Ontvangen 29 oktober 2014
Algemeen
Allereerst wil ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de leden van de fracties van de VVD, D66 en het CDA dank zeggen voor hun nadere inbreng op het voorliggende wetsvoorstel. Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van deze fracties.
Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken geef ik in deze nota graag een reactie op de in het nader verslag door de leden van deze fracties gestelde vragen. Bij de beantwoording van de vragen wordt de volgorde van het nader verslag zoveel mogelijk gevolgd.
Voor de leesbaarheid wordt in deze nota gesproken van de «NL-IGA» waarmee wordt bedoeld: het op 18 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2014, 22 en 128).
De Nederlandse IGA
De leden van de fractie van de VVD vragen of de regering bekend is met situaties waarin Nederlandse burgers door hun plaats van geboorte in de Verenigde Staten (VS), zowel een Nederlands als een Amerikaans paspoort hebben, maar primair als Nederlands staatsburger leven en belasting betalen en hun Amerikaanse paspoort slechts passief hebben. De leden van deze fractie vragen om hoeveel gevallen dat zou gaan.
Als iemand geboren wordt in de VS, verkrijgt diegene de Amerikaanse nationaliteit (op grond van het «ius soli» principe, het recht van de grond), ongeacht de nationaliteit van de ouders. Indien één van zijn ouders ten tijde van zijn geboorte Nederlander is, verkrijgt hij ook de Nederlandse nationaliteit (op grond van het door Nederland gehanteerde «ius sanguinis» principe, het recht van het bloed). Volgens de Amerikaanse wetgeving behoudt een Amerikaans staatsburger de Amerikaanse nationaliteit waar ter wereld hij ook woont, tenzij hij daar afstand van doet. Het kan dus inderdaad voorkomen dat iemand bijna zijn hele leven in Nederland woont, de Nederlandse nationaliteit heeft, maar ook nog steeds een Amerikaans paspoort heeft vanwege het enkele feit dat deze persoon in de VS is geboren en geen afstand heeft gedaan van het Amerikaans staatsburgerschap. Het kan dus zelfs zo zijn dat deze persoon na zijn geboorte nooit meer in de VS is geweest en geen enkele band met de VS heeft. Er is geen registratie of een overzicht van Nederlanders die tevens de Amerikaanse nationaliteit bezitten. Dit wordt niet bijgehouden. Het is mij dan ook niet bekend hoeveel Nederlanders naast hun Nederlandse nationaliteit ook Amerikaans staatsburger zijn, al dan niet met een binding met de VS.
De leden van de fractie van de VVD vragen vervolgens of deze mensen nu op grond van de FATCA bekend worden bij de Amerikaanse overheid en of zij nu verplicht worden om aangifte van inkomsten en vermogen te doen in de VS, zelfs als het om een puur passief burgerschap gaat -zoals door de leden van de fractie van de VVD omschreven- en zij nooit een beroep hebben gedaan op financiële middelen van de VS. Als het antwoord bevestigend luidt, is de vraag van de leden van de fractie van de VVD met hoeveel jaar sprake is van terugwerkende kracht.
In reactie op deze vragen kan ik de leden van de fractie van de VVD als volgt informeren. Op grond van het Amerikaanse belastingsysteem moet elke inwoner van de VS (ongeacht de nationaliteit) en elke Amerikaanse staatsburger (ongeacht in welk land hij woont) aangifte doen in de VS, mits het inkomen boven bepaalde drempelbedragen komt. Het is daarbij niet relevant of sprake is van passief burgerschap, noch of een Amerikaanse staatsburger een beroep doet of heeft gedaan op financiële middelen van de VS.
Het is dus het Amerikaanse belastingsysteem en niet de NL-IGA of de FATCA die een verplichting oplegt om aangifte in de VS te doen als een persoon inwoner is van de VS of het Amerikaans staatsburgerschap bezit. De FATCA heeft enkel tot doel informatie van Amerikaanse belastingplichtigen gerapporteerd te krijgen om vermogen en inkomen dat ten onrechte niet is aangegeven in de VS, in de Amerikaanse belastingheffing te kunnen betrekken. Als iemand naast de Nederlandse nationaliteit ook het Amerikaanse staatsburgerschap bezit en een bankrekening aanhoudt bij een Nederlandse bank die ingevolge de FATCA-verplichtingen gerapporteerd moet worden, dan betekent dit dat de (rekening)gegevens van deze persoon bekend zullen worden bij de Amerikaanse belastingdienst.
In principe moet elk jaar aangifte bij de Amerikaanse belastingdienst worden gedaan en gaat de aangifteplicht zes jaar terug. De Amerikaanse belastingdienst heeft een website gemaakt waarop een overzicht is gepubliceerd met veelgestelde vragen voor mensen die niet in de VS wonen maar wel Amerikaans staatsburger zijn.1 Dit soort vragen kan men op deze website terugvinden.
De leden van de fractie van de VVD vragen of deze mensen ervoor kunnen kiezen om alsnog hun Amerikaanse staatsburgerschap op te geven en of ze dat ontslaat van de aangifteplicht in de VS of dat de aangifteplicht nog een aantal jaren doorwerkt.
In de Nota naar aanleiding van het Verslag heb ik aangegeven dat het mogelijk is afstand te doen van het Amerikaanse staatsburgerschap en een «certificate of loss of nationality of the United States» te verkrijgen.2 Op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS wordt nadere informatie gegeven over de mogelijkheid om afstand te doen van het Amerikaanse staatsburgerschap.3 Als een Nederlandse inwoner het Amerikaanse staatsburgerschap niet meer heeft, dan zullen de gegevens van deze persoon niet langer gerapporteerd worden naar de VS aangezien er geen sprake meer is van een «US Person» volgens de definitie van de FATCA. Deze mensen hebben echter nog wel de verplichting om aangiften bij de Amerikaanse belastingdienst in te dienen voor de vijf voorafgaande jaren aan het jaar waarin afstand is gedaan van het Amerikaanse staatsburgerschap.
Tot slot vragen de leden van de fractie van de VVD of voor deze groep mensen afspraken zijn gemaakt dan wel of de regering bereid is voor deze groep mensen een afspraak te maken met de VS.
In reactie op de vraag van deze leden kan ik antwoorden dat er voor deze groep mensen geen afspraken zijn gemaakt. De VS heeft een belastingsysteem op grond waarvan mensen die de Amerikaanse nationaliteit hebben belastingplichtig zijn, waar zij ook ter wereld wonen. Het is het soevereine recht van elke staat om te bepalen wie belastingplichtig is. De onderhandelingen over de NL-IGA zagen met name op de mate en wijze van rapportage over financiële rekeningen. Discussies over de mate van belastingplicht vallen buiten de kaders van de NL-IGA. Naar verwachting gaat een verzoek aan de VS om af te zien van aangifteplicht voor deze groep mensen niets opleveren.
De leden van de fractie van D66 vragen of het Ministerie van Financiën zo nodig financiële instellingen daadwerkelijk zal aanspreken om ervoor te zorgen dat de FATCA-verplichtingen worden nagekomen zonder dat de dienstverlening aan de cliënten wordt opgezegd en welke stappen het ministerie in dat geval zet.
Als blijkt dat het nodig is financiële instellingen aan te spreken, zal het Ministerie van Financiën een appèl doen op de betreffende instelling. Afhankelijk van de omstandigheden van het individuele geval zal worden bekeken welke stappen het beste genomen kunnen worden. Daarnaast merk ik op dat de financiële instellingen op basis van de nieuwe mondiale standaard voor de automatische uitwisseling van gegevens álle buitenlandse cliënten zullen moeten gaan identificeren en rapporteren.
Administratieve lasten
De leden van de fractie van het CDA vragen de regering aan te geven welk overleg er met de bankensector heeft plaatsgevonden over de FATCA-wetgeving en hoe de regering de uitvoerbaarheid van de nieuwe FATCA-wetgeving voor de Nederlandse banken en overige financiële instellingen beoordeelt.
Vanaf het moment dat de voorbereidingen voor gesprekken met de VS zijn begonnen, heeft op regelmatige basis met diverse vertegenwoordigers van de financiële sector overleg plaatsgevonden. Een directe toepassing van de FATCA was uiterst moeilijk geweest. De NL-IGA heeft de praktische haalbaarheid te voldoen aan de FATCA-verplichtingen sterk verbeterd. Ook is in de NL-IGA (in Bijlage II) een groot aantal uitzonderingen opgenomen die belangrijk zijn voor de Nederlandse financiële sector.
In het kader van de implementatie van de NL-IGA in het Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen is de regering in augustus 2014 een internetconsultatie gestart. Hierdoor hebben de Nederlandse financiële instellingen de mogelijkheid gekregen om kennis te nemen van de wijze waarop de NL-IGA verplichtingen in de Nederlandse regelgeving worden geïmplementeerd en hebben zij op het concept-besluit kunnen reageren. Uit de reacties is geenszins gebleken dat deze regelgeving niet uitvoerbaar is. De complexiteit van de uitvoerbaarheid blijft wel afhankelijk van het bedrijfsmodel en de klantenbasis van de financiële instelling en de uitvoerbaarheid kan dus per financiële instelling verschillen.
Daarnaast is met vertegenwoordigers van de financiële sector nauw samengewerkt aan een formulier om de FATCA-gegevens bij cliënten op te kunnen vragen. Dit formulier leidt tot een uniforme identificatiemogelijkheid voor de Nederlandse financiële sector. Ook wordt op dit moment gewerkt aan een leidraad waarbij de vertegenwoordigers van de financiële sector betrokken zijn. In deze leidraad wordt de toepassing van de FATCA in een Nederlandse context verduidelijkt, wat bijdraagt aan de uitvoerbaarheid.
Gelet op het bovenstaande heb ik de indruk gekregen dat de regelgeving als gevolg van de NL-IGA voor de financiële sector uitvoerbaar is.
Tot slot benadrukt de regering dat met de NL-IGA een goede stap is gezet ter verbetering van de internationale fiscale transparantie en gegevensuitwisseling. De regering zal actief blijven bijdragen aan de internationale samenwerking en de verdere ontwikkelingen op het gebied van internationale fiscale transparantie in de strijd tegen belastingontduiking.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes