Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2015
Op 27 november jl. heeft uw Kamer de motie Hoogland c.s. (Kamerstuk 34 000 A, nr. 22) aangenomen. Deze motie verzoekt mij om met de voor de Ruit Eindhoven gereserveerde middelen zo spoedig mogelijk de A58 en A67 te versterken. Daarnaast vraagt de motie mij om te onderzoeken welke opgaven, naar landelijke maatstaven, aanvullend nog noodzakelijk zijn om de doorstroming naar voldoende niveau te brengen.
De Ruit Eindhoven is een provinciaal project. Het is dan ook aan de provincie Noord-Brabant om een standpunt over het vervolg van dit project in te nemen. Uw Kamer heeft in meerderheid besloten dat de rijksbijdrage vooralsnog niet ingezet mag worden voor de nieuw aan te leggen Oost-Westverbinding die was opgenomen in het voorkeursalternatief voor de Ruit.
Uw Kamer erkent, gelet op de tekst in de motie, wel het belang van de regio, en ook van een goede bereikbaarheid van de regio. Zoals al eerder aangegeven, vind ik het pakket van het voorkeursalternatief van de Provincie Noord-Brabant voor de Ruit verkeerskundig de beste oplossing voor de knelpunten in het gebied. Voor de aanpak van de knelpunten blijft de samenhang tussen hoofdwegennet en onderliggend wegennet van belang. Ik zal hierover dan ook in overleg treden met de provincie.
De motie geeft ook nadrukkelijk aan dat ik moet bekijken welke maatregelen naar landelijke maatstaven nodig zijn om de doorstroming en robuustheid van het verkeersysteem in de regio Eindhoven naar voldoende niveau te brengen. De A67 komt naar landelijke maatstaven tot nu toe niet als knelpunt uit de analyses voor doorstroming en veiligheid. Ik heb daarom voor dit traject nog geen maatregelenpakket uitgewerkt. Omdat ik zorgvuldige besluitvorming belangrijk vind, ben ik van plan de scope van het MIRT onderzoek kennisas Utrecht–Eindhoven uit te breiden met de A67 en, zoals afgesproken met de Kamer tijdens het notaoverleg MIRT (Kamerstuk 34 000 A, nr. 50), de A2 Eindhoven–Weert.
Voor de A58 ben ik in afwachting ben van de resultaten van de verkenning InnovA58. Daarbij wordt bekeken hoe ik, samen met de markt en de Provincie, deze weg met innovatieve maatregelen kan versnellen. Ik vind het belangrijk om druk op dit project te houden, omdat ik het belangrijk vind innovatie meer kansen te geven. Uw Kamer heeft mij in hetzelfde notaoverleg ook gewezen op het belang van innovatie, en om dat meer zichtbaar te maken. Medio 2015 wil ik over dit project een beslissing nemen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus