Ontvangen 15 oktober 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I, onderdeel O, onderdeel 2, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3a. In afwijking van het tweede lid kan een pensioenfonds overgaan tot voorwaardelijke toeslagverlening indien uit de haalbaarheidstoets, bedoeld in artikel 143, tweede lid, onder d, blijkt dat financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening mogelijk is op basis van de financieringsbronnen, genoemd in het vierde lid.
II
Aan artikel II, onderdeel M, onderdeel 2, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3a. In afwijking van het tweede lid kan een beroepspensioenfonds overgaan tot voorwaardelijke toeslagverlening indien uit de haalbaarheidstoets, bedoeld in artikel 138, tweede lid, onder d, blijkt dat financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening mogelijk is op basis van de financieringsbronnen, genoemd in het vierde lid.
Met dit amendement wordt geregeld dat de haalbaarheidstoets een prominentere rol krijgt om te toetsen of een fonds voldoende vermogen heeft om toekomstbestendig te kunnen indexeren.
De hogere eisen voor aanhouden van buffers zijn gebaseerd op een rekenregel en niet op de daadwerkelijke bestaande buffers. Het ABP heeft bijvoorbeeld becijferd dat er in de komende 15 jaar 3% tot 7%-punt lager pensioenresultaat wordt behaald. Gepensioneerden halen dit naar verwachting niet meer in. Met de wijziging die dit amendement beoogt, komt een koopkrachtbestendig pensioen weer in zicht te liggen, omdat via de haalbaarheidstoets aangetoond kan worden dat er verantwoord geïndexeerd kan worden. Op deze manier wordt er meer recht gedaan aan de individuele verschillen van pensioenfondsen in relatie tot de vraag of deze pensioenfondsen toekomstbestendig kunnen indexeren.
Deze wijziging wordt opgenomen in een nieuw lid bij artikel 137 van de Pensioenwet respectievelijk in een nieuw lid bij artikel 132 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Klein