Ontvangen 7 april 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel U, wordt aan artikel 67 een lid toegevoegd, luidende:
7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
II
In artikel I, onderdeel V, wordt aan artikel 68 een lid toegevoegd, luidende:
5. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Dit amendement beoogt een lichte voorhangbepaling te koppelen aan de algemene maatregel van bestuur die zal worden opgesteld op basis van de voorgestelde artikelen 67, eerste en tweede lid, en 68, eerste lid, van de Spoorwegwet.
In het wetsvoorstel is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur hierover regels kunnen worden gesteld.
Indieners vinden het van belang dat een exploitant van een dienstvoorziening kan worden verplicht een gescheiden boekhouding of een afzonderlijke administratie binnen de boekhouding te voeren en deze ter inzage te leggen. Daarmee kan worden voorkomen dat oneerlijke kruissubsidiëring plaatsvindt. Ook is het wezenlijk dat exploitanten van dienstvoorzieningen redelijke tarieven hanteren die efficiënt, transparant en non-discriminatoir zijn. Deze onderwerpen zullen in de algemene maatregel van bestuur moeten worden geregeld. Met het instellen van een voorhangprocedure wordt bewerkstelligd dat het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur aan beide kamers wordt voorgelegd zodat de kamers hier zicht op hebben.
Van Helvert De Boer