerkelijk transparant zijn naar de burger of naar hun eigen gemeenteraad. Slechts 12% van de onderzochte gemeenten is transparant in de zin dat de tariefsonderbouwing actief openbaar wordt gemaakt.
Gezien het grote belang dat het kabinet hecht aan verdergaande transparantie, zal ik, in samenhang met de adviezen van de commissie Vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording, waarover ik u met de meicirculaires van het Gemeente- en Provinciefonds heb bericht, samen met de VNG onderzoeken in hoeverre tegemoet kan worden gekomen aan de aanbeveling die de onderzoekers doen om een bepaling op te nemen in het Besluit Begroting en Verantwoording voor gemeenten. De aanbeveling strekt ertoe dat uit de fiscale paragraaf van de begroting moet blijken dat de begrote baten ten behoeve van de dienstverlening de begrote lasten niet overstijgen en hoe de tarieven zijn onderbouwd. Tegelijk met dit rapport heb ik de herziene «Handreiking kostentoerekening heffingen, rechten en tarieven» aan uw Kamer toegezonden met daarin de nieuwste inzichten uit literatuur en jurisprudentie op het gebied van kostentoerekening.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk