Kamerstuk 33993-14

Gewijzigd amendement van het lid Siderius ter vervanging van nr. 8 waarmee een splitsing wordt aangebracht tussen de toewijzing en de bekostiging voor het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs.

Dossier: Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs)

Gepubliceerd: 4 maart 2015
Indiener(s): Tjitske Siderius (PvdA)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33993-14.html
ID: 33993-14
Origineel: 33993-8

11,4 %
88,6 %

VVD

SGP

GL

GrBvK

Klein

PvdA

Van Vliet

GrKÖ

SP

50PLUS

PvdD

PVV

CU

CDA

D66


Nr. 14 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SIDERIUS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, vervalt.

II

Artikel I, onderdeel B, vervalt.

III

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede onderdeel vervallen.

2. In het derde onderdeel vervalt onderdeel i onder verlettering van onderdeel j tot onderdeel i.

3. Het vierde tot en met het achtste onderdeel vervallen

IV

In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 17a1 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid vervallen.

2. In het vierde en vijfde lid wordt «bevoegdheden» telkens vervangen door «bevoegdheid» en vervalt telkens: het eerste tot en met.

3. Het zesde lid vervalt.

V

Artikel I, onderdeel M, vervalt.

VI

Artikel I, onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 118v vervalt.

2. Artikel 118y vervalt.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de splitsing in toewijzing en bekostiging van het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs blijft gehandhaafd. Het voorliggende wetsvoorstel geeft aan dat het «bepalen en betalen in één hand» wordt gelegd. De indiener van dit amendement acht dit onwenselijk. De indicatie van het meest passende onderwijs voor een leerling dient los te staan van financiële overwegingen. Dit kan alleen als de toewijzing voor het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs door een onafhankelijke, niet belanghebbende instantie kan worden verricht. Het samenwerkingsverband dat financiële verantwoordelijkheid draagt is derhalve hiervoor niet de geëigende instantie. Het is daarom wenselijk om de regionale verwijzingscommissie voor het praktijkonderwijs in stand te houden en de toewijzing en bekostiging te splitsen.

Siderius