Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2014
In antwoord op het schriftelijk verzoek van de Voorzitter van de Vaste Commissie Binnenlandse Zaken van 16 oktober 2014 kan ik u de gevraagde reactie op de brief van het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters (NGB) van 25 september 2014 met betrekking tot een verzoek om aanpassing van wetsvoorstel verkorting duur voortgezette Appa (Kamerstuk 33 946) niet binnen de gestelde termijn doen toekomen. In genoemde brief verzoekt het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters (NGB) het overgangsrecht in het wetsvoorstel verkorting duur voortgezette uitkering op twee punten aan te passen.
Bij nota van wijziging is echter de verkorting van de duur van de voortgezette uitkering in de tussentijd uit het wetsvoorstel geschrapt (Kamerstuk 33 946, nr. 7). Reden daarvoor was dat de behandeling in de Tweede Kamer over dit onderdeel meer tijd vergde dan verwacht, terwijl de in de wetsvoorstel ook opgenomen aanpassingen aan het gewijzigde fiscale kader voor pensioenopbouw noodzakelijkerwijs op 1 januari 2015 in werking moeten treden om nadelige fiscale effecten in de pensioenopbouw te vermijden.
Zoals eerder bij brief van 23 oktober 2014 (Kamerstuk 33 946, nr. 8) aan uw Kamer gemeld, is het voornemen van de regering om een voorstel tot verkorting van de voortgezette uitkering opnieuw bij de Tweede Kamer in te dienen. Daarbij zijn geen inhoudelijke wijzigingen in het wetsvoorstel voorzien ten opzichte van het eerdere voorstel tenzij het advies van de Raad van State daartoe noodzaakt. Tegen deze achtergrond zal ik na indienen van het wetsvoorstel graag alsnog nader inhoudelijk reageren op het verzoek van de Voorzitter van de Vaste commissie Binnenlandse Zaken om een inhoudelijke reactie te geven op de brief van het NGB.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk