Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken;
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Deze 1e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2014. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:
1) Leeswijzer.
2) Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties.
3) De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden onder de tabel toegelicht. In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrens.
4) De niet-beleidsartikelen. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden toegelicht.
5) De agentschappen. In deze 1e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagrafen van Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast zijn de begrotingen van het voormalig Agentschap NL (AgNL) en de Dienst Regelingen (DR) samengevoegd tot één nieuwe meerjarenbegroting voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Ook is de definitieve openingsbalans van de RVO opgenomen.
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2014 (Voorjaarsnota)
Art. nr. |
Uitgaven 2014 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
5.032.290 |
|
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties: |
||
Veilingen |
11 |
18.500 |
Innovatiefonds |
12 |
118.937 |
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie |
12 |
– 35.027 |
Topsectoren overig |
12 |
– 25.000 |
Bijdrage TNO |
12 |
– 11.000 |
Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf (BMKB) |
13 |
26.500 |
Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw (SIS) |
13 |
2.300 |
Kamers van Koophandel/Ondernemerspleinen |
13 |
– 14.000 |
MEP/SDE |
14 |
– 32.800 |
Bijdrage aan agentschap RVO |
Div. |
22.010 |
Apurement |
16 |
27.950 |
Bijdrage aan NVWA |
16/18 |
33.481 |
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit Landbouw |
16 |
6.200 |
Groen onderwijs |
17 |
17.941 |
Overboeking professionaliseringsmiddelen groen onderwijs |
17 |
3.605 |
Overheveling naar Provinciefonds |
18 |
– 100.000 |
Inbedding OPTA in Autoriteit Consument & Markt |
40 |
18.298 |
Overige mutaties |
Div. |
1.369 |
Stand na 1e suppletoire begroting 2014 |
5.111.554 |
Veilingen
Voor compensatie van de kosten die samenhangen met het veilen van frequenties is € 18,5 mln toevoegd aan de EZ-begroting.
Innovatiefonds
De begrotingsmutatie van € 118,9 mln wordt veroorzaakt door:
• Verhoging van het Innovatiefonds met het budget dat in 2013 niet tot benutting is gekomen (€ 95 mln).
• De ingehouden dividendbelasting op het in 2013 ontvangen dividend van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (€ 3 mln) is in 2014 ontvangen en gebruikt voor kapitaalstorting in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.
• Er zal in 2014 een herschikking van kapitaal (€ 20 mln) plaatsvinden tussen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen. Het vrijkomende kapitaal (ontvangstmutatie van € 20 mln) zal worden bestemd voor herinvestering in ROM's die behoefte hebben aan additioneel participatiekapitaal.
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie
In 2014 is minder kas benodigd doordat de uitfinanciering van de verplichtingen op basis van liquiditeitsbehoefte verspreid over de duur van de onderzoekstrajecten plaatsvindt.
Topsectoren overig
Dit betreft een bijdrage aan NWO via het Ministerie van OCW voor het op peil houden van de totale begroting van NWO, zodat NWO onderzoek kan uitzetten binnen en buiten de topsectoren.
Bijdrage TNO
In 2013 is de bevoorschotting aan TNO beperkt versneld. Hierdoor ontstaat incidenteel een kasmeevaller in 2014 die wordt ingezet voor de bekostiging van het Groen Onderwijs (artikel 17).
Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf (BMKB)
Als gevolg van de conjunctuur van de afgelopen jaren worden er ook voor 2014 hoger dan in de begroting geraamde schades verwacht. Op basis van de aangepaste verwachtingen wordt de raming van de BMKB in de begroting opgehoogd met € 26,5 mln.
Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw (SIS)
In december 2013 is een amendement aangenomen (TK, 33 805 XIII, nr 4) dat een intensivering van de (SIS) beoogde. Het tijdsbestek om in 2013 tot realisatie van dit amendement te komen, was echter te kort. In de geest van het amendement wordt nu het budget voor de periode 2014–2016 beschikbaar gesteld (in totaal € 5,3 mln).
Kamers van Koophandel/Ondernemerspleinen
In 2013 is de bevoorschotting aan de Kamers van Koophandel beperkt versneld. Hierdoor ontstaat incidenteel een kasmeevaller in 2014 die wordt ingezet voor de bekostiging van het Groen Onderwijs (artikel 17).
MEP/SDE
In de MEP- en SDE raming 2014 is sprake van lagere uitgaven. Deze lagere uitgaven hebben geen consequenties voor het doelbereik duurzame energie in 2020 (14%) of 2023 (16%).
Bijdrage aan agentschap RVO
De bijdrage aan het agentschap RVO wordt vanuit diverse beleidsartikelen (12, 13, 14, 16 en 18) verhoogd met totaal € 22 mln voor de uitvoering van het opdrachtenpakket 2014. De verhoging betreft met name uitvoering van nieuwe taken zoals de uitvoering van het Energie-akkoord, het overnemen van uitvoeringstaken van Dienst Landelijk Gebied en uitvoeringskosten van regelingen die niet structureel geraamd kunnen worden en daardoor jaarlijks worden vastgesteld.
Apurement
Verhoging op het onderdeel Apurement met € 27,9 mln hangt samen met de eind 2013 door de Europese Commissie opgelegde correcties ad € 35,2 mln. Voor perceelsregistratie (€ 29,9 mln) en niet opgelegde wettelijke rente aan debiteuren (€ 5,3 mln) wordt budget voor apurement verhoogd. De betaling vindt plaats in 2014 en de dekking komt uit de interne begrotingsreserve apurement.
Bijdrage aan NVWA
Om het toezicht van de NVWA op de voedselketen te verbeteren is in december 2013 een plan van aanpak aan de Kamer aangeboden (TK, 33 835, nr. 1). De aangekondigde maatregelen hebben betrekking op het versterken van het toezicht op vijf domeinen (vee- en vleessector, plantaardige sector, veterinaire exportcertificering, toezicht zuivelsector, consument en veiligheid) en het versterken van de organisatie ter ondersteuning van het primaire proces. Ten behoeve van dit plan van aanpak en de uitvoering van het opdrachtenpakket wordt de bijdrage aan de NVWA vanuit EZ voor 2014 in totaal verhoogd met € 33,5 mln (€ 12,6 uit de eindejaarsmarge 2013, € 20,4 mln uit beleidsartikel 16 en € 0,5 mln uit beleidsartikel 18).
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit Landbouw
De meerjarenraming van de te betalen verliesdeclaraties op basis van de borgstellingsfaciliteit wordt verhoogd. De budgettaire dekking zal plaatsvinden uit de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit.
Groen onderwijs
Door stijgende leerlingen- en studentenaantallen nemen de kosten van het Groen onderwijs toe. Door een combinatie van maatregelen binnen de EZ begroting en enkele incidentele meevallers in 2014 wordt de problematiek meerjarig binnen de begroting van EZ opgelost.
Overboeking professionaliseringsmiddelen groen onderwijs
De verhoging op het onderdeel «Aanvullende onderwijssubsidies» wordt voor € 3,6 mln (in 2014 en 2015) veroorzaakt door een budgettaire overboeking vanuit het Ministerie van OCW voor het aandeel in de professionaliseringsmiddelen groen onderwijs.
Overheveling naar Provinciefonds
Dit betreft een structurele overheveling naar het Provinciefonds van de middelen «Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland» (€ 100 mln in 2014).
Inbedding OPTA in Autoriteit Consument & Markt
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) voert met ingang van 1 april 2013 onder andere de taken uit die voorheen toekwamen aan de ZBO Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA). De financiering van de OPTA door marktpartijen verliep tot 2013 buiten de EZ-begroting om. Bij Voorjaarsnota 2014 wordt dit deel van de financiering administratief verwerkt op de EZ-begroting door het meerjarig ramen van de bijdragen van bedoelde marktpartijen en de uitgaven van de ACM (desaldering in uitgaven- en ontvangstbegroting van EZ).
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2014 (Voorjaarsnota)
Art. nr. |
Ontvangsten 2014 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
12.733.810 |
|
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties |
||
ROM’s |
12 |
20.000 |
Terugontvangen dividendbelasting |
12 |
3.000 |
Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf (BMKB) |
13 |
– 5.500 |
Aardgasbaten |
14 |
– 504.000 |
Onttrekkingen interne begrotingsreserves Agro |
16 |
42.919 |
Onttrekking interne begrotingsreserve apurement |
16 |
27.950 |
Afrekeningen projecten |
18 |
5.515 |
Inbedding OPTA in Autoriteit Consument & Markt |
40 |
16.739 |
Overige mutaties |
Div. |
3.157 |
Stand na 1e suppletoire begroting 2014 |
12.344.090 |
ROM’s
Er zal in 2014 een herschikking van kapitaal plaatsvinden tussen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). Het vrijkomende kapitaal zal worden bestemd voor herinvestering in ROM's die behoefte hebben aan additioneel participatiekapitaal.
Terugontvangen dividendbelasting
Dit betreft de ontvangen dividendbelasting van de belastingdienst die vorig jaar is afgedragen over het uitgekeerde dividend van de NOM (€ 20 mln). Deze € 3 mln wordt conform afspraak benut om de resterende € 3 mln kapitaalstorting aan de ROM Zuidvleugel te voldoen.
Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf (BMKB)
De geraamde premie-ontvangsten voor 2014 worden verlaagd met € 5,5 mln omdat de benutting van de BMKB naar verwachting beperkter is dan aanvankelijk in de begroting werd geraamd.
Aardgasbaten
De verlaging van de aardgasbaten is het gevolg van het kabinetsbesluit van 17 januari jl. Dit besluit behelst ten eerste een reductie van het volume van het uit het Groningengasveld gewonnen gas tot 42,5 mld kubieke meter in 2014/2015 en tot 40 mld kubieke meter in 2016. De raming van de aardgasbaten wordt voor 2017 en 2018 gebaseerd op 40 mld m3 (hetzelfde niveau als in 2016 waartoe het kabinet eerder reeds besloten heeft). Dit is een technische aanpassing van de raming. Besluitvorming over de maximale productie na 2016 vindt plaats in 2016. Ten tweede is rekening gehouden de aardgasbatenderving als gevolg van het compensatiepakket voor Groningen samenhangend met de aardbevingen.
Onttrekkingen interne begrotingsreserves Agro
De verhoging van de ontvangsten houdt voor € 6,2 mln verband met een aanpassing van de raming van de te onttrekken middelen uit de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit, voor € 31,4 mln met de onttrekking uit de interne begrotingsreserve landbouw ten behoeve van de uitfinanciering van diverse regelingen op het agro-terrein en voor € 5,3 mln met de onttrekking uit de interne begrotingsreserve visserij ten behoeve van de uitfinanciering van de visserijregelingen onder het Europees Visserijfonds.
Ontrekking interne begrotingsreserve apurement
Deze ontvangsten houden verband met een onttrekking uit de interne begrotingsreserve apurement voor betalingen van door de Europese Commissie opgelegde correcties.
Afrekeningen projecten
Als gevolg van afrekeningen van projecten in het kader van ruimtelijk economisch beleid worden de ontvangsten met € 5,5 mln verhoogd. Het betreft hier onder meer het «Interregionaal programma Limburg» en de afrekening Toppers/bedrijventerreinen.
Inbedding OPTA in Autoriteit Consument & Markt
Zie toelichting bij de uitgavenmutaties.
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 11 Goed functionerende economie en markten
Stand vastgestelde begroting 2014 (na nota van wijziging, amendementen en ISB) |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)= (1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
196.702 |
18.380 |
215.082 |
1.055 |
55 |
– 157 |
– 157 |
UITGAVEN |
197.794 |
18.382 |
216.176 |
1.057 |
57 |
– 155 |
– 155 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
98% |
||||||
Subsidies |
1.700 |
1.700 |
|||||
• Digitalisering regionale radio |
1.700 |
1.700 |
|||||
Opdrachten |
12.446 |
17.687 |
30.133 |
– 42 |
– 42 |
– 42 |
– 42 |
• Onderzoek en Opdrachten |
2.339 |
58 |
2.397 |
– 42 |
– 42 |
– 42 |
– 42 |
• PIANOo/TenderNed |
6.218 |
– 1.627 |
4.591 |
||||
• Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid |
3.889 |
19.256 |
23.145 |
||||
Bijdragen aan agentschappen |
11.165 |
48 |
11.213 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
• Agentschap Telecom |
10.386 |
34 |
10.420 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
• DICTU |
779 |
14 |
793 |
||||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
168.594 |
108 |
168.702 |
212 |
212 |
||
• Metrologie |
14.092 |
– 104 |
13.988 |
||||
• Raad voor Accreditatie |
296 |
296 |
|||||
• ACM |
421 |
421 |
|||||
• CBS |
153.785 |
212 |
153.997 |
212 |
212 |
||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
3.889 |
539 |
4.428 |
1.037 |
37 |
37 |
37 |
• Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) |
1.153 |
1.153 |
|||||
• Internationale organisaties |
2.676 |
539 |
3.215 |
1.037 |
37 |
37 |
37 |
• Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden |
60 |
60 |
|||||
ONTVANGSTEN |
52.265 |
756 |
53.021 |
||||
• High Trust |
31.300 |
31.300 |
|||||
• Diverse ontvangsten |
20.965 |
756 |
21.721 |
Toelichting op de verplichtingen
De verhoging van de verplichtingen hangt grotendeels samen met de verhoging van de uitgaven.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
De hogere uitgaven (€ 17,7 mln) houden voornamelijk verband met:
• De kosten samenhangend met het veilen van frequenties (€ 18,5 mln).
• De overboeking naar het apparaatsartikel 40 ten behoeve van de personele en materiële budgetten van PIANOo/Tenderned (€ 1,6 mln)
• Een vergoeding aan KPN als verzorger van de bemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden (€ 0,8 mln)
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De hogere uitgaven hangen met name samen met de organisatie door Nederland van de vierde Internationale Cyberspace Conferentie die in de eerste helft van 2015 gehouden wordt.
Toelichting op de ontvangsten
De hogere ontvangsten zijn toe te rekenen aan de vergoeding voor de bemiddelingsdienst ten behoeve van doven en slechthorenden, die door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) wordt geïnd bij de (inter)nationale telefoonmaatschappijen. Zie ook het daarover gestelde onder «Opdrachten».
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 12 Een sterk innovatievermogen
Stand vastgestelde begroting 2014 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
589.198 |
146.748 |
735.946 |
– 5.075 |
1.969 |
3.268 |
2.401 |
UITGAVEN |
814.790 |
32.992 |
847.782 |
– 7.575 |
– 9.338 |
3.501 |
3.779 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
81% |
||||||
Leningen |
95.814 |
118.937 |
214.751 |
500 |
500 |
500 |
|
• Innovatiefonds (IF): innovatiekrediet |
67.459 |
13.322 |
80.781 |
||||
• IF: risicokapitaal |
15.555 |
2.115 |
23.170 |
||||
• IF: Vroege fase / informal Investors / ROM’s |
103.500 |
78.000 |
500 |
500 |
500 |
||
• IF: Fund of Funds |
12.800 |
12.800 |
|||||
Subsidies |
64.577 |
– 717 |
63.860 |
18.611 |
4.582 |
1.875 |
2.284 |
• Innovatie Prestatie Contracten |
1.084 |
1.084 |
|||||
• Eurostars |
7.916 |
– 324 |
7.592 |
702 |
1.517 |
1.875 |
2.284 |
• Lucht- en Ruimtevaart |
20.281 |
1 |
20.282 |
8.057 |
|||
• Overig |
35.296 |
– 394 |
34.902 |
9.852 |
3.065 |
||
Opdrachten |
2.633 |
– 24 |
2.609 |
||||
• Onderzoek en opdrachten |
2.633 |
– 24 |
2.609 |
||||
Bijdragen aan agentschappen |
64.882 |
1.025 |
65.907 |
1.036 |
1.029 |
1.021 |
1.021 |
• RVO |
64.741 |
1.025 |
65.675 |
1.037 |
1.030 |
1.022 |
1.022 |
• Agentschap Telecom |
141 |
141 |
– 1 |
– 1 |
– 1 |
– 1 |
|
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
133.761 |
– 8.662 |
125.099 |
2.276 |
1.539 |
158 |
5 |
• TNO |
133.761 |
– 8.662 |
136.099 |
2.276 |
1.539 |
158 |
5 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
453.123 |
– 77.567 |
375.556 |
– 29.998 |
– 16.988 |
– 53 |
469 |
• Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag) |
101.561 |
– 35.027 |
66.534 |
– 16.319 |
– 8.776 |
||
• Internationaal Innoveren |
4.000 |
4.000 |
|||||
• Grote Technologische Instituten (GTI’s) |
40.973 |
68 |
41.041 |
346 |
344 |
180 |
50 |
• Topsectoren overig |
215.097 |
– 28.399 |
186.698 |
– 14.035 |
– 8.566 |
– 243 |
409 |
• Ruimtevaart (ESA) |
90.259 |
– 13.500 |
76.759 |
||||
• Overig (inclusief onderzoeksprojecten) |
1.233 |
– 709 |
514 |
10 |
10 |
10 |
10 |
ONTVANGSTEN |
49.968 |
23.527 |
73.495 |
853 |
1.701 |
2.470 |
2.748 |
• Luchtvaartkredietregeling |
2.102 |
2.102 |
|||||
• Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP) |
4.000 |
4.000 |
|||||
• Rijksoctrooiwet |
31.212 |
31.212 |
|||||
• IF: Innovatiekredieten |
9.816 |
9.816 |
|||||
• IF: ontvangsten ROM’s |
23.000 |
23.000 |
|||||
• Eurostars |
1.250 |
527 |
1.777 |
853 |
1.701 |
2.470 |
2.748 |
• Diverse ontvangsten |
1.588 |
1.588 |
Toelichting op verplichtingen
De verhoging van het verplichtingbudget betreft met name:
• Het inzetten van het verplichtingbudget dat in 2013 niet tot benutting is gekomen binnen het Innovatiefonds MKB+ (in totaal € 125,1 mln) en € 20 mln voor de herschikking van kapitaal tussen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.
• Een ophoging van € 23,3 mln op Topsectoren overig voor de transitie Technologische Top Instituten (in totaal € 45 mln) zoals gemeld in de brief aan de Kamer van 4 april 2014 (TK, 28 753/32 637, nr. 33).
• Een ophoging met € 8 mln tot € 30 mln op het budget van de MKB-Innovatiestimulering Topsectoren zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer (TK, 32 637, nr. 82, d.d. 2 oktober 2013).
• Een bijdrage aan artikel 13 van € 13,5 voor de oprichting van een Nederlandse Investeringsinstelling en het flankerend beleid als onderdeel van het in de Ontwerpbegroting 2014 aangekondigde stimuleringspakket (zie toelichting onder bijdragen aan organisaties en artikel 13).
• Een bijdrage aan NWO via het Ministerie van OCW (€ 15 mln) voor het op peil houden van de totale begroting van NWO, zodat NWO onderzoek kan uitzetten binnen en buiten topsectoren.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De verhoging van het Innovatiefonds met € 119 mln in 2014 wordt grotendeels verklaard door het inzetten van het budget dat in 2013 niet tot benutting is gekomen (inclusief het budget voor Vroege Fase Financiering). Hiervan betreft € 3 mln de ontvangst van de ingehouden dividendbelasting op het in 2013 ontvangen dividend van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij. Tevens zal er in 2014 een herschikking van kapitaal plaatsvinden (€ 20 mln) tussen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen. Het vrijkomende kapitaal zal worden bestemd voor herinvestering in ROM's die behoefte hebben aan additioneel participatiekapitaal.
Subsidies
De begrotingsmutatie op Lucht- en Ruimtevaart voor 2015 betreft het opvragen van de niet-relevante middelen die in 2013 niet tot besteding zijn gekomen voor de Luchtvaartkredietfaciliteit. Het betreft een krediet dat verstrekt is aan Rekkof (€ 20 mln) waarover nog onduidelijkheid bestaat wanneer dit project tot uitfinanciering komt.
De begrotingsmutatie op «Overig» betreft met name het ophogen van het budget van de MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) naar € 30 mln vanuit de TKI-toeslag, dit heeft een kaseffect in 2015 (€ 9 mln) en 2016 (€ 3 mln). Dit voornemen is per brief gemeld aan de Tweede Kamer (TK, 32 637, nr. 82, d.d. 2 oktober 2013).
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
In 2013 is de bevoorschotting aan TNO beperkt versneld. Hierdoor ontstaat incidenteel een kasmeevaller in 2014 die wordt ingezet voor de bekostiging van het Groen Onderwijs (artikel 17).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag): doordat de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen plaatsvindt op basis van liquiditeitsbehoefte verspreid over de duur van de onderzoekstrajecten, is er in 2014 minder kas benodigd (het verplichtingenbudget van de TKI-toeslag in 2014 wordt naar verwachting volledig uitgeput). Deze ruimte wordt ingezet voor de volgende knelpunten:
• Bijdrage aan het tekort op de BMKB (€ 28 mln). Als gevolg van de conjunctuur van de afgelopen jaren en de gerealiseerde schades in de eerste maanden van dit jaar worden ook in 2014 fors hogere schades verwacht dan geraamd in de begroting.
• De bijdrage aan de Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw. In december 2013 is een amendement (TK, 33 805 XIII, nr. 4) aangenomen. Het tijdsbestek om tot realisatie van dit amendement te komen was echter te kort. In de geest van het amendement wordt nu het verplichtingbudget (€ 5,3 mln) voor 2014 beschikbaar gesteld. Het kaseffect is € 2,3 mln voor 2014, € 2 mln voor 2015 en € 1 mln voor 2016.
• Verder wordt budget ingezet voor de MIT (zie toelichting onder subsidies), voor het ontwikkelen van de kwantumcomputer (Qutech via TNO in totaal € 2,8 mln voor de jaren 2014–2016). Daarnaast wordt vanuit de TKI-toeslag € 2,3 mln in 2015 en € 2 mln in 2016 ingezet voor de transitie «Technologische Topinstituten», overeenkomstig de brief aan de Kamer van 4 april 2014 (TK, 28 753/32 637, nr. 33).
De verlaging van het budget op «Topsectoren overig» betreft met name een bijdrage aan NWO via het Ministerie van OCW voor het op peil houden van de de totale begroting van NWO, zodat NWO onderzoek kan uitzetten binnen en buiten topsectoren. Het betreft € 25 mln voor 2014, € 15 mln voor 2015 en € 10 mln voor 2016.
De begrotingsmutatie op Ruimtevaart (– € 13,5 mln) betreft een overheveling naar artikel 13 voor de oprichting van een Nederlandse Investeringsinstelling (NII) en het flankerend beleid als onderdeel van het stimuleringspakket dat in de Ontwerpbegroting 2014 is aangekondigd. Aanvankelijk was hiervoor in 2013 budget ter beschikking gesteld. Omdat het de verwachting was dat dit niet tijdig tot committering zou leiden is dit budget bij Najaarsnota 2013 ingezet voor Ruimtevaart. Als gevolg hiervan treedt in de raming 2014 voor Ruimtevaart voor € 13,5 mln vrijval op ten gunste van het NII en het flankerend beleid.
Toelichting op de ontvangsten
De hogere ontvangsten op het onderdeel «IF (Innovatiefonds): ontvangsten ROM’s» betreffen de € 3 mln van de Belastingdienst ontvangen dividendbelasting die in 2013 is ingehouden over het uitgekeerde dividend van de NOM (€ 20 mln). Deze € 3 mln wordt conform afspraak benut om de resterende € 3 mln kapitaalstorting aan de ROM Zuidvleugel te voldoen. Tevens zal er in 2014 een herschikking van kapitaal plaatsvinden (€ 20 mln) tussen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen. Het vrijkomende kapitaal zal worden bestemd voor herinvestering in ROM's die behoefte hebben aan additioneel participatiekapitaal.
Voor «Eurostars» is het nieuwe Europese programma vastgesteld voor de periode 2014–2020. Op basis van de bijdrage van de lidstaten is de Europese «top-up» vastgesteld, dit is 1/3 van de nationale bijdrage. De Europese bijdrage wordt als ontvangst op de EZ-begroting verwerkt waardoor via de uitgavenbegroting deze ruimte beschikbaar komt voor het programma «Eurostars» (desaldering).
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat
Stand vastgestelde begroting 2014 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
2.377.631 |
22.066 |
2.399.697 |
2.914 |
988 |
1.198 |
1.200 |
Waarvan garantieverplichtingen |
2.190.294 |
– 1.158 |
2.189.136 |
– 1.158 |
– 1.158 |
– 1.158 |
– 1.158 |
UITGAVEN |
319.466 |
32.383 |
351.849 |
5.731 |
2.698 |
1.208 |
1.205 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
93% |
||||||
Garanties |
97.011 |
25.342 |
122.353 |
– 1.158 |
– 1.158 |
– 1.158 |
– 1.158 |
• BMKB |
65.000 |
26.500 |
91.500 |
||||
• Groeifinancieringsfaciliteit |
9.343 |
9.343 |
|||||
• Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) |
13.000 |
– 1.158 |
11.842 |
– 1.158 |
– 1.158 |
– 1.158 |
– 1.158 |
• Borgstelling Scheepsnieuwbouw |
9.668 |
9.668 |
|||||
Subsidies |
19.945 |
15.374 |
35.319 |
1.397 |
317 |
– 650 |
– 650 |
• Bevorderen ondernemerschap |
5.430 |
12.924 |
18.354 |
– 753 |
– 833 |
– 500 |
– 500 |
• Interdepartementaal Programma Biobased Economy |
2.744 |
– 150 |
2.594 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
• Uitfinanciering subsidies |
11.771 |
2.600 |
14.371 |
2.300 |
1.300 |
||
Opdrachten |
25.669 |
– 472 |
25.197 |
833 |
1.071 |
583 |
583 |
• Onderzoek & ontwikkeling |
1.043 |
1.063 |
2.106 |
1.100 |
1.089 |
1.089 |
1.089 |
• ICT-beleid |
19.980 |
– 1.122 |
18.858 |
183 |
421 |
– 67 |
– 67 |
• Beleidsvoorbereiding en evaluaties |
2.316 |
– 413 |
1.903 |
– 450 |
– 439 |
– 439 |
– 439 |
• Regiegroep Regeldruk/ACTAL |
2.330 |
2.330 |
|||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
19.337 |
1.127 |
20.464 |
1.027 |
27 |
27 |
27 |
• NBTC |
10.152 |
10.152 |
|||||
• UNWTO |
233 |
239 |
|||||
• Bijdragen aan instituten |
8.952 |
400 |
10.073 |
||||
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
137.042 |
– 11.414 |
125.628 |
2.419 |
1.231 |
1.231 |
1.231 |
• Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen |
137.042 |
– 11.414 |
125.628 |
2.419 |
1.231 |
1.231 |
1.231 |
Bijdragen aan agentschappen |
20.462 |
2.426 |
22.888 |
1.213 |
1.210 |
1.175 |
1.172 |
• RVO |
18.258 |
2.426 |
20.684 |
1.213 |
1.210 |
1.175 |
1.172 |
• Logius |
2.204 |
2.204 |
|||||
ONTVANGSTEN |
72.087 |
– 5.500 |
66.587 |
||||
• BMKB |
38.406 |
– 5.500 |
32.906 |
||||
• Groeifinancieringsfaciliteit |
8.000 |
8.000 |
|||||
• Garantie Ondernemingsfinanciering |
13.000 |
13.000 |
|||||
• Borgstelling Scheepsnieuwbouw |
10.000 |
10.000 |
|||||
• Joint Strike Fighter (JSF) |
1.303 |
1.303 |
|||||
• Diverse ontvangsten |
1.378 |
1.378 |
Toelichting op de verplichtingen
De verhoging van de verplichtingen met € 21,3 mln wordt met name veroorzaakt door een overheveling vanuit artikel 12 van € 18,8 mln. Dit bedrag bestaat voor € 5,3 mln uit een bijdrage aan de Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw (SIS). In december 2013 is een amendement aangenomen (TK, 33 805 XIII, nr. 4). Het tijdsbestek om in 2013 tot realisatie van dit amendement te komen, was echter te kort. In de geest van het amendement wordt nu het budget voor 2014 beschikbaar gesteld voor de SIS. Hiernaast wordt € 13,5 mln beschikbaar gesteld vanuit het Ruimtevaartbudget voor de oprichting van een Nederlandse Investeringsinstelling (NII) en het flankerend beleid voor alternatieve financieringsvormen dat onderdeel vormt van het stimuleringspakket dat in de begroting 2014 is aangekondigd. Dit ter compensatie voor de tegengestelde beweging die in 2013 heeft plaatsgevonden. In de 2e suppletoire begroting 2013 is namelijk het budget dat niet voor het NII en flankerend beleid kon worden aangewend ingezet voor Ruimtevaart.
Toelichting op de uitgaven
Garanties
Als gevolg van de conjunctuur van de afgelopen jaren worden er ook voor 2014 hoger dan in de begroting geraamde schades verwacht. Op basis van de aangepaste verwachtingen wordt de raming van de BMKB in de begroting opgehoogd met € 26,5 mln. Hiernaast worden de geraamde premie-ontvangsten voor 2014 verlaagd met € 5,5 mln omdat de benutting van de BMKB naar verwachting beperkter is dan aanvankelijk in de begroting werd geraamd. De dekking hiervoor wordt gevonden in:
• Het kasbudget van de TKI-toeslag dat als gevolg van een langere uitfinancieringsperiode in 2014 niet nodig is (€ 28 mln).
• De kasvrijval in 2014 (€ 4 mln) op de aangegane verplichting voor het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM).
Subsidies
De verhoging van de uitgaven op de categorie «subsidies» van totaal € 15,4 mln hangt bijna volledig (€ 15,8 mln) samen met het beschikbaar stellen van het budget voor SIS (€ 2,3 mln onderdeel «Uitfinanciering subsidies») en NII (€ 13,5 mln onderdeel «Bevorderen Ondernemerschap»), zie hiervoor de toelichting op de verplichtingen. De uitfinanciering van het budget voor de SIS zal naar verwachting verspreid over 3 jaar plaatsvinden (2014 tot en met 2016).
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
In 2013 is de bevoorschotting aan de Kamers van Koophandel beperkt versneld. Hierdoor ontstaat incidenteel een kasmeevaller in 2014 die wordt ingezet voor de bekostiging van het Groen Onderwijs (artikel 17).
Ontvangsten
De begrotingsmutatie op de ontvangstraming BMKB wordt veroorzaakt door de verwachte lagere premie-ontvangsten in 2014 (– € 5,5 mln).
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening
Stand vastgestelde begroting 2014 (na nota van wijziging, amendementen en ISB) |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
3.899.850 |
77.771 |
3.977.621 |
40.426 |
444 |
444 |
730 |
Waarvan garantieverplichtingen |
|||||||
UITGAVEN |
1.538.633 |
– 35.112 |
1.503.521 |
1.826 |
530 |
444 |
730 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
86% |
||||||
Subsidies |
1.331.133 |
– 45.640 |
1.285.493 |
– 3.286 |
– 3.286 |
– 3.286 |
– 3.000 |
• Topsectoren Energie |
45.787 |
– 1.624 |
44.163 |
15.000 |
30.000 |
25.000 |
15.000 |
• Energie-innovatie (IA) |
19.749 |
19.749 |
|||||
• Green Deal |
28.692 |
– 4.065 |
24.627 |
||||
• Energieakkoord |
35.000 |
– 4.195 |
30.805 |
– 286 |
– 286 |
– 286 |
|
• MEP |
470.000 |
– 17.800 |
452.200 |
||||
• SDE |
417.496 |
– 16.956 |
400.540 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
• SDE+ |
171.060 |
171.060 |
– 15.000 |
– 30.000 |
– 25.000 |
– 15.000 |
|
• Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) |
78.000 |
– 1.000 |
77.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
• CCS |
39.047 |
39.047 |
|||||
• Hoge Flux Reactor |
7.250 |
7.250 |
|||||
• Elektrisch rijden |
2.210 |
2.210 |
|||||
• Caribisch Nederland |
11.500 |
11.500 |
|||||
• Overige subsidies |
5.342 |
5.342 |
|||||
Opdrachten |
27.268 |
– 3.124 |
24.144 |
1.400 |
100 |
100 |
100 |
• O&O bodembeheer |
666 |
540 |
1.206 |
100 |
100 |
100 |
100 |
• Joint implementation |
2.308 |
– 965 |
1.343 |
1.300 |
|||
• Straling |
11.456 |
– 2.699 |
8.757 |
||||
• Pallas |
9.100 |
9.100 |
|||||
• Onderzoek en opdrachten |
3.738 |
3.738 |
|||||
Bijdragen aan agentschappen |
34.998 |
14.904 |
49.902 |
3.613 |
3.613 |
3.613 |
3.613 |
• RVO |
31.012 |
13.954 |
44.966 |
3.615 |
3.615 |
3.615 |
3.615 |
• NVWA |
693 |
693 |
– 2 |
– 2 |
– 2 |
– 2 |
|
• Kern Fysische Dienst |
3.293 |
3.293 |
|||||
• KNMI |
950 |
950 |
|||||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
113.106 |
– 1.390 |
111.716 |
||||
• Doorsluis COVA heffing |
111.000 |
111.000 |
|||||
• TNO bodembeheer |
2.106 |
– 1.390 |
716 |
||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
32.128 |
138 |
32.266 |
99 |
103 |
17 |
17 |
• ECN/NRG |
31.347 |
257 |
31.604 |
86 |
86 |
||
• Diverse instituten |
781 |
– 119 |
662 |
13 |
17 |
17 |
17 |
ONTVANGSTEN |
12.165.411 |
– 504.000 |
11.661.411 |
– 751.000 |
– 1.366.000 |
– 546.000 |
– 454.000 |
• COVA |
111.000 |
111.000 |
|||||
• SDE+ |
200.000 |
200.000 |
|||||
• Aardgasbaten |
11.850.000 |
– 504.000 |
11.346.000 |
– 751.000 |
– 1.366.000 |
– 546.000 |
– 454.000 |
• Ontvangsten zoutwinning |
1.761 |
1.761 |
|||||
• Diverse ontvangsten |
2.650 |
2.650 |
Toelichting op de verplichtingen
De verhoging van de verplichtingen (€ 77,8 mln) wordt als volgt verklaard:
• Om een voorgenomen lening (€ 40 mln) aan de stichting ter voorbereiding van Pallas, de voorziene opvolger van de Hoge Flux Reactor te Petten, in 2013 te effectueren is de verplichtingenruimte van 2014 en 2015 voor ieder van deze jaren met € 10,1 mln verlaagd.
• Vanuit het budget SDE+ wordt voor de jaren 2015 tot en met 2020 € 100 mln kasgeld overgeheveld ten behoeve van de Topsectoren Energie. In 2014 wordt hiertoe € 82,6 mln verplichtingenruimte opgevoerd (doorschuif van € 32,6 mln van tot en met 2013 overgebleven verplichtingenruimte en € 50,0 mln voor 2014). Deze aanwending van SDE+ middelen vindt plaats in het kader van het ondersteunen van innovatieprojecten, die passen binnen de programmalijnen van de Topsector Energie. Uitgangspunt hierbij is dat deze projecten bijdragen aan het kosteneffectiever bereiken van de doelstelling van 16% duurzame energie in 2023. De totale uitgaven voor de SDE+ nemen hierdoor niet toe.
• Vanwege vertraging van het realiseren van investeringen in duurzame energie op de BES-eilanden wordt € 6,5 mln verplichtingenruimte toegevoegd aan 2014. Deze ruimte werd in 2013 niet benut.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
De lagere subsidie-uitgaven (€ 45,6 mln) houden voornamelijk verband met:
• In de MEP- en SDE raming 2014 is sprake van lagere uitgaven. Deze lagere uitgaven hebben geen consequenties voor het doelbereik duurzame energie in 2020 (14%) of 2023 (16%).
• Een overboeking van middelen (€ 0,7 mln) in het kader van de «Green Deal» naar het Provincie- en Gemeentefonds.
• Overboekingen naar het artikelonderdeel Bijdragen aan agentschappen (RVO) vanwege de niet eerder geraamde uitvoering van regelingen inzake Topsectoren Energie (€ 1,6 mln), Green Deal (€ 3,2 mln), Nationaal Energie Akkoord (€ 3,9 mln), Duurzame Energie (€ 2,0 mln) en Compensatie Energie-intensieve bedrijven (€ 1,0 mln).
Opdrachten
De lagere uitgaven op het instrument «Straling» houden met name verband met de overboeking van middelen (€ 1,4 mln) naar artikel 40 (apparaat) ten behoeve van de inzet van tijdelijk personeel voor de projectdirectie Nucleaire Installaties en Veiligheid (NIV). Daarnaast wordt € 1,3 mln voor uitvoeringskosten toegevoegd aan de middelen van het agentschap RVO.
Bijdragen aan agentschappen
Voor de uitvoering van diverse regelingen zijn middelen overgeboekt naar het agentschap RVO: (NEA € 3,9 mln, Green Deal € 3,2 mln, Duurzame Energie € 2,0 mln, Energie-innovatie € 1,6 mln, Straling € 1,3 mln, ETS € 1,0 mln).
Toelichting op de ontvangsten
De verlaging van de aardgasbaten is het gevolg van het kabinetsbesluit van 17 januari jl. Dit besluit behelst ten eerste een reductie van het volume van het uit het Groningengasveld gewonnen gas tot 42,5 mld kubieke meter in 2014/2015 en tot 40 mld kubieke meter in 2016. De raming van de aardgasbaten wordt voor 2017 en 2018 gebaseerd op 40 mld m3 (hetzelfde niveau als in 2016 waartoe het kabinet eerder reeds besloten heeft). Dit is een technische aanpassing van de raming. Besluitvorming over de maximale productie na 2016 vindt plaats in 2016. Ten tweede is rekening gehouden de aardgasbatenderving als gevolg van het compensatiepakket voor Groningen samenhangend met de aardbevingen.
Beleidsartikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
Stand vastgestelde begroting 2014 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
659.135 |
108.354 |
767.489 |
9.095 |
4.572 |
– 370 |
– 2.272 |
Waarvan garantieverplichtingen |
138.000 |
||||||
UITGAVEN |
565.726 |
104.692 |
670.418 |
25.717 |
18.272 |
10.330 |
5.428 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
84% |
||||||
Subsidies |
48.576 |
44.498 |
93.074 |
5.340 |
4.499 |
– 580 |
643 |
• Agrarisch ondernemerschap (16.1) |
5.688 |
1.896 |
7.584 |
||||
• Duurzame veehouderij (16.1) |
4.775 |
14.546 |
19.321 |
1.505 |
1.050 |
– 1.450 |
|
• Mestbeleid (16.1) |
2.550 |
269 |
2.819 |
||||
• Plantaardige productie (16.1) |
14.386 |
2.163 |
16.549 |
– 20 |
161 |
||
• Agrarische innovatie en overig (16.1) |
3.140 |
– 105 |
3.035 |
972 |
1.089 |
870 |
643 |
• Visserij (16.1) |
4.039 |
4.039 |
2.883 |
2.199 |
|||
• Cofinanciering GLB/GVB (16.1) |
8.760 |
– 6.260 |
2.500 |
||||
• Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren (16.3) |
2.008 |
2.008 |
|||||
• Apurement (16.5) |
7.269 |
27.950 |
35.219 |
||||
Garanties |
17.800 |
6.200 |
24.000 |
15.200 |
12.200 |
9.200 |
6.200 |
• Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (16.1) |
3.000 |
3.000 |
|||||
• Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit (16.1) |
14.800 |
6.200 |
21.000 |
15.200 |
12.200 |
9.200 |
6.200 |
Opdrachten |
134.701 |
27.400 |
162.101 |
6.156 |
4.629 |
4.585 |
1.261 |
– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1) |
11.606 |
14.740 |
26.346 |
5.259 |
3.287 |
3.574 |
1.750 |
• Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2) |
5.943 |
2.970 |
8.913 |
200 |
200 |
||
• Plant- en diergezondheid (16.3) |
14.237 |
1.220 |
15.457 |
290 |
840 |
840 |
– 660 |
• Kennisontwikkeling en innovatie (16.4) |
101.047 |
7.970 |
109.017 |
407 |
302 |
171 |
171 |
• Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5) |
1.868 |
500 |
2.368 |
||||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
123.393 |
– 8.785 |
114.608 |
1.305 |
– 937 |
– 937 |
– 937 |
• College Toelating Bedrijdingsmiddelen en Biociden (16.3) |
456 |
1.090 |
1.546 |
600 |
600 |
600 |
600 |
• Dienst Landbouwkundig Onderzoek (16.4) |
72.118 |
1.787 |
73.905 |
2.242 |
|||
• ZON-mw (dierproeven) (16.4) |
300 |
– 300 |
0 |
||||
• Medebewind produktschappen (16.5) |
50.519 |
– 11.362 |
39.157 |
– 1.537 |
– 1.537 |
– 1.537 |
– 1.537 |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
3.650 |
3.650 |
|||||
• Diergezondheidsfonds |
3.650 |
||||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
7.915 |
882 |
8.797 |
746 |
920 |
1.158 |
1.358 |
• UNEP, FAO en overige contributies |
7.915 |
882 |
8.797 |
746 |
920 |
1.158 |
1.358 |
Bijdragen aan agentschappen |
229.691 |
34.497 |
264.188 |
– 3.030 |
– 3.039 |
– 3.096 |
– 3.097 |
• NVWA |
95.485 |
33.001 |
128.486 |
– 300 |
– 300 |
– 300 |
– 300 |
• RVO |
125.959 |
1.496 |
127.455 |
– 2.730 |
– 2.739 |
– 2.796 |
– 2.797 |
• DLG |
222 |
222 |
|||||
• Rijksrederij |
8.025 |
8.025 |
|||||
ONTVANGSTEN |
292.779 |
73.243 |
366.022 |
27.264 |
21.696 |
13.865 |
8.764 |
• Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1) |
22.581 |
43.419 |
66.000 |
27.093 |
21.525 |
13.694 |
8.593 |
• Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2) |
430 |
430 |
|||||
• Plant- en diergezondheid (16.3) |
500 |
500 |
|||||
• Kennisontwikkeling en innovatie (16.4) |
10.584 |
1.874 |
12.458 |
171 |
171 |
171 |
171 |
• Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5) |
258.684 |
27.950 |
286.634 |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingen hangen grotendeels samen met de uitgavenmutaties. Bovendien vindt ten behoeve van het landelijk meetnet effecten mestbeleid een verplichtingenschuif plaats waarbij de verplichtingen in 2014 zijn verhoogd met € 6 mln en in 2015 tot en met 2018 zijn verlaagd met € 1,5 mln per jaar. In 2014 wordt voor de periode 2014–2020 opdracht verleend aan het RIVM voor de monitoring van de waterkwaliteit op landbouwbedrijven. De opdracht heeft betrekking op de periode van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn en de daaraan verbonden derogatie. Dit betreft de periode 2014–2017, met een doorloop van werkzaamheden tot en met 2020. Omdat de opdracht in één keer voor de gehele periode wordt verleend, wordt een verplichtingenschuif van de jaren 2015–2018 naar 2014 verwerkt.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
De verhoging op het onderdeel Duurzame veehouderij houdt voornamelijk verband met een bijstelling van het budget voor de «Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)» van € 13,2 mln voor de regelingen die met de PAS-middelen worden gefinancierd (investeringsregeling duurzame stallen, het meetprogramma duurzame stallen, beroepsopleiding/voorlichting, praktijknetwerken). Hiervan is € 7,0 mln overgeheveld van artikel 18 en € 6,2 mln onttrokken aan de begrotingsreserve Landbouw. Tevens wordt dit onderdeel verhoogd met € 1,5 mln vanuit de interne begrotingsreserve landbouw voor projecten in het kader van de regeling fijnstofmaatregelen.
De verhoging op het onderdeel Visserij houdt verband met de uitfinanciering van de visserijregelingen onder het Europees Visserijfonds. Om deze verhoging te financieren worden middelen onttrokken uit de interne begrotingsreserve visserij.
De verlaging op het onderdeel Cofinanciering GLB/GVB met € 6,3 mln dient ter financiering van de bijdrage aan de NVWA. Hierover is in december 2013 een Plan van Aanpak NVWA aan de Tweede Kamer gezonden (TK, 33 835, nr. 1). Het restantbudget blijft gereserveerd ter financiering van de storting van garantiekapitaal voor de Garantieregeling Marktintroductie Innovaties zoals aangekondigd in de Beleidsbrief Tuinbouw (TK, 32 627, nr. 14) en ten behoeve van het ondersteunen van een Brede Weersverzekering (TK, 28 625, nr. 168).
De verhoging op het onderdeel Apurement houdt verband met het volgende.
Ultimo december 2013 is de Tweede Kamer geïnformeerd (TK, 21 501–32, nr. 762) over twee correcties die de Europese Commissie heeft toegepast op de door Nederland ingediende declaraties bij Europese landbouwfondsen. Deze correcties hebben betrekking op het perceelsregister voor de periode 2008–2010 en op het debiteurenbeheer van betaalorganen in de periode 1988–2006. De correctie op het perceelsregister bedraagt € 29,9 mln en de correctie op het debiteurenbeheer € 5,3 mln. Ten behoeve van de betaling van deze correcties dient het budget op het onderdeel Apurement met € 27,9 mln te worden verhoogd. De dekking vindt plaats vanuit de interne begrotingsreserve apurement.
Garanties
De verhoging op de categorie «garanties» houdt verband met een meerjarige aanpassing van de te betalen verliesdeclaraties op basis van de borgstellingsfaciliteit. In verband hiermee wordt de raming van de te onttrekken middelen uit de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit eveneens meerjarig aangepast.
Opdrachten
De verhoging op het onderdeel «Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij» houdt voornamelijk verband met een bijstelling voor de PAS van € 9,1 mln voor het project «Emissiearm veevoer». Hiervan is € 4,5 mln overgeheveld vanuit artikel 18 en € 4,6 mln onttrokken uit de interne begrotingsreserve landbouw. Voorts wordt dit onderdeel verhoogd met € 4,7 mln, onder meer voor een storting in de interne begrotingsreserve Geothermie ten behoeve van de garantieregeling Geothermie en ter dekking van tekorten op projecten op het gebied van antibiotica, pelsdierhouderij en duurzame landbouw. Tevens vindt een verhoging plaats van het budget voor het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) van € 1,1 mln. Deze hogere uitgaven voor LMM worden gecompenseerd door hogere boete-inkomsten gerelateerd aan het mestbeleid.
De verhoging op het onderdeel «Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit» houdt verband met hogere uitgaven aan projecten met betrekking tot voedselkwaliteit en transparantie, enerzijds als gevolg van tekorten op de financiering van lopende projecten en de SBIR Voedselverspilling, anderzijds door de verwachte uitgaven ten behoeve van de campagne voedselverspilling en de organisatie van een internationale conferentie over voedselverspilling. De hogere uitgaven worden gecompenseerd vanuit de interne begrotingsreserve landbouw.
De verhoging op het onderdeel «Kennisontwikkeling en innovatie» houdt verband met de uitvoering van onderzoeksprojecten door Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Hiervan heeft € 1,3 mln betrekking op de PAS vanuit artikel 18, wordt € 1,1 mln onttrokken uit de interne begrotingsreserve Landbouw en € 1 mln ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De resterende € 4,6 mln wordt deels gecompenseerd vanuit de overige EZ-artikelen en vanuit artikel 16.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De hogere bijdrage aan het «College Toelating Bedrijdingsmiddelen en Biociden» hangt samen met het in lijn brengen van het budget met de voor 2014 verstrekte opdracht. Dit wordt gecompenseerd vanuit de overige onderdelen van artikel 16.
De raming voor «Medebewind produktschappen» kan voor € 9,5 mln verlaagd worden omdat de kosten van de uitvoering van de publieke taken lager uitvallen dan de € 31 mln die in verband met de overname van de publieke taken van de produktschappen aan deze post op de begroting is toegevoegd. Deze ruimte wordt gebruikt voor de financiering van de maatregelen gericht op verbetering van het toezicht NVWA. Daarnaast vindt een meerjarige overheveling van € 1,5 mln plaats naar het Ministerie van VWS plaats in verband met de overname van PBO-taken door dit ministerie.
Bijdragen aan agentschappen
NVWA
Om het toezicht van de NVWA op de voedselketen te verbeteren is in december 2013 een plan van aanpak aan de Kamer aangeboden (TK, 33 835, nr. 1). De aangekondigde maatregelen hebben betrekking op het versterken van het toezicht op vijf domeinen (vee- en vleessector, plantaardige sector, veterinaire exportcertificering, toezicht zuivelsector, consument en veiligheid) en het versterken van de organisatie ter ondersteuning van het primaire proces. Ten behoeve van dit plan van aanpak wordt de bijdrage van EZ voor 2014 verhoogd met € 33,0 mln. Compensatie vindt onder meer plaats door verlaging van de bijdragen aan de produktschappen (€ 9,5 mln), een lagere bijdrage aan het Europese Plattelands Ontwikkelingsprogramma (€ 6,3 mln), een lagere bijdrage aan de RVO ad € 1,9 mln, de Eindejaarsmarge 2013 (€ 12,6 mln) en overige onderdelen binnen artikel 16 (€ 2,7 mln).
RVO
De hogere bijdrage hangt grotendeels samen met de toevoeging uit de eindejaarsmarge 2013 HGIS ad € 2,4 mln. Deze eindejaarsmarge hangt samen met minder uitgaven in 2013 die zijn ontstaan door achterstanden bij de Regionale Service Organisaties (RSO’s) van Buitenlandse Zaken met betrekking tot het administratief verwerken van gedane uitgaven door het Landbouwradennetwerk. Uitgaven door de landbouwraden worden namelijk via de RSO’s doorbelast aan Economische Zaken. De achterstanden zullen in 2014 worden ingelopen. Verder wordt de bijdrage verhoogd met € 2,4 mln voor uitvoeringskosten met betrekking tot de PAS.
Hiertegenover staat een verlaging van € 1,8 mln ten gunste van de bijdrage op artikel 12 en 14 als gevolg van het harmoniseren van het kostprijsmodel vanwege de vorming van RVO en een verlaging met € 1,9 mln in verband met lagere ICT-kosten inzake het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Toelichting op de ontvangsten
• De hogere ontvangsten op het onderdeel «Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij» houden voor € 6,2 mln verband met een aanpassing van de raming van de te onttrekken middelen uit de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit, voor € 31,4 mln met de onttrekking uit de interne begrotingsreserve landbouw ten behoeve van de uitfinanciering van diverse regelingen op het agro-terrein, voor € 5,3 mln met de onttrekking uit de interne begrotingsreserve visserij ten behoeve van de uitfinanciering van de visserijregelingen onder het Europees Visserijfonds en voor € 1,1 mln met hogere boete-inkomsten gerelateerd aan het mestbeleid. Hiertegenover staan lagere ontvangsten van het bedrijfsleven ad € 0,6 mln aangezien de periode waarover het bedrijfsleven voor de medefinanciering van de nieuwbouw van het I&R-rundsysteem een bijdrage heeft geleverd in 2014 is beëindigd.
• De hogere ontvangsten op het onderdeel «Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid» houden verband met een onttrekking uit de interne begrotingsreserve apurement voor betalingen van door de Europese Commissie opgelegde correcties. Zie de toelichting bij de categorie subsidies.
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit
Stand vastgestelde begroting 2014 (na nota van wijziging, amendementen en ISB) |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
847.506 |
21.688 |
869.194 |
23.678 |
19.986 |
24.364 |
21.845 |
UITGAVEN |
795.701 |
21.688 |
817.389 |
23.678 |
19.986 |
24.364 |
21.845 |
Waarvan juridisch verplicht |
89% |
||||||
Bekostiging |
718.296 |
18.648 |
736.944 |
20.003 |
19.926 |
24.304 |
21.815 |
• Wageningen Universiteit |
167.020 |
4.146 |
171.166 |
2.480 |
5.033 |
5.258 |
7.147 |
• HBO-groen |
79.496 |
1.217 |
80.713 |
2.732 |
2.785 |
2.445 |
3.254 |
• MBO-groen |
148.885 |
4.419 |
153.304 |
860 |
– 7.923 |
– 6.016 |
– 4.870 |
• Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA) |
11.600 |
1.133 |
12.733 |
878 |
878 |
878 |
878 |
• Wachtgelden |
13.009 |
915 |
13.924 |
637 |
637 |
637 |
637 |
• VMBO-groen |
290.681 |
6.717 |
297.378 |
12.727 |
18.607 |
21.198 |
14.855 |
• Aequor |
7.605 |
121 |
7.726 |
– 291 |
– 91 |
– 96 |
– 86 |
Subsidies |
74.793 |
2.970 |
77.783 |
3.605 |
60 |
60 |
30 |
• Groene Kennis Coöperatie |
4.030 |
4.030 |
|||||
• School als Kenniscentrum |
33.828 |
33.828 |
|||||
• Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs |
1.547 |
1.547 |
|||||
• Aanvullende onderwijssubsidies |
31.482 |
2.970 |
34.472 |
3.605 |
60 |
60 |
30 |
• Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit |
2.394 |
2.394 |
|||||
• Educatie |
1.512 |
1.512 |
|||||
Opdrachten |
1.112 |
50 |
1.162 |
50 |
|||
• Kennisverspreidingsprojecten |
1.112 |
50 |
1.162 |
50 |
|||
Bijdragen aan agentschappen |
1.500 |
1.500 |
|||||
• RVO |
1.500 |
1.500 |
|||||
Leningen |
|||||||
• Schatkistbankieren |
|||||||
ONTVANGSTEN |
75 |
75 |
Toelichting op de verplichtingen, bekostiging en subsidies
Bekostiging
Door stijgende leerlingen- en studentenaantallen nemen de kosten van het Groen Onderwijs toe. Door een combinatie van maatregelen binnen de EZ- begroting en enkele incidentele meevallers in 2014 wordt de problematiek meerjarig binnen de begroting van EZ opgelost.
Subsidies
De verhoging op het onderdeel «Aanvullende onderwijssubsidies» wordt voor € 3,6 mln (in 2014 en 2015) veroorzaakt door een budgettaire overboeking vanuit het Ministerie van OCW voor het aandeel in de professionaliseringsmiddelen Groen onderwijs. De overboeking is afkomstig uit het nog niet verdeelde budget Regeerakkoord 2012 en het Begrotingsakkoord 2013. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd van € 0,6 mln aan het Beleidsonderzoek Groen Onderwijs (artikel 16).
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 18 Natuur en regio
Stand vastgestelde begroting 2014 (na nota van wijziging, amendementen en ISB) |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(3) |
(4)=(1+2+3) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
402.156 |
28.104 |
430.260 |
– 119.421 |
– 317.101 |
– 326.501 |
– 229.486 |
Waarvan garantieverplichtingen |
50.509 |
||||||
UITGAVEN |
432.349 |
– 113.471 |
318.878 |
– 101.007 |
– 301.390 |
– 301.090 |
– 201.060 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
97% |
||||||
Subsidies |
75.334 |
710 |
76.044 |
||||
• Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1) |
69.597 |
400 |
69.997 |
||||
• Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2) |
2.000 |
2.000 |
|||||
• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3) |
3.737 |
310 |
4.047 |
||||
Leningen |
31.500 |
– 1.071 |
30.429 |
||||
• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3) |
31.500 |
– 1.071 |
30.429 |
||||
Opdrachten |
43.200 |
– 4.733 |
38.467 |
– 2.460 |
– 218 |
– 58 |
– 28 |
• Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1) |
710 |
710 |
|||||
• Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2) |
23.501 |
– 1.940 |
21.561 |
– 220 |
– 220 |
– 60 |
– 30 |
• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3) |
18.989 |
– 2.793 |
16.196 |
– 2.240 |
2 |
2 |
2 |
Bijdragen aan medeoverheden |
153.652 |
– 112.407 |
41.245 |
– 97.375 |
– 300.000 |
– 300.000 |
– 200.000 |
• Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1) |
20.005 |
2.625 |
22.630 |
2.625 |
|||
• Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2) |
32.147 |
– 15.032 |
17.115 |
||||
• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3) |
101.500 |
– 100.000 |
1.500 |
– 100.000 |
– 300.000 |
– 300.000 |
– 200.000 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
26.350 |
26.350 |
|||||
• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3) |
26.350 |
26.350 |
|||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
888 |
364 |
1.252 |
22 |
22 |
22 |
22 |
• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3) |
888 |
364 |
1.252 |
22 |
22 |
22 |
22 |
Bijdragen aan agentschappen |
101.425 |
3.666 |
105.091 |
– 1.194 |
– 1.194 |
– 1.054 |
– 1.054 |
• DLG |
56.590 |
77 |
56.667 |
– 300 |
– 300 |
||
• RVO |
36.980 |
3.109 |
40.089 |
– 869 |
– 869 |
– 1.029 |
– 1.029 |
• NVWA |
7.855 |
480 |
8.335 |
– 25 |
– 25 |
– 25 |
– 25 |
ONTVANGSTEN |
86.282 |
5.515 |
91.797 |
2.625 |
|||
• Landinrichtingsrente |
42.161 |
42.161 |
|||||
• Bijdragen van derden |
|||||||
• EU-bijdragen |
2.096 |
2.096 |
|||||
• Jachtakten |
1.031 |
1.031 |
|||||
• Verkoop gronden |
40.000 |
40.000 |
|||||
• Overige |
994 |
5.515 |
6.509 |
2.625 |
Toelichting op de verplichtingen
De verhoging van de verplichtingen houdt verband met het volgende:
• In 2014 zullen de verplichtingen aan de vier landsdelige (EFRO) en grensoverschrijdende (INTERREG) programma's voor de volledige periode 2014–2020 worden aangegaan, zoals contractueel is vastgelegd met de betrokken partijen. Daartoe vindt een verplichtingenschuif plaats waarbij het verplichtingenbudget in 2014 wordt verhoogd met € 133 mln en het verplichtingenbudget in de jaren tot en met het eind van de looptijd van het programma (2020) wordt verlaagd.
• Tevens wordt de financiering van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen voor de periode 2014 tot en met 2016 in 2014 als verplichting vastgelegd. Dit is contractueel vastgelegd met de betrokken partijen. Daartoe wordt het verplichtingenbudget in 2014 verhoogd met € 8,6 mln en in 2015 en 2016 verlaagd met € 4,3 mln.
• Tegenover deze verhogingen staan verlagingen tot een bedrag van € 113,5 mln met name verband houdend met de overheveling naar het Provinciefonds zoals toegelicht bij de uitgaven.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
De verlaging op het onderdeel «Wederzijds versterken van ecologie en economie» houdt onder meer verband met een budgetoverheveling naar het onderzoeksbudget van Dienst Landbouwkundig Onderzoek op artikel 16 ten behoeve van het onderzoeksprogramma «The Economics of Ecosystems and Biodiversity».
De verlaging op het onderdeel «Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur» is voor € 1,4 mln het gevolg van een overheveling naar artikel 16 omdat de middelen voor het programmamanagement van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) vanaf 2014 deel uitmaken van de wettelijk taken van Dienst Landbouwkundig Onderzoek (artikel 16). Voor € 1,1 mln betreft het een verlaging ten gunste van de bijdrage aan de Dienst Landelijk Gebied voor het afronden van beheersplannen Natura 2000.
Bijdragen aan medeoverheden
De verhoging op het onderdeel «Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters» gerelateerd aan topsectoren houdt verband met de financiering 2014 en 2015 van de 2e tranche aan The Hague Institute for Global Justice als vervolg op de in 2010 reeds toegezegde startsubsidie vanuit het onderdeel Sterke Regio’s. Compensatie vindt plaats vanuit de ontvangstenbegroting.
De verlaging op onderdeel «Wederzijds versterken van ecologie en economie» houdt voornamelijk verband met het feit dat een deel van de beschikbare middelen op dit artikel voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) worden overgeheveld naar artikel 16. Zie de toelichting aldaar.
De verlaging op onderdeel «Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur» hangt samen met een structurele overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (TK, 33 576, nr. 6).
Bijdragen aan agentschappen
DLG
De hogere bijdrage aan DLG bestaat uit het saldo van een extra bijdrage van € 2,7 mln voor het in overeenstemming brengen van de bijdrage met het opdachtenpakket en uitvoeringskosten voor het programma Natuurlijk Ondernemen en de PAS en een lagere bijdrage van € 2,6 mln ten gunste van RVO aangezien de uitvoering van de subsidieafhandeling inzake POP2-projecten, de zogenaamde functie van betaalorgaan, is overgegaan naar RVO.
RVO
Naast de verhoging van € 2,6 mln vanuit de DLG-bijdrage wordt de bijdrage RVO met € 1,2 mln verhoogd om de bijdrage in lijn te brengen met het opdrachtenpakket 2014. Compensatie vindt plaats vanuit de ontvangstenbegroting. Hiertegenover staat een structurele verlaging met € 0,7 mln vanaf 2014 ten gunste van de bijdrage op artikel 12 en 14 in verband met de verrekening van de budgettaire effecten van de invoering van een nieuw kostprijsmodel voortvloeiend uit de vorming van de RVO. Vanaf 2015 wordt de bijdrage structureel verlaagd met € 0,3 mln in verband met de oprichting van het Inkoop Uitvoeringscentrum RVO (zie artikel 40).
NVWA
De bijdrage NVWA wordt met € 0,5 mln verhoogd vanuit de ontvangstenbegroting en daarmee in overeenstemming gebracht met het opdrachtenpakket 2014.
Toelichting op de ontvangsten
Als gevolg van afrekeningen van projecten in het kader van ruimtelijk economisch beleid wordt de ontvangstenbegroting verhoogd.
Het betreft hier onder meer het «Interregionaal programma Limburg» en de afrekening Toppers/bedrijventerreinen. De hogere ontvangsten worden onder meer ingezet voor hogere uitgaven op het onderdeel «Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters» en de hogere bijdragen RVO en NVWA (zie de toelichting aldaar).
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 40 Apparaat
Stand vastgestelde begroting 2014 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
368.972 |
7.595 |
376.567 |
18.541 |
16.284 |
17.063 |
16.586 |
UITGAVEN |
367.581 |
9.180 |
376.761 |
20.126 |
17.869 |
18.648 |
18.166 |
Personele uitgaven kerndepartement |
202.782 |
– 14.920 |
187.862 |
– 5.171 |
– 7.428 |
– 6.649 |
– 7.126 |
• waarvan eigen personeel |
158.022 |
– 14.920 |
143.102 |
– 5.171 |
– 7.428 |
– 6.649 |
– 7.126 |
• waarvan externe inhuur |
5.800 |
5.800 |
|||||
Materiële uitgaven kerndepartement |
102.055 |
3.847 |
105.902 |
7.235 |
7.235 |
7.235 |
7.235 |
• waarvan ICT |
6.580 |
6.580 |
|||||
• waarvan bijdrage aan SSO’s (excl.DICTU) |
22.052 |
3.701 |
25.753 |
7.389 |
7.389 |
7.389 |
7.389 |
• waarvan SSO DICTU |
39.124 |
39.124 |
|||||
Personele uitgaven buitendiensten |
41.889 |
14.597 |
56.486 |
14.342 |
14.342 |
14.342 |
14.337 |
• waarvan eigen personeel |
39.199 |
14.597 |
53.796 |
14.342 |
14.342 |
14.342 |
14.337 |
• waarvan externe inhuur |
2.690 |
2.690 |
|||||
Materiële uitgaven buitendiensten |
20.855 |
5.656 |
26.511 |
3.720 |
3.720 |
3.720 |
3.720 |
• waarvan ICT |
3.315 |
3.315 |
|||||
• waarvan bijdrage aan SSO’s |
4.147 |
4.147 |
|||||
ONTVANGSTEN |
14.943 |
16.739 |
31.682 |
16.425 |
16.380 |
16.380 |
16.380 |
Toelichting op de verplichtingen en de uitgaven
Personele uitgaven kerndepartement
De verlaging van de personele uitgaven en verplichtingen met € 14,9 mln hangt grotendeels samen met enkele meevallers die worden ingezet voor de bekostiging van het Groen Onderwijs (€ 11,7 mln) en met de overheveling van personeelsbudget van € 3,5 mln naar het materiële budget voor de uitvoering bij de SSO’s (Shared Service Organisatie) FMH (Facilitair Management Haaglanden) en het IUC (Inkoop uitvoeringsCentrum) naar het agentschap RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland).
Materiële uitgaven kerndepartement
De verhoging van de uitgaven en verplichtingen met € 4,1 mln hangt grotendeels samen met de overheveling van personeelsbudget naar het materiële budget voor de uitvoering bij de SSO’s FMH en het IUC.
Personele uitgaven buitendiensten
De verhoging van de personele uitgaven en verplichtingen met € 14,6 mln bij de buitendiensten hangt samen met de structurele inbedding van een desaldering in de begroting van EZ van het voormalige ZBO Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) in de ACM (Autoriteit Consument en Markt).
Materiële uitgaven buitendiensten
De verhoging van de materiële uitgaven en verplichtingen met € 5,6 mln bij de buitendiensten hangt samen met de structurele inbedding van een desaldering van € 3,7 mln in de begroting van EZ van het voormalige ZBO OPTA in de ACM en met de betaling van € 1,9 mln door de ACM voor het Ministerie van I&M van een schadevergoeding loodsen voor te lage tariefstelling van de loodsen.
Toelichting op de ontvangsten
De verhoging van de ontvangsten met € 16,7 mln hangt samen met de hierboven vermelde desaldering van uitgaven en ontvangsten met betrekking tot de overgang van het voormalige ZBO OPTA naar de ACM.
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 41 Nominaal en onvoorzien
Stand vastgestelde begroting 2014 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2014 |
Stand 1e suppletoire begroting 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
|||||
VERPLICHTINGEN |
250 |
8.530 |
8.780 |
– 40.932 |
– 44.740 |
– 45.062 |
– 45.888 |
UITGAVEN |
250 |
8.530 |
8.780 |
– 40.932 |
– 44.740 |
– 45.062 |
– 45.888 |
0 |
|||||||
41.10 Prijsbijstelling |
2.855 |
2.855 |
1.342 |
959 |
964 |
622 |
|
41.20 Loonbijstelling |
5.592 |
5.592 |
5.143 |
5.318 |
4991 |
4.507 |
|
41.30 Onvoorzien |
250 |
– 250 |
0 |
– 250 |
– 250 |
– 250 |
– 250 |
41.40 Nog te verdelen |
333 |
333 |
– 47.167 |
– 50.767 |
– 50.767 |
– 50.767 |
Toelichting
Prijsbijstelling en loonbijstelling
De bij eerste suppletoire begroting uitgedeelde prijs en loonbijstelling zal bij de begrotingsvoorbereiding 2015 toegedeeld worden aan de relevante onderdelen.
Nog te verdelen
Op de post Nog te verdelen is de taakstelling «Rijksbrede herschikking subsidies bedrijfsleven» uit de Begrotingsafspraken 2014 opgenomen. Deze zal bij begrotingsvoorbereiding 2015 toegedeeld worden aan de relevante onderdelen. De nagekomen loonbijstelling op het onderdeel nog te verdelen zal bij de begrotingsvoorbereiding 2015 toegedeeld worden aan het relevante onderdeel.
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
Suppletoire begroting 2014 (Voorjaarsnota)
Omschrijving |
(1) |
(2) |
(3)=(1)+(2) |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
Totaal geraamd |
|
Baten |
|||
Omzet moederdepartement |
56.812 |
0 |
56.812 |
Bijzondere bijdrage moederdepartement |
0 |
0 |
|
Omzet overige departementen |
13.453 |
– 7.453 |
6.000 |
Omzet derden |
12.099 |
– 5.498 |
6.601 |
Rentebaten |
50 |
50 |
|
Vrijval voorzieningen |
0 |
||
Bijzondere baten |
0 |
||
Totaal baten |
82.414 |
– 12.951 |
69.463 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
|||
personele kosten |
55.717 |
5.750 |
61.467 |
– waarvan eigen personeel |
55.217 |
5.250 |
60.467 |
– waarvan externe inhuur |
500 |
500 |
1.000 |
materiële kosten |
25.323 |
367 |
25.690 |
– waarvan apparaat ICT |
70 |
70 |
|
– waarvan bijdrage aan SSO’s |
13.976 |
13.976 |
|
Rentelasten |
124 |
– 68 |
56 |
Afschrijvingskosten |
|||
materieel |
1.000 |
1.000 |
|
– waarvan apparaat ICT |
0 |
||
immaterieel |
250 |
250 |
|
Overige kosten |
|||
– dotaties voorzieningen |
0 |
||
– bijzondere lasten |
0 |
||
Totaal lasten |
82.414 |
6.049 |
88.463 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 19.000 |
– 19.000 |
Toelichting
Op 11 oktober 2013 heeft de Staatssecretaris moeten besluiten om DLG per 1 januari 2015 op te splitsen. Dit besluit heeft als gevolg dat 2014 voor DLG een bijzonder jaar zal worden met een groot effect op de bedrijfsvoering. DLG verwacht 2014 met een negatieve exploitatie van € 19 mln af te sluiten. De prognose van de baten liggen ver beneden het niveau van de begroting en de lasten zullen naar verwachting hoger zijn dan oorspronkelijk begroot.
Baten
Omzet moederdepartement
Ten opzichte van de begroting blijft de bijdrage van EZ aan DLG ongewijzigd. Van de bijdrage van EZ is € 41 mln beschikbaar voor de opdrachten van provincies.
Omzet overige departementen
De prognose van omzet voor de overige departementen is veel lager dan begroot. Departementen zijn vanwege het opsplitsingbesluit terughoudend met het verstrekken van opdrachten ondat het geen zin meer heeft om duurzame relaties aan te gaan.
Omzet derden
Vanwege het opsplitsingbesluit zijn provincies terughoudend met het verstrekken van opdrachten.
Lasten
Personele kosten
Door het opsplitsingbesluit loopt de geplande reorganisatie van 2014 vertraging op. Hierdoor heeft DLG meer personele kosten dan initieel begroot.
Rentelasten
DLG verwacht circa € 56.000 aan rentelasten te hebben op de lopende leningen. Door enkele vroegtijdige aflossingen is dit lager dan begroot.
Saldo van baten en lasten
Door het opsplitsingbesluit verwacht DLG dat de baten over 2014 circa € 13 mln lager zijn dan begroot. De lasten zullen naar verwachting circa € 6 mln hoger uitkomen, waardoor de prognose is dat de begrote sluitende exploitatie niet meer gerealiseerd zal worden. DLG verwacht 2014 met een negatief resultaat van circa € 19 mln af te sluiten.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
(1) |
(2) |
(3)= (1)+(2) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
Stand 1e suppletoire begroting |
||
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2014 |
24.788 |
16.352 |
41.140 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 750 |
2.000 |
1.250 |
Totaal investeringen (–/–) |
2.100 |
– 2.100 |
0 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
0 |
0 |
|
3. |
Totaal investeringkasstroom |
2.100 |
– 2.100 |
0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
0 |
0 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
|
Aflossingen op leningen (–/–) |
903 |
0 |
903 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
2.100 |
– 2.100 |
0 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 903 |
0 |
– 903 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4) |
25.235 |
16.252 |
41.487 |
Toelichting
Het vooraf opgenomen saldo Rekening-courant RHB per 1 januari 2014 wijkt af van het werkelijke banksaldo. De operationele kasstroom is naar beneden bijgesteld omdat de afschrijvingskosten afnemen. De investeringen komen naar verwachting lager uit dan begroot en er wordt daarom geen beroep gedaan op de leenfaciliteit. Hiernaast zijn er enkele leningen vervroegd afgelost.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Suppletoire begroting 2014 (Voorjaarsnota),
Omschrijving |
(1) |
(2) |
(3)=(1)+(2) |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
Totaal geraamd |
|
Baten |
|||
Omzet moederdepartement |
97.199 |
38.149 |
135.348 |
Omzet overige departementen |
67.884 |
9.823 |
77.707 |
Omzet derden |
68.500 |
4.963 |
73.463 |
Rentebaten |
107 |
0 |
107 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
233.690 |
52.935 |
286.625 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
|||
Personele kosten |
169.545 |
24.000 |
193.545 |
– Waarvan eigen personeel |
163.045 |
13.605 |
176.650 |
– Waarvan externe inhuur |
6.500 |
10.395 |
16.895 |
Materiele kosten |
52.000 |
31.466 |
83.466 |
– Waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
– Waarvan Bijdrage aan SSO's |
28.500 |
14.093 |
42.593 |
Rentelasten |
486 |
0 |
486 |
Afschrijvingskosten |
|||
Materieel |
4.982 |
603 |
5.585 |
– Waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
Immaterieel |
6.178 |
– 1.000 |
5.178 |
Overige lasten |
|||
– dotaties voorzieningen |
500 |
0 |
500 |
– bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
233.690 |
55.069 |
288.759 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 2.134 |
– 2.134 |
Toelichting
De batenkant van de begroting komt uit op € 286,6 mln. Van de stijging van de baten met € 53 mln heeft € 40,2 mln betrekking op het plan van aanpak NVWA dat in december 2013 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Daarnaast is sprake van aanvullende bijdragen van de departementen (€ 2,2 mln) en bijdragen van in verband met het later in werkingtreden van het nieuwe retributiestelsel (circa € 3,3 mln). Ook zijn de opbrengsten derden hoger dan geraamd (€ 5 mln) en is sprake van € 2,3 mln aan balansposten.
Omzet moederdepartement
In 2014 is de omzet moederdepartement € 38,1 mln hoger dan begroot als gevolg van aanvullende bijdragen in het kader van het plan van aanpak (€ 32,1 mln):
– € 15,2 mln voor de versterking van het toezicht en van de organisatie van de NVWA.
– € 9,4 mln ter compensatie van de opgelegde korting in het kader van de motie Jacobi c.s.;
– en een netto reservering ad € 7,5 mln in verband met terugkerende werkzaamheden.
Daarnaast is sprake van een bijdrage (€ 3,3 mln) in verband met niet-kostendekkende tarieven bij kleine slagers en certificaten en de vertraagde invoering van het nieuwe retributiestelsel, een overheveling vanuit het Ministerie van Veiligheid & Justitie in het kader van het project «afpakken» (€ 0,6 mln), aanvullende opdrachten op het gebied van natuur (€ 0,5 mln) en balansposten in verband met onderhanden werk 2013 (€ 1,7 mln), waaronder QLL en Client.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen heeft betrekking op VWS en op het Diergezondheidsfonds (€ 0,5 mln).
De omzet VWS is € 9,8 mln hoger dan begroot als gevolg van:
– de extra bijdrage van € 8,1 mln voor de uitvoering van het plan van aanpak;
– extra bijdragen (€ 1,1 mln) in verband met loonbijstelling, het project Classification, Labelling and Packaging (CLP) en aanvullende opdrachten voor het RIVM vanuit de NVWA;
– balansposten ad € 0,6 mln voor de uitvoering van onderhanden werk 2013, waaronder het project openbaarmaking.
Omzet derden
De omzet derden heeft naast opbrengsten retributies eveneens betrekking op overige baten (€ 2,9 mln). De raming van de opbrengst derden vallen € 5 mln hoger uit.
Bij de retributies is rekening gehouden met een daling ten opzichte van 2013 als gevolg van onder andere sluiting van slachthuizen en de schaalvergroting bij slachthuizen, maar ook met extra opbrengsten door het actualiseren, verbreden en kostendekkend maken van de retributies.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten zijn € 24 mln hoger dan begroot.
Om uitvoering te kunnen geven aan het plan van aanpak is het budget voor:
– eigen personeel met € 13,6 mln verhoogd;
– de inhuur overig personeel met € 5,4 mln.
Daarnaast is voor het reguliere werk het budget voor inhuur overig personeel met € 5 mln verhoogd.
Materiële kosten
De begroting voor materiële kosten is € 31,5 mln hoger. Dit is inclusief de gevolgen van het plan van aanpak. De gestegen budgetten worden onder andere besteed aan:
– hogere kosten voor ICT (DICTU) van € 10,8 mln, bijna € 7 mln voor uitbesteed onderzoek en specifieke kosten, € 9,2 mln in verband met materiële kosten, € 4,5 mln in verband met hogere huisvestingkosten als gevolg van veranderde inzichten over de afkoop van leegstaande panden.
– Bijdrage SSO’s: de hogere kosten zijn vooral het gevolg van extra ict-kosten, onder andere samenhangend met het plan van aanpak.
Afschrijvingskosten
De materiële afschrijvingskosten stijgen met € 0,6 mln als gevolg van:
– een stijging van het aantal inspecteurs als gevolg van het plan van aanpak en hiermee gepaard gaande stijging van het aantal benodigde dienstauto’s;
– stijgende aanschafprijzen van dienstauto’s als gevolg van de invoering van Belasting op Personenauto’s en Motorvoertuigen (BPM) binnen de overheid.
De immateriële afschrijvingskosten dalen met € 1 mln als gevolg van achterblijvende investeringen in 2013 in systeemontwikkeling. De effecten van de modernisering van het ICT landschap zoals opgenomen in het plan van aanpak worden vanaf 2015 in de begroting zichtbaar.
Saldo van baten en lasten
Dit saldo is het gevolg van hogere huisvestingskosten in 2014 vanwege veranderde inzichten over de afkoop van leegstaande panden. Het saldo zal ten lasten van het eigen vermogen worden gebracht.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
(1) |
(2) |
(3)=(1)+(2) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
Stand 1e suppletoire begroting |
||
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2014 |
31.351 |
27.063 |
58.414 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 1.418 |
– 5.361 |
– 6.779 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 16.054 |
– 1.753 |
– 17.807 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
2.000 |
2.000 |
|
3. |
Totaal investeringkasstroom |
– 16.054 |
247 |
– 15.807 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
0 |
0 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
|
Aflossingen op leningen (–/–) |
– 10.740 |
800 |
– 9.940 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
16.054 |
0 |
16.054 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
5.314 |
800 |
6.114 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4) |
19.193 |
22.749 |
41.942 |
Toelichting
Rekening-courant RHB
Het saldo rekening-courant op 1 januari 2014 is € 27 mln hoger onder andere als gevolg van:
– gewijzigde inzichten omtrent de afkoop van het laboratorium te Groningen, het huurcontract wordt uitgediend;
– vertraging in de afkoop van de laboratoria te Zwijndrecht en Eindhoven.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is € 5,4 mln lager als gevolg van:
– een betaling van € 18 mln door de Eigenaar in 2013 met betrekking tot een vordering van oorspronkelijk € 23 mln;
– saldo van baten en lasten ten opzichte van ontwerpbegroting – € 2 mln;
– uitgestelde afkoop laboratorium Zwijndrecht ad – € 11,7 mln;
– overige balansmutaties € 1,1 mln.
Investeringskasstroom
Immateriële activa. Als gevolg van het plan van aanpak zijn de investeringen € 1,8 mln hoger dan opgenomen in het leenplafond. Deze investeringen worden uit eigen middelen gefinancierd.
De desinvestering ad € 2 mln heeft betrekking op vervanging van dienstauto’s.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom geeft het saldo weer van de benodigde leningen voor toekomstige investeringen en aflossing van de lopende leningen. Door lagere investeringen vallen de aflossingen op de leningen € 0,8 mln lager uit.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Profiel
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 1 januari 2014 ontstaan door samenvoeging van twee voormalige agentschappen binnen het Ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen en Agentschap NL). Het nieuwe agentschap voert het overheidsbeleid uit voor ondernemend Nederland op het gebied van innovatie, duurzaamheid, landbouw en internationale samenwerking. Hierbij draagt ze bij aan een economisch sterker Nederland en een duurzame samenleving.
Het Ministerie van Economische Zaken en de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Milieu behoren tot de grootste opdrachtgevers binnen de rijksoverheid. RVO voert daarnaast programma’s, regelingen en wetten uit voor decentrale overheden en Europese Unie.
Openingsbalans per 1 januari 2014 RVO
01-01-2014 |
|
---|---|
Activa |
|
Immateriële activa |
21.331 |
Materiële activa |
|
– verbouwingen |
10.024 |
– installaties en inventarissen |
2.737 |
Debiteuren |
3.981 |
Nog te ontvangen |
20.500 |
Liquide middelen |
111.264 |
Totaal activa |
169.837 |
Passiva |
|
Eigen vermogen |
|
– exploitatiereserve |
20.429 |
– surplus exploitatiereserve |
4.615 |
Leningen bij MvF |
5.057 |
Voorzieningen |
8.960 |
Crediteuren |
22.995 |
Nog te betalen |
107.781 |
Totaal passiva |
169.837 |
Toelichting
RVO is een nieuw (baten-lasten) agentschap. Per oprichtingsdatum 1-1-2014 is een openingsbalans opgesteld, bestaande uit de gecertificeerde balansen per 31-12-2013 van de voormalige agentschappen, rekening houdend met gevolgen van eliminatie, consolidatie en harmonisatie. De openingsbalans is voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.
Eigen vermogen
Het surplus op de exploitatiereserve betreft de overschrijding van de maximaal toegestane exploitatiereserve van € 20,4 mln. Dit maximum is berekend op grond van het daarover bepaalde in de Regeling agentschappen. Het surplus zal worden afgedragen aan het moederdepartement.
Begroting van baten en lasten voor het jaar 2014
De begroting van RVO is een samenvoeging van de begrotingen 2014 van Agentschap NL en Dienst Regelingen zoals opgenomen in de rijksbegroting 2014 (EZ).
Begroting agentschap 2014
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Slotwet |
Vastgestelde begroting |
||||||
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
323.663 |
301.910 |
279.813 |
276.280 |
263.520 |
262.720 |
261.920 |
Omzet overige departementen |
62.008 |
40.088 |
70.486 |
67.749 |
66.692 |
66.692 |
66.692 |
Omzet derden |
19.586 |
18.593 |
25.676 |
25.242 |
24.848 |
24.848 |
24.848 |
Rentebaten |
26 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
Vrijval voorzieningen |
1.370 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
1.978 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
408.631 |
360.601 |
375.985 |
369.281 |
355.070 |
354.270 |
353.470 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
– personele kosten |
241.905 |
203.229 |
208.177 |
203.567 |
189.593 |
189.252 |
187.274 |
– waarvan eigen personeel |
164.102 |
170.062 |
170.760 |
171.464 |
172.175 |
172.894 |
|
– waarvan externe inhuur |
34.091 |
33.805 |
28.675 |
14.071 |
13.036 |
10.354 |
|
Materiële kosten |
140.614 |
140.817 |
151.154 |
149.304 |
149.219 |
150.399 |
151.615 |
– waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan SSO's |
58.302 |
70.695 |
71.994 |
68.482 |
68.250 |
68.019 |
|
Rentelasten |
788 |
589 |
167 |
115 |
66 |
28 |
2 |
Afschrijvingskosten |
|||||||
– materieel |
3.039 |
3.476 |
2.756 |
2.564 |
2.461 |
2.360 |
2.348 |
– waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– immaterieel |
12.002 |
12.490 |
13.731 |
13.731 |
13.731 |
12.231 |
12.231 |
Overige kosten |
|||||||
– dotaties voorzieningen |
3.455 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
3.167 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
404.970 |
360.601 |
375.985 |
369.281 |
355.070 |
354.270 |
353.470 |
Saldo van baten en lasten |
3.661 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
Voor 2014 is sprake van een teruglopende omzet moederdepartement ten opzichte van 2013 met circa € 22 mln. De daling wordt voor een groot gedeelte veroorzaakt door de herverkaveling van Buitenlandse Handel van EZ naar de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hiertegenover staat de overgang van het Landbouwradennetwerk naar RVO (€ 15,7 mln). Daarnaast is rekening gehouden met de herzieningen op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Mestbeleid, voor zover daar besluiten over zijn genomen. In de begroting is vooralsnog geen rekening gehouden met de overdracht van taken met betrekking tot visserij alsmede de Productschappen. De taken die overgaan van Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn deels opgenomen.
Omzet overige departementen
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
Ministerie van Buza |
50.769 |
48.689 |
48.533 |
48.533 |
48.533 |
Ministerie van BZK |
10.000 |
10.000 |
9.843 |
9.843 |
9.843 |
Ministerie van I&M |
7.514 |
7.040 |
6.512 |
6.512 |
6.512 |
Ministerie van OCW |
738 |
610 |
404 |
404 |
404 |
Ministerie van SZW |
400 |
380 |
379 |
379 |
379 |
Ministerie van V&J |
930 |
910 |
909 |
909 |
909 |
Ministerie van VWS |
135 |
120 |
112 |
112 |
112 |
Totaal |
70.486 |
67.749 |
66.692 |
66.692 |
66.692 |
Omzet derden
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
EU |
1.800 |
1.500 |
1.325 |
1.325 |
1.325 |
Leges dierenregistraties |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Leges Overige regelingen AGRO |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
Leges Mest |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
Vergunningen |
423 |
423 |
423 |
423 |
423 |
Bijdrage provincies in SNL |
13.790 |
13.790 |
13.790 |
13.790 |
13.790 |
Overig |
1.163 |
1.029 |
810 |
810 |
810 |
Totaal |
25.676 |
25.242 |
24.848 |
24.848 |
24.848 |
Rentebaten
Gelet op de huidige en verwachte rentepercentages voor deposito’s blijven de rentebaten beperkt tot € 10.000.
Lasten
Personele kosten
Er wordt uitgegaan van 2.217 fte aan ambtelijk personeel waarbij de gemiddelde prijs per ambtelijke fte € 76.700 bedraagt.
Materiële kosten
De totale materiële kosten bedragen € 151 mln. De bijdrage aan de Rijksgebouwendienst bedraagt 14,3 mln.
Rentelasten
Het bedrag aan opgenomen rentelasten betreft rente op de leningen bij het Ministerie van Financiën. De terugloop in de rentelasten wordt veroorzaakt door een beperkter beroep op de leenfaciliteit. Daarnaast is er sprake van een lage rentestand. Voor nieuwe leningen is uitgegaan van een rentepercentage van 1,5%.
Afschrijvingskosten
De immateriële afschrijvingskosten bedragen € 13,7 mln (applicaties en software ten behoeve van uitvoer van regelingen) en de afschrijvingskosten van materiële vast activa bedraagt 2,8 mln.
Dotaties aan voorzieningen
Er worden geen dotaties aan voorzieningen voorzien.
Bijzondere lasten
Er worden geen bijzondere lasten voorzien.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten laat een neutraal resultaat zien. Dit is in overeenstemming met de lijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.
Kasstroomoverzicht over het jaar 2014
2012 Slotwet |
2013 Vastgestelde begroting |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2014 + depositorekeningen |
73.050 |
66.397 |
81.787 |
78.003 |
75.626 |
74.527 |
73.908 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
48.781 |
15.771 |
13.582 |
12.917 |
13.301 |
11.854 |
10.098 |
– /– totaal investeringen |
– 15.299 |
– 13.940 |
– 11.950 |
– 9.950 |
– 9.950 |
– 9.950 |
– 9.950 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
5.203 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 10.096 |
– 13.940 |
– 11.950 |
– 9.950 |
– 9.950 |
– 9.950 |
– 9.950 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– /– aflossingen op leningen |
– 12.308 |
– 10.234 |
– 5.416 |
– 5.344 |
– 4.450 |
– 2.523 |
– 60 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
8.000 |
8.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 4.308 |
– 1.734 |
– 5.416 |
– 5.344 |
– 4.450 |
– 2.523 |
– 60 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand € 0,5 mln) |
107.427 |
66.494 |
78.003 |
75.626 |
74.527 |
73.908 |
73.996 |
Toelichting
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in voorzieningen en het werkkapitaal. De voor 2014 geraamde investeringen (€ 12,0 mln) bestaan uit investeringen in ICT systemen ten behoeve van de uitvoer van regelingen en vervangingsinvesteringen in installaties en inrichtingen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
Inputindicatoren |
|||||
Kernindicatoren |
|||||
Verhouding direct/indirect personeel |
84% |
85% |
85% |
85% |
85% |
Outputindicatoren |
|||||
Kernindicatoren |
|||||
Tariefindex in reële termen |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur |
2.217 |
2.207 |
2.207 |
2.207 |
2.207 |
Saldo baten en lasten als percentage van totale baten |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Kwaliteitsindicatoren |
|||||
Kernindicatoren |
|||||
Klanttevredenheid |
7,3 |
7,3 |
7,3 |
7,3 |
7,3 |
Gehonoreerde bezwaarschriften |
25% |
25% |
25% |
25% |
25% |
Toelichting
RVO streeft naar een verhouding direct/indirect personeel van 85% en een geïndexeerd gewogen tarief van 100.
Het betreft hier de totaal ambtelijke formatie, onderverdeeld in ambtelijk vast en ambtelijk tijdelijk.
De klanttevredenheid wordt per kwartaal gemeten en RVO streeft naar een klanttevredenheid van 7,3. RVO streeft naar 25% gehonoreerde bezwaarschriften.