Ontvangen 10 december 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel F, wordt na artikel 21, tweede lid, onderdeel a, een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. indien het verzoek niet inhoudt dat toepassing wordt gegeven aan artikel 50a, eerste lid: de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, de toegelaten instelling niet hebben medegedeeld of zij met de verbinding instemmen;.
II
Artikel I, onderdeel AQ, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Zij dient een zodanig verzoek niet in dan nadat de in het belang van de huurders van haar woongelegenheden werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, aan haar hebben medegedeeld of zij met de voorgenomen fusie instemmen. Indien die organisaties en commissies niet met de voorgenomen fusie instemmen, kan Onze Minister die fusie slechts goedkeuren, indien daardoor naar zijn oordeel wordt voorkomen dat:
a. ten aanzien van de betrokken toegelaten instelling een situatie ontstaat als bedoeld in artikel 29, eerste lid, of 57, eerste lid, onderdeel a, of
b. een toegelaten instelling niet in staat is toepassing te geven aan artikel 42, eerste lid, eerste volzin.
2. In onderdeel 2 wordt «In het derde lid, onderdeel c, wordt» vervangen door «In het derde lid:
a. wordt aan het slot van onderdeel a de puntkomma vervangen door «, en»;
b. vervalt onderdeel b, onder lettering van onderdeel c als b;
d. wordt in onderdeel b (nieuw)».
Huurders zijn de primaire belanghebbenden bij de toegelaten instelling. Het is dan ook wenselijk dat zij via de huurdersorganisatie een wettelijk geregeld instemmingsrecht krijgen bij fusies, (behoudens de situatie waarin acute financiële redding nodig is, en die waarin een toegelaten instelling zonder de fusie niet in staat is haar vereiste bijdrage aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid te leveren) en het aangaan van verbindingen (behoudens juridische scheidingen). Met dit amendement wordt een belangrijke aanbeveling van de parlementaire enquête woningcorporaties over de versterking van de positie van de huurder en de vergroting van de maatschappelijke legitimatie overgenomen.
Karabulut Monasch Verhoeven Schouten Knops