Vastgesteld 23 juni 2014
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 12 juni 2014 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 20 juni 2014 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, Van Leiden
1
Kunt u een overzicht geven van waar alle maatregelen uit de nota «In het belang van Nederland» terug te vinden zijn in de begroting en op welke wijze?
De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland zijn verwerkt in de begroting 2014. In de beleidsagenda wordt op blz. 11, 12 en 13 een opsomming gegeven van de maatregelen, met op blz. 13 een financieel overzicht. Verder is per beleidsartikel opgenomen welke beleidswijzigingen voortvloeien uit de nota: artikel 2 CZSK op blz. 31, artikel 3 CLAS op blz. 36, artikel 4 CLSK op blz. 40, artikel 5 KMar op blz. 44/45. In artikel 6 Investeringen Krijgsmacht wordt een toelichting gegeven bij gewijzigde projecten op blz. 47 t/m 58.
2
Hoe hoog waren in 2013 de overschrijdingen per krijgsmachtsonderdeel?
De afwijkingen per krijgsmachtdeel waren in 2013 als volgt:
• CZSK: onderschrijding van € 2,5 miljoen (zie Jaarverslag 2013, blz. 43);
• CLAS: overschrijding van € 19,2 miljoen (zie Jaarverslag 2013, blz. 47);
• CLSK: onderschrijding van € 12,6 miljoen (zie Jaarverslag 2013, blz. 52);
• KMar: overschrijding van € 11,0 miljoen (zie Jaarverslag 2013, blz. 56).
3
Klopt het dat de Defensiebegroting in het begrotingsjaar 2014 nauwelijks stijgt als gevolg van het zgn. herfstakkoord, omdat dat akkoord naast een intensivering, voorziet in het gedeeltelijk toekennen van de prijsbijstelling? Wat is het saldo van beide bedragen?
Op grond van het begrotingsakkoord 2013 (herfstakkoord) is in 2014 € 50 miljoen toegevoegd aan de defensiebegroting. Daarvan wordt € 49 miljoen gebruikt voor het compenseren van het niet volledig toekennen van prijsbijstelling voor 2014. Het netto saldo bedraagt daarmee € 1 miljoen.
4
Welk deel van de toevoeging van 285,1 miljoen euro aan uitgaven is te beschouwen als dekking voor structurele maatregelen en beleid?
De toevoeging van € 285,1 miljoen is het saldo van de toekenning van € 303,6 miljoen vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) die wordt toegevoegd aan het artikel Inzet en € 35 miljoen die wordt doorgeschoven naar 2015 om de hogere uitgaven aan het SBK in dat jaar op te vangen. Daarnaast is er een aantal kleine technische mutaties.
5
Welke van de genoemde mutaties hebben betrekking op de maatregelen uit de nota «In het belang van Nederland»?
Alle mutaties die het gevolg zijn van de de maatregelen uit de nota In het belang van Nederland zijn eerder verwerkt in de Nota van Wijziging bij de begroting 2014 (kamerstuk 33 750, nr. 7). De mutaties in de 1e suppletoire begroting 2014 hebben daarom geen betrekking op de maatregelen uit de nota In het belang van Nederland.
6
Welke van de genoemde mutaties hebben betrekking op de extra gelden die beschikbaar zijn gekomen uit het herfstakkoord?
Met de 1e suppletoire begroting wordt het uitgavenbudget voor Defensie voor 2014 met € 50 miljoen verhoogd op grond van het begrotingsakkoord 2013.
7
Kunt u een overzicht geven welke knelpunten, en voor welk bedrag, zijn opgelost door vrijgevallen budgetten bij de operationele commando’s?
Het knelpunt bij het CZSK betreft de exploitatie-uitgaven voor het Marinemuseum (€ 1,6 miljoen). Dit museum is geen onderdeel van het Nationaal Militair Museum. Voor het CLAS is er een toevoeging van het inhuurbudget voor het aanstellen van medisch specialisten (€ 3 miljoen) vanwege de vertraging bij de invoering van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie. Het CLSK wendt € 3,8 miljoen aan voor de aanvulling van de voorraden als gevolg van de inzet van de Patriots. Voor de KMar betreft het een bedrag van € 1 miljoen voor de verhoging van budgetten voor de functieopleidingen, de opleiding aanhouding en ondersteuning, het digitaliseren van naslagwerken voor het opleidings- en trainingscommando (OTCKMar) en inhuurbudget voor personenvoertuigen.
8
Kunt u toelichten hoe het kan dat er maar liefst 34,3 miljoen euro is bespaard bij de ontvlechting van budgetten tussen de defensieonderdelen?
Bij de budgetontvlechting tussen defensieonderdelen is er geen sprake van besparing. Het betreft een interne herschikking van budgetten, die defensiebreed beschouwd budgetneutraal is. De genoemde mutatie van € 34,3 miljoen uit investeringen infrastructuur is een overheveling naar het CDC om de financiële tekorten op te lossen bij de instandhouding van het vastgoed en voor het inrichten en verhuizen naar de opgeleverde nieuwbouw.
9
Klopt het dat de activiteiten in de tabel onder punt 10 voorheen buiten de reguliere defensiebegroting om gefinancierd werden? Welke activiteiten betreft dat?
Voor de beveiliging van civielen in fragiele staten werden de middelen jaarlijks overgeheveld van de begroting van Buitenlandse Zaken naar die van Defensie. Crisisbeheersingsoperaties en contributies werden gefinancierd vanuit de HGIS-voorziening voor crisisbeheersingsoperaties op de Defensiebegroting. De overige activiteiten werden gefinancierd binnen de reguliere Defensiebegroting.
10
In hoeverre wordt de reguliere defensiebegroting gecompenseerd voor het bedrag van 59,5 miljoen euro, dat eerder in mindering gebracht is op de post «nominaal en onvoorzien» ten behoeve van de financiering van het Budget Internationale Veiligheid (BIV)?
Dit bedrag wordt in 2014 volledig uit het BIV gecompenseerd, zoals gemeld in de tabel bij Niet-Beleidsartikel 12 op blz. 30 en de toelichting op pagina 31.
11
Maakt de financiering van de activiteiten in de tabel onder punt 10 onderdeel uit van de reguliere defensiebegroting? Waarom? In hoeverre wel of niet?
Alle activiteiten die zijn opgenomen in de tabel onder punt 10 worden in 2014 gefinancierd uit het BIV. De desbetreffende middelen zijn bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld van de begroting van BHOS naar de defensiebegroting. Zie ook het antwoord op vraag 9.
12
Is er sprake van een verlaging van 59,5 miljoen euro van de reguliere defensiebegroting, teneinde het BIV te financieren vanuit uw begroting? Waarom?
Ja. Het BIV is ingesteld op grond van het regeerakkoord Bruggen slaan van 28 oktober 2012. In dit akkoord is opgenomen dat de defensiebegroting vanaf 2014 met € 250 miljoen wordt verlaagd. Het bedrag van € 59,5 miljoen is onderdeel van deze verlaging. In de defensiebegroting zijn echter activiteiten opgenomen ter hoogte van € 59,5 miljoen die in 2014 uit het BIV worden gefinancierd. Zie ook het antwoord op vraag 10.
13
Hoeveel ruimte is er nog voor 2014 in het BIV voor internationale missies, die nog niet gepland zijn?
Het BIV is in 2014 bij de Voorjaarsnota al eenmalig verhoogd, omdat er onvoldoende budget beschikbaar was om alle geplande activiteiten uit te voeren. De beschikbare ruimte in het BIV is daarom op dit moment zeer beperkt. Mogelijk ontstaat in de loop van het jaar nog ruimte indien reeds geraamde bedragen voor activiteiten niet volledig worden gerealiseerd.
14
Wat zijn de redenen dat de toevoeging van 303,6 miljoen euro aan de Defensiebegroting vanuit het BIV niet is voorzien bij de oorspronkelijke begroting van het Ministerie van Defensie 2014 en dat dit dus wordt toegevoegd bij deze Voorjaarsnota?
Dit is het gevolg van de afspraak tussen de betrokken departementen over de wijze waarop in de begroting met het BIV wordt omgegaan. U bent hierover geïnformeerd met de brief over het BIV van 12 juli 2013 (Kamerstuk 33 400-V, nr. 149).
15
Kunt u toelichten hoe en door welke Minister verantwoording wordt afgelegd over het Budget Internationale Veiligheid, nu bij de voorjaarsnota dit budget vanuit Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt overgeheveld naar defensie?
De Minister voor BHOS is verantwoordelijk voor de aanwending van het BIV, in overeenstemming met de Minister van Defensie. De Minister van Defensie legt verantwoording af over activiteiten die Defensie uitvoert en die via overheveling van de desbetreffende budgetten uit het BIV worden gefinancierd.
16
Welke internationale inzet van de krijgsmacht, die voorheen gefinancierd wordt vanuit de HGIS voorziening uitvoeren crisisbeheersingsoperaties, is en wordt dit jaar gefinancierd vanuit de reguliere defensiebegroting? Om welk bedrag of bedragen gaat het?
Er is geen sprake van inzet die voorheen werd gefinancierd uit de HGIS-voorziening, maar die dit jaar vanuit de reguliere defensiebegroting wordt gefinancierd.
17
Welke investeringen worden uitgesteld of afgesteld nu de stand van de verplichtingen in de 1e suppletoire begroting 2014 van defensie voor investeringen met 400 miljoen euro afneemt? Betreft dit materieel, ICT of infrastructuur? Zo ja, welke?
22
Wat zijn de consequenties van het afnemen van de stand van de verplichtingen ten aanzien van investeringen met 400 miljoen euro, respectievelijk het uitstel en afstel van investeringen, voor de investeringsquote in het huidige en komende begrotingsjaren? Ontstaat nu een boeggolf?
Voor 2014 leidt de lagere verplichtingenstand niet direct tot uitstel of afstel van investeringen. Er zijn ook nog geen consequenties voor het investeringspercentage omdat deze wordt berekend op basis van uitgaven en niet op basis van verplichtingen. Op de lange termijn kan een verminderde verplichtingenstand een negatief effect hebben op de realisatie van investeringen. Dat zou materieelprojecten betreffen, maar het is nu nog niet duidelijk welke. Bij de ontwerpbegroting 2015 zal worden bezien of deze bijstelling meerjarige effecten heeft.
18
Kunt u toelichten welke investeringen in materieel in 2014 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven met 43,4 miljoen euro worden bijgesteld in de 1e suppletoire begroting 2014 van het Ministerie van Defensie?
20
Kunt u toelichten hoe de vrijgevallen middelen als gevolg van het vervallen of uitstellen van investeringen in materieel (43,4 miljoen euro) en infrastructuur (30,2 miljoen euro) binnen de begroting worden aangewend?
21
Kunt u toelichten wat de betekenis is van de bijstelling van de «opdracht voorzien in nieuw materieel» van – 43,4 miljoen euro, die voor 30 miljoen euro bestaat uit het doorschuiven van verwachte verkoopopbrengsten grootmaterieel? Wordt daarmee de totale verkoopopbrengst met 60 miljoen euro naar beneden bijgesteld?
25
Wat zijn de redenen dat er nu al ruim 43 miljoen euro minder is geïnvesteerd in nieuw materieel dan voorzien?
De € 43,4 miljoen bestaat gedeeltelijk uit een doorwerking van de eindejaarsmarge van € 15 miljoen ter compensatie van hogere uitgaven en lagere ontvangsten in 2013. Die hogere uitgaven werden onder meer veroorzaakt door het naar voren halen van uitgaven van 2014 naar 2013. Daarnaast bestaat dit bedrag van € 43,4 miljoen uit een verlaging van de verwachte verkoopopbrengsten ter hoogte van € 30 miljoen. Deze opbrengsten komen naar verwachting in latere jaren. Dit heeft tot gevolg dat in 2014 minder budget beschikbaar komt voor investeringen. Het budget schuift echter mee met de verkoopopbrengsten naar latere begrotingsjaren. Het investeringsplan is daarop aangepast, rekening houdend met de mogelijkheden, de noodzaak en de wenselijkheid van financiële verschuivingen binnen alle investeringsprojecten in dat plan. Er is er sprake van een groot aantal herschikkingen binnen projecten, onder meer bij de projecten GPW Boxer, NH-90, Vervanging Wielvoertuigen, AH-64D Upgrade en VOSS.
Zie voor de infrastructuur het antwoord op vraag 19.
19
Kunt u toelichten welke investeringen in infrastructuur in 2014 komen te vervallen of worden uitgesteld nu de uitgaven met 30,2 miljoen worden bijgesteld in de 1e suppletoire begroting 2014?
26
Wat zijn de redenen dat er nu al ruim 30 miljoen euro minder is geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur dan voorzien?
De € 30,2 miljoen voor voorzien in infrastructuur betreft een herschikking van het budget voor investeringen in de infrastructuur naar andere artikelen binnen de begroting. Op die artikelen was een tekort voor de exploitatie van infrastructuur voorzien.
Er zijn geen projecten die komen te vervallen. Bij een aantal projecten is sprake van latere of gespreide betalingen of een gereduceerde financiële omvang, bijvoorbeeld als gevolg van de gunstige markt. De voornaamste projecten waarin dit gebeurt zijn:
• een automatisch magazijnsysteem op het Logistiek Complex Woensdrecht;
• een motorenproefdraaifaciliteit op Vliegbasis Eindhoven;
• bouwtechnische aanpassingen voor brandveiligheid;
• delen van huisvesting van het Landelijke Opleidings- en Kenniscentrum Koninklijke Marechaussee;
• diverse vastgoedprojecten in het schuifplan vastgoed Ermelo;
• diverse vastgoedprojecten voor de legerplaats Oirschot;
• diverse vastgoedprojecten in Breda.
20
Kunt u toelichten hoe de vrijgevallen middelen als gevolg van het vervallen of uitstellen van investeringen in materieel (43,4 miljoen euro) en infrastructuur (30,2 miljoen euro) binnen de begroting worden aangewend?
Zie de antwoorden op de vragen 18 en 19.
21
Kunt u toelichten wat de betekenis is van de bijstelling van de «opdracht voorzien in nieuw materieel» van – 43,4 miljoen euro, die voor 30 miljoen euro bestaat uit het doorschuiven van verwachte verkoopopbrengsten grootmaterieel? Wordt daarmee de totale verkoopopbrengst met 60 miljoen euro naar beneden bijgesteld?
Zie het antwoord op vraag 18.
22
Wat zijn de consequenties van het afnemen van de stand van de verplichtingen ten aanzien van investeringen met 400 miljoen euro, respectievelijk het uitstel en afstel van investeringen, voor de investeringsquote in het huidige en komende begrotingsjaren? Ontstaat nu een boeggolf?
Zie het antwoord op vraag 17.
23
Is uw ambitie om de investeringsquote terug te brengen naar een niveau van 20% nog realistisch? Waarom?
Deze ambitie is al verwerkt in de begroting. In de huidige begroting wordt vanaf 2017 een investeringspercentage van 19,7 procent bereikt. Het verwachte verloop van het investeringspercentage is als volgt.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
15,2% |
13,6% |
15,7% |
17,6% |
19,1% |
19,7% |
19,7% |
Het beoogde percentage van 20 komt voort uit de gedachte dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar hoofdwapensystemen te vervangen of te moderniseren ter bestendiging van haar relevantie in de toekomst. In de verwervingsketen doen zich momenteel tijdelijke capaciteitsproblemen voor die het investeringspercentage op langere termijn onder kunnen druk zetten. Bij de ontwerpbegroting 2015 zal worden bezien of dit meerjarige effecten heeft. Zie ook het antwoord op vraag 17.
24
Welke gevolgen heeft het gedeeltelijk niet toekennen van de prijsbijstelling tranche 2013 voor de defensiebegroting? Op welke wijze wordt deze bezuiniging ingevuld?
De prijsbijstelling over 2013 bedroeg voor Defensie € 79,4 miljoen. Dit bedrag is onderdeel van de financiële problematiek ter hoogte van € 348 miljoen die met de maatregelen uit de nota In het belang van Nederland is opgelost.
25
Wat zijn de redenen dat er nu al ruim 43 miljoen euro minder is geïnvesteerd in nieuw materieel dan voorzien?
Zie het antwoord op vraag 18.
26
Wat zijn de redenen dat er nu al ruim 30 miljoen euro minder is geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur dan voorzien?
Zie het antwoord op vraag 19.
27
Hoe reëel is de geraamde post ontvangsten op de begroting 2014 nu in de 1e suppletoire begroting 2014 de verkoopopbrengsten evenals in 2013 naar latere jaren worden verschoven?
De raming van de post ontvangsten is sterk afhankelijk van de mogelijkheden op de markt. De raming die Defensie momenteel hanteert geeft de meest actuele verwachting weer voor de opbrengsten.
28
Kunt u toelichten hoeveel de precieze bijdrage voor de NAVO is in 2014 en wat er met dat geld wordt gedaan?
De geraamde bijdrage voor de Navo in 2014 is ongeveer € 80 miljoen. Dit heeft betrekking op de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties, de Navo-exploitatie, het Navo-investeringsprogramma en de AWACS-vliegtuigen.
29
Kunt u toelichten of het wel eens voorkomt dat de begrote geheime uitgaven (niet-beleidsartikel 11) afwijken van de werkelijke geheime uitgaven?
In de periode 2011 tot 2013 week de realisatie op niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven alleen in 2012 af. De begroting bedroeg € 5 miljoen en de realisatie € 5,3 miljoen. Vanwege de aard van de uitgaven kunnen geen verdere mededelingen worden gedaan over de oorzaken of de inhoud van de overschrijding.