Gepubliceerd: 25 juni 2014
Indiener(s): Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33972-5.html
ID: 33972-5

Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2014

Op 4 april jl., toen het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (ftk) voor advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State is gestuurd, heb ik u geïnformeerd over de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Ik heb toen ook aangegeven dat ik uw Kamer bij de indiening van het wetsvoorstel wilde informeren over de wijze van invoering van het wetsvoorstel. Het voorontwerp van wet dat vorig jaar zomer voor consultatie openbaar is gemaakt ging uit van een beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2015. Die datum heb ik daarna vastgehouden. Nu het wetsvoorstel gereed is, heb ik samen met De Nederlandsche Bank (DNB) en de Pensioenfederatie bezien of die datum nog steeds haalbaar is. In deze brief ga ik in op het resultaat van dit overleg.

Pensioenfondsen stellen over het algemeen hun premie en indexatie voor het komende jaar in het najaar vast. Dat betekent dat pensioenfondsen dit najaar de premie en indexatie voor het jaar 2015 vaststellen. Als het wetsvoorstel ftk per 1 januari 2015 in werking treedt, zullen de premie en indexatie voor 2015 dus in veel gevallen nog op basis van de huidige wetgeving zijn vastgesteld. Voor alle besluiten die na 1 januari 2015 door pensioenfondsen worden genomen, waaronder besluiten over de premie en indexatie, zal het nieuwe wettelijke kader van toepassing zijn.

De aanpassing van het ftk leidt ertoe dat sociale partners en pensioenfondsen opnieuw naar de pensioenovereenkomst moeten kijken. Er zullen nieuwe afspraken moeten worden gemaakt. Daarom hebben sociale partners en pensioenfondsen meer tijd nodig om een aangepaste actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn), haalbaarheidstoets, financieel crisisplan en indien nodig een herstelplan te kunnen indienen bij DNB, en om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen die worden gesteld in het kader van het indexatiebeleid en het beleggingsbeleid («prudent person»). Deze inzichten hebben ertoe geleid dat ik zo spoedig mogelijk via een nota van wijziging overgangsrecht zal opnemen in het wetsvoorstel ftk.

In het overgangsrecht zal worden bepaald dat pensioenfondsen in het eerste jaar drie maanden extra de tijd krijgen voor de indiening van een herstelplan indien sprake is van een tekortsituatie. De eerste herstelplannen zullen daarmee uiterlijk op 1 juli 2015 bij DNB moeten worden ingediend. Ook hoeven pensioenfondsen niet eerder dan op 1 juli 2015 te voldoen aan de nieuwe eisen ten aanzien van de abtn, het financieel crisisplan, het beleggingsbeleid en het indexatiebeleid. Waar nodig zal ook in lagere regelgeving overgangsrecht worden getroffen om pensioenfondsen voldoende voorbereidingstijd te geven, bijvoorbeeld voor de haalbaarheidstoets.

Ten slotte zijn ook de actualisatie van de UFR (zoals voorgesteld door de Commissie UFR) en de actualisatie van de parameters (zoals voorgesteld door de Commissie Parameters) aan de orde. Beide staan in beginsel los van het wetsvoorstel en kunnen per 1 januari 2015 ingaan. De geactualiseerde UFR en de geactualiseerde parameters zijn van toepassing op alle berekeningen die vanaf 1 januari 2015 ten behoeve van de toezichthouder worden gemaakt als onderdeel van het ftk. De bevoegdheid om de UFR aan te passen ligt op basis van artikel 2, tweede lid, van het Besluit ftk bij DNB. De nieuwe parameters zullen los van het wetsvoorstel ftk, via een apart besluit worden vastgesteld.

Op deze wijze worden de adviezen van de Commissie UFR en de Commissie Parameters, die beide door het kabinet zijn overgenomen, per 1 januari 2015 geïmplementeerd. De formele inwerkingtreding van het wetsvoorstel ftk blijft staan op 1 januari 2015. Dat is wenselijk om te voorkomen dat 2015 na 2014 wederom een overgangsjaar wordt, zonder actuele herstelplannen. Via overgangsrecht krijgen sociale partners en pensioenfondsen wel voldoende voorbereidingstijd om te voldoen aan de nieuwe wetgeving.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma