Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2014
In aanvulling op de toelichting bij de nota van wijziging (Kamerstuk 33 946, nr. 7) het volgende: doel van de nota van wijziging was te voorkomen dat politieke ambtsdragers met een pensioengevend salaris boven de € 100.000 (waaronder de leden van de Tweede Kamer, bewindspersonen, gedeputeerden en een groot aantal wethouders) met ingang van 1 januari 2015 een fiscaal bovenmatige pensioenopbouw zouden ontvangen.
Als de Tweede Kamer niet vóór het herfstreces met genoemd wetsvoorstel had ingestemd, kon de Eerste Kamer niet garanderen dat het wetsvoorstel tijdig met het oog op de noodzakelijke inwerkingtreding van 1 januari 2015 zou worden behandeld. Daarmee zou voor veel politieke ambtsdragers een fiscaal bovenmatig pensioen ontstaan met ingang van 1 januari 2015. Bij de indiening van het wetsvoorstel heb ik uw Kamer om deze reden per brief van 26 mei 2014 verzocht om een spoedige behandeling in verband met benodigde inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2015.
Omdat ik constateerde dat uw Kamer het wetsvoorstel niet voor het herfstreces voor plenaire behandeling had geagendeerd, heb ik besloten bij nota van wijziging de verkorting van de voortgezette uitkering uit het wetsvoorstel te halen. Er bleef toen een voorstel over dat afgelopen donderdag voor het herfstreces als hamerstuk door uw Kamer is aanvaard.
Tegelijk met de indiening van de nota van wijziging heb ik de verkorting van de duur van de voortgezette uitkering in een nieuw wetsvoorstel in procedure gebracht. Behandeling is voorzien in de eerstvolgende ministerraad (31 oktober), waarna het wetsvoorstel ter advisering aan de Raad van State zal worden aangeboden. De Raad van State heeft al eerder over de inhoud van het wetsvoorstel geadviseerd. Indiening van het wetsvoorstel bij uw Kamer is dan in de eerste helft van november te verwachten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk