Vastgesteld 23 juni 2014
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 12 juni 2014 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Bij brief van 20 juni 2014 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1 |
Vraag: Kunt u voor elk van de beleidsartikelen 1, 2, 6 en 7 toelichten waarom het percentage juridisch verplichte uitgaven in de suppletoire begroting (zo sterk) daalt ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2014? Kunt u in uw beantwoording meenemen waarom de wijziging in verplichtingen bij het opstellen van de begroting eerder nog niet voorzienbaar waren? Antwoord: In de ontwerpbegroting is opgenomen welk deel van de uitgaven voor 2014 naar verwachting juridisch verplicht is. De feitelijke onderliggende verplichtingen worden veelal gedurende het uitvoeringsjaar gerealiseerd (na 1/1/2014). Waar de ontwerpbegroting een schatting geeft voor heel 2014, geeft de 1e suppletoire begroting de stand weer van de feitelijk aangegane verplichtingen tot 1 maart 2014 (2 maanden). |
2 |
Vraag: Wanneer wordt het wetsvoorstel met betrekking tot de wijziging van de Kieswet inzake de permanente registratie van Nederlanders in het buitenland bij de Tweede Kamer ingediend? Antwoord: In de brief van 26 augustus 2013 (Kamerstukken II, 2012–2013, 31 142 nr. 36) is aan de Tweede Kamer gemeld dat de planning erop gericht is om begin 2015 het wetsvoorstel voor advies aan te bieden aan de Raad van State. In deze planning is indiening bij de Tweede Kamer medio 2015 voorzien. |