Vastgesteld 24 juni 2014
De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 12 juni 2014 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken. Bij brief van 23 juni zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Hamer
De griffier van de commissie, Van Bree
1 Kunt u aangeven hoe natuurontwikkeling in Caribisch Nederland wordt gefinancierd en kunt u daarbij aangeven om welke bedragen het gaat, hoe doelmatig dit wordt uitgegeven en hoe verantwoording wordt afgelegd?
De bijdrage aan de natuurontwikkeling van Caribisch Nederland door het Ministerie van Economische Zaken wordt gefinancierd uit de volgende middelen:
– Bijzondere uitkering natuur Caribisch Nederland;
– Reguliere begroting beleidsartikel 18.
Het budget voor de bijzondere uitkering natuur Caribisch Nederland op de EZ-begroting bedraagt totaal € 7,5 mln. De uitkering heeft een looptijd van 4 jaar (2014 tot en met 2017). Op dit moment zijn 6 projecten goedgekeurd met een totaalbudget van € 2,3 mln. Nieuwe projecten worden ingediend door de openbare lichamen. De doelmatigheid van de natuurprojecten wordt door de onafhankelijke adviescommissie bijzondere uitkering natuur Caribisch Nederland getoetst. Deze is door de Staatsecretaris van Economische Zaken ingesteld voor de looptijd van de bijzondere uitkering. Verantwoording over de uitvoering van de natuurprojecten vindt plaats door de openbare lichamen aan het Ministerie van Economische Zaken. Deze financiële en inhoudelijke verantwoording vindt per kwartaal plaats.
Naast de bijzondere uitkering heeft het Ministerie van Economische Zaken jaarlijks € 0,6 mln beschikbaar voor de uitvoering van het Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland (2013–2017). De uitvoering van het natuurbeleidsplan wordt geëvalueerd in 2017. De verantwoording vindt jaarlijks plaats in het EZ-jaarverslag.
2 Kunt u een toelichting geven op de bekostiging van het groen onderwijs?
Vanwege stijgende aantallen deelnemers in het Groen onderwijs is een meerjarig tekort ontstaan aan basisbekostigingsmiddelen op de EZ begroting. Dit wordt met deze eerste suppletoire begroting als volgt opgelost:
– Het tekort voor 2014 (€ 17,9 mln) wordt geheel gedekt uit meevallers op de EZ-begroting. De toevoeging aan de basisbekostigingsmiddelen wordt tot € 18,6 mln aangevuld doordat intensiveringsgelden (€ 0,7 mln) via OCW worden toegevoegd.
– Het tekort wordt meerjarig gedekt uit een combinatie van maatregelen bestaande uit meevallers op de EZ-begroting, kasschuiven binnen de beschikbare basisbekostigingsmiddelen en budgettaire inpassing van de beschikbare middelen op de stijgende aantallen deelnemers. Over de nadere invulling zal overleg plaatsvinden met de betrokken partijen. Daarnaast worden vanaf 2015 jaarlijks € 2,2 mln intensiveringsgelden via OCW aan de EZ-begroting toegevoegd.
3 Kunt u toelichten waarom de wettelijke rente aan debiteuren niet opgelegd is?
Het betreft hier een geschil met de Europese Commissie over incassorente over nog niet geïnde vorderingen door het Productschap Zuivel en het Productschap Vee en Vlees in de periode 1988 – 2006. De Europese Commissie is van mening dat Nederland incassorente had moeten opleggen op achterstallige vorderingen, waar Nederland zich op het standpunt stelt dat deze verplichting toentertijd (voor 2006) nog niet formeel geregeld was in de EU-verordeningen. Daarnaast zijn vorderingen sinds 2002 oninbaar, vanwege de faillissementen of ontbinding van de betreffende bedrijven. De Europese Commissie heeft desondanks een correctie van € 5,3 mln opgelegd. Wij kunnen ons niet vinden in dit oordeel van de Europese Commissie en hebben de zaak voorgelegd aan het Gerecht van de EU. In de brief van 20 december 2013 (TK, 21 501-32, nr. 762) is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
4 Kunt u toelichten wat de uitvoeringstaken van Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn en hoe deze bekostigd worden?
De uitvoeringstaken van DLG zijn veelal gericht op het realiseren van integrale gebiedsdoelen. Daarbij gaat het onder meer om aanleg, inrichting van het Natuur Netwerk Nederland, bijdragen aan waterveiligheid, structuurverbetering landbouw, inpassing recreatie, afronding beheerplannen (N2000) en advisering implementatie Programmatische Aanpak Stikstof. Ook stelt DLG ecologische adviezen op voor RVO.NL en maakt het ruimtelijk geografische gegevens toegankelijk via het Geo Informatie Systeem Compentence Center. De twaalf provincies zijn de grootste opdrachtgevers van DLG. Andere opdrachtgevers zijn EZ, I&M, waterschappen en gemeenten. De kosten van DLG voor het uitvoeren van provinciale taken (de zogenoemde A-uren) worden in 2014 gedekt uit de begroting van EZ. De opdrachten vanuit EZ aan DLG worden eveneens gefinancierd uit de begroting van EZ. De kosten van de werkzaamheden voor de overige opdrachtgevers worden bij deze opdrachtgevers in rekening gebracht.
5 Kunt u toelichten op basis van welke afspraken er herinvestering in Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s), die behoefte hebben aan additioneel participatiekapitaal, zal plaatsvinden?
7 Kunt u toelichten op basis van welke afspraken geld wordt besteed aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen?
Op basis van de marktontwikkelingen en de mogelijkheden tot participaties wordt in overleg met de ROM’s bezien of additioneel kapitaal benodigd is. Geconstateerd is dat enkele ROM’s behoefte hebben aan additioneel participatiekapitaal voor investeringen in jonge innovatieve bedrijven. Gelet op de beleidsdoelen van het Rijk, bezien wij daarom de mogelijkheden om het in de ROM’s geïnvesteerde kapitaal te herschikken, zodat in deze behoefte kan worden voorzien.
8 Kunt u toelichten om welke schades het bij de borgstellingsregeling MKB gaat?
6 Kunt u toelichten om welke schades het bij de borgstellingsregeling midden- en kleinbedrijf (MKB) gaat?
Via de BMKB staat EZ borg voor kredieten die door de banken zijn verstrekt aan MKB-ondernemingen. Het betreft leningen aan mkb’ers die in onvoldoende mate beschikken over onderpand. Voor deze borgstelling betalen banken een premie aan EZ (RVO). Daarnaast is er op de EZ-begroting structureel € 8,5 mln beschikbaar om verliezen op deze leningen te dekken. Indien bedrijven dusdanige betalingsachterstanden hebben opgelopen dat zij niet aan hun rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen, wordt de door EZ afgegeven borgstelling door de banken ingeroepen. Deze declaraties worden bedoeld met de term schades.
9 Kunt u aangeven waarom er een overboeking plaatsvindt naar het apparaatsartikel 40 ten behoeve van de personele en materiële budgetten van PIANOo/Tenderned van € 1,6 mln?
Het betreft hier een jaarlijkse overboeking van personeel gerelateerde en materiële budgetten van PIANOo en TenderNed. Dit budget wordt onttrokken aan het programmabudget van PIANOo. Deze constructie vloeit voort uit het tijdelijk karakter van de dienst PIANOo. Het instellingsbesluit voor PIANOo is drie keer verlengd en loopt nu per 01-01-2015 af.
10 Kunt u de mutaties voor 2015 tot en met 2018 toelichten voor artikel 13, onderdeel «bevorderen ondernemerschap»?
Structureel is jaarlijks € 0,5 mln beschikbaar gesteld voor beleidsondersteunend onderzoek dat verantwoord wordt op beleidsartikel 13. Daarnaast is circa € 0,3 mln in 2015 en 2016 gereserveerd gesteld voor het Business Angels Programma.
11 Kunt u toelichten hoe het flankerend beleid voor alternatieve financieringsvormen concreet is ingevuld?
In de brief van 11 april 2014 (TK, 32 637, nr. 125), de Halfjaarrapportage inzake de benutting van de EZ-financieringsinstrumenten en voortgang stimuleringspakket ondernemingsfinanciering is uitgebreid ingegaan op het flankerend beleid voor alternatieve financieringsvormen. Het flankerend beleid is onder andere gericht op het ondersteunen van kredietunies; het vergroten van bewustwording over informal investment bij potentiële business angels en ondernemers; ondersteuning van het project MKB-in beeld waarbij voor beleggers in kaart wordt gebracht welke beleggingsmogelijkheden er zijn in het Nederlandse MKB en een lening van € 1 mln aan NPEX, een handelsplatform voor onder andere MKB-obligaties, waardoor alternatieve financiering mogelijk wordt voor het Nederlandse MKB. Daarnaast wordt ingezet op voorlichting, onder andere tijdens de Week van de Ondernemer en door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Ook ondersteunt EZ een voorlichtingscampagne crowdfunding en is een financieringsdesk bij het Digitale Ondernemersplein ingericht.
12 Kunt u toelichten hoe de verhoging aan subsidies van € 13,5 mln voor de oprichting van een Nederlandse Investeringsinstelling (NII) en het flankerend beleid voor alternatieve financieringsvormen, zich verhoudt tot de bedragen die voor de oprichting van de NII en dit flankerend beleid zijn gereserveerd bij de vaststelling van de begroting 2014
De € 13,5 mln maken onderdeel uit van het stimuleringspakket dat het kabinet vorig jaar beschikbaar heeft gesteld voor financieringsinitiatieven voor het MKB. Oorspronkelijk was voor deze posten € 15 mln beschikbaar, maar omdat dit pakket later in het jaar beschikbaar kwam konden deze middelen niet meer in 2013 worden benut. Door versnelling van uitgaven op andere instrumenten is er voor gezorgd dat de middelen voor dit doel in 2014 behouden zijn gebleven.
13 Kunt u een nadere toelichting geven op de mutaties van de begroting op het gebied van subsidies in artikel 18?
Er zijn twee begrotingsmutaties voorgesteld voor verhoging van de uitgaven budgetten op artikel 18 voor subsidies:
– Een verhoging van ongeveer € 0,3 mln voor de uitvoering van de motie Jacobi/Koopmans (TK, 21501–32, nr. 617) betreffende schaapskuddes met bijzondere rassen. Als uitwerking van deze motie wordt in 2014 een subsidie verstrekt voor het praktijknetwerk verbeteren positionering gescheperde schaapskuddes, zoals aangekondigd door de Staatssecretaris van Economische Zaken in het debat over de begroting 2014 (TK, 33 750-XIII).
– Een verhoging van € 0,4 mln verband houdende met een vertraging in de uitvoering van een reeds eerder toegekende subsidie in het kader van het kennisprogramma stedelijke economie dat beëindigd is en waarvoor dan ook geen structureel budget meer beschikbaar is.
14 Hoe ziet het Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)-opdrachtenpakket 2014 eruit?
Het opdrachtenpakket van RVO voor 2014 bestaat uit uitvoerende dienstverlening voor bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, op de domeinen Innovatie, Duurzaamheid, Landbouw en Internationale Samenwerking. RVO voert het EZ beleid uit naar drie doelstellingen: versterking van het innovatieve vermogen van het bedrijfsleven, het bieden van een excellent ondernemersklimaat en het bevorderen van een verduurzaming van de economie. Het opdrachtenpakket beslaat een groot aantal (subsidie)regelingen, verstrekking van vergunningen en ontheffingen. Enerzijds betreft het een voortzetting van het opdrachtenpakket 2013, anderzijds zijn nieuw in het opdrachtenpakket 2014 uitvoeringswerkzaamheden in het kader van het energieakkoord, het beheer van het Landbouwradennetwerk en de verdere implementatie ten behoeve van het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Daarnaast heeft de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies effect op het opdrachtenpakket voor EZ.
15 Hoe ziet het Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)-opdrachtenpakket 2014 eruit?
De NVWA bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en handhaaft de natuurwetgeving. Het opdrachtenpakket van NVWA voor 2014 behelst voor een deel opdrachten van VWS en voor een deel opdrachten van EZ. Tevens worden op grond van wet- en regelgeving werkzaamheden verricht die door het bedrijfsleven worden bekostigd. Het opdrachtenpakket 2014 is grotendeels een voortzetting van dat van 2013. Daarnaast staat het opdrachtenpakket 2014 vooral in het teken van het Plan van Aanpak NVWA, dat in december 2013 is opgesteld (TK, 33 835, nr. 1). Kern hiervan is het op orde brengen van de organisatie en het versterken van het toezicht op vijf sectoren (vee en vlees, plantaardig, zuivel, exportcertificering, en consument & veiligheid). Alsmede uitvoering geven aan de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport «Risico in de vleesketen» van de Onderzoeksraad voor veiligheid welke 10 juni jl. aan uw Kamer is verzonden.
16 Kunt u toelichten waarom de ontvangstenbegroting wordt verhoogd als gevolg van afrekeningen van projecten in het kader van ruimtelijk economisch beleid?
De ontvangstenraming is verhoogd, omdat met de incidentele ontvangst als gevolg van de afrekening van projecten in het kader van ruimtelijk economisch beleid nog geen rekening gehouden was in de ontwerpbegroting. Het betreft hier onder meer het «Interregionaal programma Limburg» en de afrekening Toppers/bedrijventerreinen. Deze ontvangsten worden onder meer ingezet voor uitgaven op het onderdeel «Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters» en de bijdragen aan RVO en NVWA.
17 Wat zijn de resterende taken van Dienst Landelijk Gebied (DLG) en wat is het bestaansrecht van DLG?
DLG is in 2014 nog een landelijk opererende dienst die in opdracht van provincies, Rijk, waterschappen en gemeenten beleid uitvoert dat onder meer gericht is op het ondersteunen van de natuurvisie, ecologische advisering, advisering ten aanzien van de natuurambitie grote wateren, inrichting NURG, inspraakprocedure beheerplannen en beschikbaar stellen van ruimtelijke geo-informatie.
In het Decentralisatieakkoord natuur uit september 2011 is afgesproken dat de provincies op 1 januari 2015 de zeggenschap krijgen over het «provinciaal aandeel» DLG, wat een omvang heeft van 400 fte. In oktober 2013 hebben de provincies besloten de zeggenschap in te vullen door de 400 fte over te nemen. De Staatssecretaris heeft daardoor moeten besluiten tot opsplitsing van DLG. Het resterende deel van DLG zal niet meer als zelfstandig landelijk werkende dienst voortbestaan.
18 Wat is de kostprijs van de NVWA per uur?
De gemiddelde (voorcalculatorische) kostprijs van de NVWA in 2014 is vastgesteld op € 95,60 per uur.
19 Wat is de kostprijs van de NVWA per eenheid personeel?
De personeelskosten per ambtelijke fte zijn in de begroting 2014 geraamd op € 70.000 per fte.
20 Welke kosten worden er in rekening gebracht door de NVWA?
De kosten die door de NVWA aan de opdrachtgevers EZ en VWS en aan derden in rekening worden gebracht omvatten personele kosten, materiële kosten, rentelasten, afschrijvingskosten en overige lasten, waaronder dotaties aan voorzieningen. Uitgangspunt bij de retributies is dat de kosten die de NVWA maakt zijn verdisconteerd in het tarief en dat het tarief kostendekkend is. Kosten moeten volgens bedrijfseconomische principes en conform het rapport «Maat Houden» worden doorberekend. Wij verwijzen u verder naar de Kamerbrief «Herziening NVWA-retributiestelsel» van 19 december 2013 (TK, 33 835, nr. 2).
21 Kunt u toelichten wat het doel is van het project openbaarmaking?
Met openbaarmaking van controlegegevens wordt beoogd transparantie te bieden aan partijen binnen de (voedsel)productieketen en vertrouwen te bieden aan de consument in het handelen van de overheid, in het voedsel en in andere producten/diensten. Daarnaast is het streven om het niveau van naleving te verhogen (TK, 33 289, nr. 3).
22 Wat is de kostprijs van de RVO per uur?
De RVO hanteert voor de kostprijs per uur een drietal tariefgroepen gebaseerd op het gevraagde niveau van dienstverlening (uitgedrukt in salarisschalen). De basis uurtarieven 2014 bedragen € 76,00 voor de laagste tariefgroep, € 91,60 voor de middelste tariefgroep en € 117,70 voor de hoogste tariefgroep.
23 Wat is de kostprijs van de RVO per eenheid personeel?
Er wordt geen kostprijs bepaald per eenheid personeel. De personeelskosten zijn in de gehanteerde kostprijs per uur verwerkt. De personeelskosten per ambtelijke fte zijn in de begroting 2014 geraamd op € 76.600 per fte.