Gepubliceerd: 18 juli 2014
Indiener(s): Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD), Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33993-4.html
ID: 33993-4

Nr. 4 NADER RAPPORT1

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

Hieronder zijn opgenomen het nader rapport d.d. 8 juli 2014, aangeboden aan de Koning door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 mei 2014, nr. 2014000938, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 21 mei 2014, nr. W05.14.0139/I, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De redactionele kanttekeningen van de Afdeling zijn verwerkt, met uitzondering van de kanttekeningen bij artikel 17a1 van de WVO (het eerste en het tweede gedachtestreepje). Artikel 17a1 voorziet in een mogelijkheid voor individuele samenwerkingsverbanden, die daar bewust voor kiezen, om zelf de criteria voor lwoo en/of pro, de duur van de ondersteuningstoewijzing en/of welke scholen in aanmerking worden gebracht voor lwoo-bekostiging (lwoo-licentie) te bepalen. Dit is de zogenoemde opting out-mogelijkheid. De Afdeling stelt voor om het eerste en tweede lid van artikel 17a1 samen te voegen. Deze tekstsuggestie van de Afdeling kan ik echter niet overnemen, omdat de formulering in het eerste en tweede lid van artikel 17a1 bewust is gekozen. Ten eerste is met de formulering beoogd het onderscheid duidelijk te maken tussen de keuze om enerzijds eigen criteria voor lwoo vast te stellen en/of anderzijds (op basis van het tweede lid) eigen criteria voor pro op te stellen. Ten tweede duidt de interne opsomming binnen de genoemde leden aan dat een samenwerkingsverband kan kiezen tussen een opting out ten aanzien van hetzij de criteria, hetzij de procedure, hetzij de duur van de beoordeling. Met andere woorden, de nadruk in beide leden ligt op de keuzemogelijkheid van de samenwerkingsverbanden om af te wijken van de landelijke criteria, waarbij ook verschillende gradaties van opting out mogelijk zijn. Met de voorgestelde formulering in het wetsvoorstel wordt dat naar mijn mening het beste verwoord.

Ten aanzien van het voorgestelde artikel 17a1, derde lid, van de WVO geldt dezelfde reden voor het niet overnemen van de redactionele opmerking over dit lid. Echter, uit het tekstvoorstel van de Afdeling blijkt dat de voorgestelde bepaling voor verschillende uitleg vatbaar is. Dat wil ik voorkomen. Ik heb daarom in het derde lid van artikel 17a1 duidelijker aangegeven dat de samenwerkingsverbanden de mogelijkheid hebben om zelf scholen binnen hun verband voor te dragen aan de Minister om deze scholen voortaan voor bekostiging in aanmerking te brengen voor het aanbieden van lwoo.

Van de gelegenheid wordt verder gebruik gemaakt om het onderhavige wetsvoorstel in technische en redactionele zin aan te passen en te verbeteren.

1. In artikel 10g, vijfde lid, van de WVO is de formulering in redactionele zin verbeterd om misverstanden over de uitleg daarvan te voorkomen. Beoogd is de betekenis van het huidige artikel 10g, vijfde lid te handhaven conform de huidige bedoeling van de wetgever, namelijk meer maatwerk mogelijk maken bij de toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs. De grondslag voor de algemene maatregel van bestuur in de laatste volzin van het vijfde lid blijkt bij nader inzien overbodig, aangezien het voorgestelde artikel 17a, elfde lid, van de WVO deze grondslag reeds biedt. De memorie van toelichting is naar aanleiding van bovenstaande wijzigingen aangepast.

2. In het voorgestelde artikel 85b1, vierde lid, en artikel 89a1, vierde lid, van de WVO wordt de term extra ondersteuning gebruikt. Deze term wordt in de memorie van toelichting ook gehanteerd om het geheel aan ondersteuning aan te duiden dat het samenwerkingsverband moet bieden bovenop de basisondersteuning. Aangezien dit tot verwarring kan leiden, stel ik voor om «extra ondersteuning» zoals bedoeld in de eerdergenoemde artikelen te wijzigen in «bekostiging voor regionale ondersteuning». Daarmee verandert niet de betekenis van deze bepalingen, maar slechts de aanduiding van dit bekostigingsdeel. In de huidige regelgeving wordt deze bekostiging regionaal zorgbudget genoemd. Om dicht bij deze aanduiding te blijven, is gekozen voor bekostiging voor regionale ondersteuning. De memorie van toelichting is hierop ook aangepast.

3. In artikel 17a1, eerste en tweede lid, van de WVO is het ook van belang om de afwijking van artikel 10g, derde lid mogelijk te maken. Dit lid bevat namelijk de criteria voor de aanvraag voor toelaatbaarheid tot het pro bij een samenwerkingsverband. Dit lid was abusievelijk niet meegenomen in de versie van het wetsvoorstel aan de Afdeling, hetgeen ik wil herstellen. In artikel 17a1 zijn het eerste en tweede lid dusdanig aangepast dat een samenwerkingsverband, indien hij kiest voor opting out, ook de mogelijkheid wordt geboden om af te kunnen wijken van de wettelijke criteria voor een aanvraag voor toelaatbaarheid tot het pro. De memorie van toelichting is hierop ook aangepast.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Economische Zaken, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker