Gepubliceerd: 28 mei 2014
Indiener(s): Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33940-IX-2.html
ID: 33940-IX-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2014 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties ≥ € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Voor de apparaatsuitgaven geldt dat de verplichtingen gelijk worden gesteld aan de kasuitgaven. Een groot deel van de apparaatsuitgaven betreft personele uitgaven. Deze zijn naar hun aard op korte termijn weinig flexibel.

Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Ter vergroting van de informatiewaarde is ervoor gekozen een toelichting bij de grote programmamutaties op te nemen. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.

2. Het beleid

2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten ≥ € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
 

uitgaven

artikel

Stand ontwerpbegroting 2014

9.261.668

Stand vastgestelde begroting 2014

13.009.668

     

belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Apparaatsuitgaven Belastingdienst

78.200

1

2) NLFI

12.048

3

3) ING IABF

– 2.607.525

3

4) Overige uitgaven (saldo)

15.559

Stand 1e suppletoire begroting 2014

10.507.950

 

Toelichting

  • 1. De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van verschillende extra uitgaven.

  • 2. De begroting van NLFI is hoger door de overdracht van SNS REAAL en Property Finance aan NLFI en door de verwachte verkooptrajecten van de belangen in de financiële deelnemingen en de daarmee gepaard gaande kosten.

  • 3. De uitgaven in 2014 zijn lager dan verwacht omdat in 2013 al een deel van de verplichting aan ING versneld is afgelost.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
 

ontvangsten

artikel

Stand ontwerpbegroting 2014

123.252.165

Stand vastgestelde begroting 2014

126.999.165

     

belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belastingontvangsten

1.236.531

1

2) Kosten vervolging

10.000

1

3) Fee garantie bancaire leningen

– 55.918

2

4) Aflossing kapitaalversterking ING

66.667

3

5) Couponbetaling ING

33.333

3

6) Dividend Staatsdeelnemingen

137.503

3

7) Winstafdracht DNB

– 47.362

3

8) NLFI

11.109

3

9) ING IABF

– 1.153.075

5

10) Ontvangsten Seno-gom

36.299

5

11) Overige ontvangsten (saldo)

8.321

Stand 1e suppletoire begroting 2014

127.282.573

 

Toelichting

  • 1. In de Voorjaarsnota 2014 wordt de mutatie op de belastingontvangsten uitgebreid toegelicht.

  • 2. Betreft de doorbelasting van de vervolgingskosten in het kader van het traject Intensivering Toezicht en Invordering (ITI).

  • 3. ABN AMRO, NIBC, Achmea, leaseplan en ING hebben vervroegd een deel van hun gegarandeerde lening afgelost. Door het vervroegd aflossen van de garantie bancaire lening wordt er in 2014 minder fee ontvangen dan geraamd.

  • 4. ING heeft een tranche terugbetaald van de kapitaalinjectie. Het gaat om een betaling van € 1,225 mld., dit is in totaal (coupon en aflossing) € 100 mln. meer dan geraamd.

  • 5. Zie toelichting onder 4.

  • 6. De dividenden van staatsdeelnemingen vallen in 2014 mee, voornamelijk door hoger dan verwachte dividenduitkeringen van UCN, Gasunie en Schiphol.

  • 7. De winstafdracht DNB voor 2014 (DNB boekjaar 2013) is lager dan geraamd. Dit leidt tot een bijstelling van € 47,4 mln.

  • 8. Vanwege de hogere uitgaven aan NLFI worden er ook meer kosten doorbelast in 2014. Zie verder de toelichting onder «uitgaven».

  • 9. De ontvangsten in 2014 zijn lager dan geraamd omdat in december 2013 al een deel van de Alt-A portefeuille is verkocht. Het restant van de portefeuille is begin 2014 verkocht.

  • 10. Door de volledige vrijval van de Seno-Gom begrotingsreserve nemen de ontvangsten Seno-Gom met € 36,3 mln. toe.

2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties in de rentekosten

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.2. In die tabellen worden ook de overige mutaties betreffende de financiering staatschuld en het schatkistbankieren gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.

Overzicht belangrijkste mutaties rentekosten sinds ontwerpbegroting (x € 1 mln.) 2014
 

2014

Stand ontwerpbegroting 2014

9.138

   

belangrijkste suppletoire mutaties:

 
   

1) Renteswaps

– 176

2) Bijstelling financieringsbehoefte

– 3

3) Bijstelling rekenrente

– 43

4) Effect schulduitgifte

– 163

5) Bijstelling rente interne schuldverhoudingen

42

Stand 1e Suppletoire begroting 2014

8.795

Toelichting

  • 1. Nieuw afgesloten renteswaps hebben geleid tot een afname van de netto rente-uitgaven op de swapportefeuille. Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan (per saldo) rentelasten of rentebaten.

  • 2. De realisatie van het kastekort in 2013 was lager dan geraamd en de raming voor het kastekort in 2014 is naar beneden bijgesteld. Hierdoor is de verwachte financieringsbehoefte kleiner geworden. Dit geeft lagere rentelasten.

  • 3. De korte en lange rekenrente zijn bij CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld. Daarom dalen de rentelasten.

  • 4. Nieuwe uitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit geeft een meevaller bij de rentelasten.

  • 5. De rentekosten vanwege interne schuldverhoudingen zijn licht gedaald. Dit komt doordat de rekenrente neerwaarts is bijgesteld.

2.2 De beleidsartikelen (Financiën)

Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 1 Belastingen

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

3.297.439

 

3.297.439

74.200

3.371.639

28.391

28.946

26.096

25.916

                   

Uitgaven (1) + (2)

3.297.439

 

3.297.439

74.200

3.371.639

28.391

28.946

26.096

25.916

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

(1) Programma-uitgaven

406.614

 

406.614

– 4.000

402.614

2.000

2.000

   

Waarvan:

                 
                   

Rente

400.700

 

400.700

– 4.000

396.700

2.000

2.000

   

Belasting- en invorderingsrente

395.700

 

395.700

0

395.700

       

Rentevergoeding depotstelsel

5.000

 

5.000

– 4.000

1.000

2.000

2.000

   
                   

Bekostiging

5.914

 

5.914

0

5.914

       

Proceskosten

3.536

 

3.536

0

3.536

       

Overige programma-uitgaven

2.378

 

2.378

0

2.378

       
                   

(2) Apparaatsuitgaven

2.890.825

 

2.890.825

78.200

2.969.025

26.391

26.946

26.096

25.916

                   

Personele uitgaven

2.136.729

 

2.136.729

65.933

2.202.662

20.586

21.422

20.572

20.392

waarvan: Eigen personeel

1.971.326

 

1.971.326

16.681

1.988.007

15.586

16.422

15.572

15.392

waarvan: Inhuur externen

165.403

 

165.403

49.252

214.655

5.000

5.000

5.000

5.000

                   

Materiële uitgaven

754.096

 

754.096

12.267

766.363

5.805

5.524

5.524

5.524

waarvan: ICT

213.456

 

213.456

3.950

217.406

       

waarvan: Bijdrage SSO's

230.186

 

230.186

50

230.236

       
                   

Ontvangsten (3) + (4)

115.246.411

 

115.246.411

1.236.531

116.482.942

21.645

20.800

20.800

20.800

                   

(3) Programma-ontvangsten

115.226.789

 

115.226.789

1.230.531

116.457.320

15.645

14.800

14.800

14.800

Waarvan:

                 

Belastingontvangsten

114.368.836

 

114.368.836

1.213.766

115.582.602

       
                   

Rente

                 

Heffings- en invorderingsrente

468.000

 

468.000

 

468.000

       
                   

Boetes en schikkingen

                 

Ontvangsten boetes en schikkingen

192.677

 

192.677

6.765

199.442

5.645

4.800

4.800

4.800

                   

Bekostiging

                 

Kosten vervolging

197.276

 

197.276

10.000

207.276

10.000

10.000

10.000

10.000

                   

(4) Apparaatsontvangsten

19.622

 

19.622

6.000

25.622

6.000

6.000

6.000

6.000

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Kasschuif rentevergoeding depotstelsel (– € 4 mln.)

Er is sprake van een kasschuif (– € 4 mln. in 2014, + € 2 mln. in 2015 en 2016) als gevolg van regelgeving die later in werking treedt en een hogere rente dan oorspronkelijk geraamd

Apparaatsuitgaven Belastingdienst (+ € 78,2 mln.)

De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van:

  • extra uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 24,5 mln.);

  • extra apparaatsuitgaven in verband met werkzaamheden voor derden die worden doorbelast (+ € 6 mln.);

  • Extra ICT uitgaven om systemen en processen robuuster te maken (+ € 35 mln.);

  • hogere uitgaven als gevolg van extra werkzaamheden die voortvloeien uit het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (+ € 5,9 mln.);

  • hogere uitgaven (+ € 12 mln.) als gevolg van maatregelen in het kader van één bankrekeningnummer zoals opgenomen in de brief d.d. 3 maart 2014 (Kamerstukken II 2013–2014, 31 066, nr. 192);

  • Interdepartementale overboekingen en technische mutaties (per saldo – € 5,2 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten (+ € 1.213,7 mln.)

In de Voorjaarsnota 2014 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Aansluittabel art. 1

Stand vastgestelde begroting 2014

(1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

(2)

Stand 1ste suppletoire begroting

(3)=(1+2)

Totaal belastingontvangsten

136.771.184

1.393.458

138.164.642

-/- Afdracht Gemeentefonds

18.381.232

104.157

18.485.389

-/- Afdracht Provinciefonds

1.171.987

75.367

1.247.354

-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds

2.816.420

971

2.817.391

-/- Afdracht BES-fonds

32.709

– 803

31.906

       

Belastingontvangsten IX

114.368.836

1.213.766

115.582.602

Boetes en schikkingen (+ € 6,8 mln.)

De mutatie betreft hogere boeteontvangsten als gevolg van de maatregel «Aanpak malafide uitzendondernemingen» zoals deze is opgenomen in de wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit.

(+ € 5,8 mln.). Daarnaast is de raming van de boeteontvangsten met € 1 mln. opgehoogd.

Kosten vervolging (+ € 10 mln.)

Wanneer een belastingplichtige niet op tijd een opgelegde aanslag betaalt, gaat de Belastingdienst over tot invordering. De kosten van de invordering – zoals de kosten van aanmaningen, dwangbevelen, beslagopdrachten, verkoopdrachten en de inzet van deurwaarders – worden doorbelast aan de belastingplichtigen. De verwachte, door te belasten uitgaven nemen met € 10 mln. toe. Deze toegenomen doorbelasting ziet op vervolgingskosten in het kader van het traject Intensivering Toezicht en Invordering (ITI).

Apparaatsontvangsten (+ € 6 mln.)

De Belastingdienst voert extra werkzaamheden uit voor derden. Deze extra kosten worden doorbelast.

Artikel 2 Financiële Markten

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 2 Financiële markten

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Beleid maken voor een stabiele werking van financiele markten, met betrouwbare dienstverlening van financiele instellingen aan burgers en bedrijven.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

57.004

 

57.004

7.994

64.998

3.613

2.796

2.178

2.178

                   

waarvan garantieverpichtingen

                 

Garantie kredietfaciliteit AFM

                 

Garantieregeling bancaire leningen

                 

Garantie en waarborg NWB

                 
                   

Uitgaven

57.004

 

57.004

7.994

64.998

3.613

2.796

2.178

2.178

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Subsidies

964

 

964

6.771

7.735

       

Geldmuseum

530

 

530

– 530

0

– 530

– 530

– 530

– 530

CDFD

434

 

434

7.301

7.735

4.143

3.326

2.708

2708

                   

Bekostiging

13.775

 

13.775

– 178

13.597

       

Rechtspraak Financiële Markten

1.250

 

1.250

– 178

1.072

       

Muntcirculatie

12.385

 

12.385

 

12.385

       

Afname munten in circulatie

0

 

0

0

0

       

Overig

140

 

140

0

140

       
         

0

       

Opdrachten

270

 

270

1.490

1.760

       

Wijzer in geldzaken

270

 

270

1.490

1.760

       
                   

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

41.595

 

41.595

– 89

41.506

       

Bijdrage toezicht AFM

20.737

 

20.737

0

20.737

       

Bijdrage toezicht DNB

20.858

 

20.858

– 89

20.769

       
                   

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

400

 

400

0

400

       

Caribean Financial Action Taskforce

20

 

20

0

20

       

IASB

380

 

380

0

380

       
                   

Ontvangsten

162.931

 

162.931

– 48.384

114.547

       
                   

Garanties

155.554

 

155.554

– 55.918

99.636

4.918

3.301

2.708

2.708

feeopbrengsten gar. banc. leningen

155.554

 

155.554

– 55.918

99.636

       
                   

Bekostiging

5.184

 

5.184

 

5.184

       

ontvangsten muntwezen

5.184

 

5.184

 

5.184

       

toename munten in circulatie

0

               
                   

Overig

2.193

 

2.193

7.534

9.727

4918

3301

2708

2708

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Geldmuseum (– € 0,5 mln.)

Nadat uit onderzoek is gebleken dat de continuïteit van het Geldmuseum niet meer was gegarandeerd zag het Ministerie van Financiën zich genoodzaakt de subsidierelatie met het Geldmuseum per 2014 te beëindigen. Het Geldmuseum sloot in november 2013 haar deuren. Voor een beheerste afwikkeling is in 2013 nog extra geld vrijgemaakt. Inmiddels is het beheer van de collectie overgedragen aan DNB.

CDFD (+ € 7,3 mln.)

Per 1-1-2014 heeft het Ministerie van Financiën een Centrale Examenbank (CE) waarmee erkende exameninstituten Wft-examens voor financieel adviseurs kunnen afnemen. Het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) heeft het mandaat gekregen voor het inhoudelijke beheer van de CE. Voor deze extra taak is de subsidie met € 1 mln. verhoogd naar € 1,4 mln. De overige uitgaven hebben zowel betrekking op incidentele projectkosten als op structurele uitvoeringskosten, waaronder de uitvoering van het functionele – en technische beheer en gebruik van de CE-applicatie door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Ten slotte wordt er in 2014–2016 geinvesteerd in de verdere vulling van de CE met extra examenvragen. Hiervoor heeft een aanbesteding plaatsgevonden. Na 2014 zullen de uitgaven geleidelijk dalen (met name omdat de grootste investeringen zijn gedaan) tot een niveau van circa € 2,7 mln per jaar. Ter dekking van de jaarlijkse uitgaven betalen exameninstituten per afgenomen examen leges aan het Ministerie.

Rechtspraak Financiële Markten (– € 0,2 mln.)

De mutatie houdt grotendeels verband met het overschot dat de accountantskamer in 2013 heeft gerealiseerd. Het overschot is met name toe te schrijven aan een zuinig uitgavenbeleid van de accountantskamer en een begrote uitbreiding van de formatie die pas halverwege het jaar (2013) kon worden gerealiseerd.

Wijzer in Geldzaken (+ € 1,5 mln.)

De verhoging van de begroting voor Wijzer in geldzaken komt voort uit het feit dat de financiële sector – via de koepels van banken, verzekeraars en pensioenfondsen – bijdraagt aan het platform.

Bijdrage toezicht DNB (– € 0,1 mln.)

De restitutie heeft voornamelijk te maken met lager dan begrote kosten voor het Financieel Expertise Centrum.

Ontvangsten

Fee garantieregeling bancaire leningen (– € 55,9 mln.)

Als onderdeel van de exit-strategie wordt sinds 1 januari 2011 aan banken die onder de garantieregeling leningen hadden uitgegeven de mogelijkheid geboden gegarandeerde leningen terug te kopen. ABN AMRO, NIBC, Achmea, leaseplan en ING hebben vervroegd een deel van hun gegarandeerde lening afgelost. Door het vervroegd aflossen van de garantie bancaire lening wordt er in 2014 minder fee ontvangen dan geraamd. Voor deze transactie is in eerdere jaren een closing out fee betaald aan de staat ter compensatie van de naar beneden bijgestelde meerjarige premie-inkomsten.

Overige programmaontvangsten (+ € 7,5 mln.)

De overige ontvangsten zijn opwaarts bijgesteld door een technische mutaties (desaldering) voor Wijzer en Geldzaken (+ € 1,2 mln.) en de ontvangsten van de centrale examenbank (+ € 6,5 mln). Tevens wordt er minder premie ontvangen voor de garantie terrorismepool (– € 0,2 mln), omdat het risico is afgenomen.

Artikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publiek private sector

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiele en materiele activa van de Staat.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

303.866

 

303.866

– 217.718

86.148

4.948

4.948

4.948

4.948

waarvan betalingsverplichting:

                 

Overbruggingskrediet SNS

                 

Kapitaalinjectie SNS

                 
                   

waarvan garantieverplichting:

                 

Garantie DNB

                 
                   

Uitgaven

1.652.866

3.748.000

5.400.866

– 2.592.707

2.808.159

4.948

4.948

4.948

4.948

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Vermogensverschaffing

                 

Kapitaaluitbreiding TenneT

                 

Uitkering superdividend NS

                 
                   

Bijdrage aan RWT

                 

NLFI (voorheen STAK)

5.052

 

5.052

12.048

17.100

4.948

4.948

4.948

4.948

                   

Lening

1.638.000

 

5.386.000

 

2.778.475

       

Management fee IABF

24.000

 

24.000

– 23.726

274

       

Funding fee IABF

1.614.000

3.748.000

5.362.000

– 2.583.799

2.778.201

       

overbruggingskrediet SNS

                 
                   

Garantie

                 

Regeling BF

100

 

100

 

100

       

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

 

4.800

 

4.800

       
                   

Opdrachten

                 

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4.914

 

4.914

2.770

7.684

       
                   

Ontvangsten

4.864.748

3.747.000

8.611.748

– 942.650

7.669.098

– 29.949

124.651

149.651

174.651

                   

Vermogensonttrekking

                 

Opbrengst onttrekking vermogenstitels

                 

Dividend staatsdeelnemingen

397.497

 

397.497

137.503

535.000

65.103

119.703

144.703

169.703

Winstafdracht DNB

1.166.000

 

1.166.000

– 47.362

1.118.638

       

waarvan SMP-Griekenland

 

138.000

– 3.103

134.897

       

waarvan investeringsportefeuille DNB

 

45.000

– 10.377

34.623

       

Afdrachten Holland Casino

0

               

Afdrachten Staatsloterij

96.000

 

96.000

 

96.000

       

Opbrengst verkoop vermogenstitels

               

Dividend financiële instellingen

400.000

 

400.000

 

400.000

       
                   

Bijdrage aan RWT

                 

NLFI (voorheen STAK)

4.300

 

4.300

11.109

15.409

4.948

4.948

4.948

4.948

                   

Leningen

                 

Verwachte portefeuille ontvangsten IABF

1.459.000

3.878.000

5.337.000

– 1.106.083

4.230.917

       

Garantie fee IABF

52.000

– 52.000

             

Additionele fee IABF

34.000

 

34.000

– 32.771

1.229

       

Additionele garantie fee IABF

79.000

– 79.000

0

164

164

       

Verhandelbaarheidsfee IABF

15.000

 

15.000

– 14.385

615

       

Aflossing kapitaalversterkingen ING,

750.000

 

750.000

66.667

816.667

– 66.667

     

Aegon en SNS Reaal

                 

Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal

375.000

 

375.000

33.333

347.015

– 33.333

     

Renteontvangsten Mandatory Convertible Note

0

 

0

       

Renteontvangsten SNS krediet

6.596

 

6.596

 

6.596

       
                   

Garantie

                 

Regeling BF

0

               

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4.800

 

4.800

 

4.800

       

Premie-inkomsten Capital Relief Instrument

                 

Premie-inkomsten counter indemnity

25.555

 

25.555

 

25.555

       
                   

Opdrachten

                 

Terug te vorderen uitvoeringskosten

   

9.175

9.175

       

staatsdeelnemingen

                 

Toelichting

Verplichtingen

Uitgaven

NLFI (+ € 12,0 mln.)

De begroting van NLFI is naar boven bijgesteld, omdat SNS REAAL en PF aan NLFI zijn overgedragen en door de verwachte verkooptrajecten, waaraan advieskosten zijn verbonden. Het oorspronkelijke begrote bedrag aan uitgaven was € 5,1 mln. Vanaf 2015 is de verwachting dat de kosten voor NLFI stijgen met € 4,9 mln. tot € 10,0 mln. De verwachting is dat de inkomsten met betrekking tot NLFI ook stijgen met € 4,9 mln. tot € 9,3 mln., doordat de kosten voor het grootste deel aan de financiële instellingen worden doorbelast. Door het navenant stijgen van de kosten en inkomsten blijft naar verwachting het door de Staat te betalen bedrag per saldo gelijk.

IABF (– € 2,6 mld.)

De uitgaven zijn lager dan verwacht, omdat in 2013 al een deel van de verplichting aan ING versneld is afgelost. Dit was mogelijk met de opbrengsten uit de veiling van een deel van de Alt-A portefeuille in december 2013. Het restant van de lening is begin 2014 afgelost aan ING (zie kamerstukken II 2013–2014 31 371 nr. 380).

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 2,8 mln.)

Als gevolg van de ontwikkelingen rondom URENCO (zie kamerstukken II 2012–2013, 28 165, nr. 161) en de daarmee samenhangende (advies)kosten (circa € 2,0 mln.) wordt verwacht dat de uitvoeringskosten staatdeelnemingen hoger uitvallen en uitkomen op € 7,7 mln. Verder is voor de advieskosten kredietcrisis in 2014 € 0,8 mln. extra nodig vanwege de nationalisatie van SNS REAAL en de verkoop van de ALT-A portefeuille van ING.

Ontvangsten

Dividend Staatdeelnemingen (+ € 137,5 mln.)

De dividenden van staatsdeelnemingen vallen mee. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere dan verwachte dividenduitkeringen van UCN, Gasunie en Schiphol.

Winstafdracht DNB (– € 47,4 mln)

De winstafdracht DNB voor 2014 (DNB boekjaar 2013) is lager dan geraamd. Dit leidt tot een bijstelling van € 47,4 mln. De winst valt lager uit door minder opbrengsten uit de OMO van de ECB en door lagere vermogenswinsten.

NLFI (+ € 11,1 mln.)

Zie toelichting onder uitgaven «NLFI». Naast deze mutatie heeft ook het volgende zich voorgedaan: ABN AMRO neemt economisch eigendom N-aandelen RFS over van de staat.

ABN AMRO heeft voor één euro het economische eigendom van de zogenaamde RFS N-Share overgenomen van de Staat, wat de bestaande afspraken expliciteert waarin ABN AMRO «de lusten en lasten» draagt van de N-share.

In RFS zitten de resterende zogenaamde shared assets van het voormalige consortium RBS, Fortis en Santander. NLFI is aandeelhouder in RFS Holdings B.V. (RFS). De N-share is het alleen door de Nederlandse Staat gehouden deel, waarin activiteiten zitten die nog moeten worden overgedragen aan ABN AMRO. In de N-share zit materieel alleen nog een Indiaas diamantenbedrijf (ID&J). Overdracht van het juridische eigendom aan ABN hiervan kan nog niet i.v.m. het ontbreken van toestemming van de Indiase regulator.

RFS moet vanaf begin 2014 voldoen aan aangepaste kapitaaltoezichteisen, wat het gevolg is van Europese Regelgeving (CRD IV en CRR). Momenteel wordt het kapitaal door ABN AMRO aan RBS geleend, die dit vervolgens inbrengt als eigen vermogen in de N-Share. Deze constructie is met de nieuwe regelgeving niet langer mogelijk, omdat de doorgestorte lening niet langer als eigen vermogen wordt gezien. Derhalve moet een nieuwe constructie gecreëerd worden waarmee ABN AMRO het kapitaal verstrekt. Dat is met de overdracht van het economische eigendom gerealiseerd.

IABF (– € 1,2 mld.)

De ontvangsten zijn lager dan geraamd omdat in december 2013 al een deel van de Alt-A portefeuille is verkocht. Het restant van de portefeuille is begin 2014 verkocht (zie kamerstukken II 2013–2014 31 371 nr. 380).

Aflossing kapitaalversterking ING (+ € 66,6 mln.) en couponbetaling ING (+ € 33,3 mln.)

Op 31 maart 2014 heeft ING weer een tranche terugbetaald van de kapitaalinjectie. Het gaat om een betaling van € 1,225 mld., € 100 mln. meer dan geraamd. Hiermee wordt € 817 mln. van de kapitaalinjectie afgelost, € 61 mln. is rente (coupon), de rest € 347 mln.is premie (repurchase fee).

Doorbelasting uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 9,2 mln.)

De terug te vorderen uitvoeringskosten in 2014 bedragen € 9,2 mln. € 1,5 mln. van de uitvoeringskosten staatsdeelnemingen wordt doorbelast aan de houdstermaatschappij van de Nederlandse aandelen in URENCO (UCN).Tevens wordt € 0,8 mln. van de advieskosten kredietcrisis doorbelast aan SNS REAAL en ING. In 2013 zijn niet alle ontvangsten van doorbelastingen van de kosten met betrekking tot SNS REAAL en de IABF-portefeuille gerealiseerd. De verwachting is dat deze ontvangsten (€ 6,9 mln.) in 2014 gerealiseerd zullen worden.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

1.081.076

 

1.081.076

1.500

1.082.576

– 1.500

– 1.500

0

0

                   

waarvan

                 

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

842.590

 

842.590

 

842.590

       

Garantie aan DNB inzake IMF en BIS

113.445

 

113.445

 

113.445

       

Uitkering aan Griekenland

125.041

 

125.041

 

125.041

       
                   

Uitgaven

1.119.514

 

1.119.514

1.089

1.120.603

549

1.500

0

59.253

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Deelname aan internationale instellingen

994.473

 

994.473

– 411

994.062

– 951

   

59.253

Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen

79.753

 

79.753

– 411

79.342

– 951

   

59.253

ESM

914.720

 

914.720

 

914.720

       
                   

Opdrachten

0

 

0

1.500

1.500

1.500

1.500

   

Technische Assistentie Kiesgroeplanden

0

 

0

1.500

1.500

1.500

1.500

   
                   

Bijdrage uit inkomen griekse obligaties

125.041

 

125.041

 

125.041

       

Uitkering aan Griekenland

125.041

 

125.041

 

125.041

       
                   

Ontvangsten

29.970

 

29.970

– 4.896

25.074

0

0

0

0

                   

Deelname aan internationale instellingen

4.418

 

4.418

 

4.418

       

Ontvangsten IFI's

4.418

 

4.418

 

4.418

       
                   

Lening

25.552

 

25.552

– 4.896

20.656

       

Rente ontvangsten lening Griekenland

25.552

 

25.552

– 4.896

20.656

       

Toelichting

Uitgaven

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (+ € 0,4 mln.)

Dit betreft een wijziging naar aanleiding van een nieuwe raming van de euro/dollar koers.

Technische assistentie kiesgroeplanden (+ € 1,5 mln.)

Voor 3 jaar is budget gereserveerd voor technische assistentie voor landen in de Nederlandse IMF/WB kiesgroep. De assistentie is vooral gericht om de landen te ondersteunen in hun financieel-economische beleid, daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise. Dit budget is afkomstig van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ontvangsten

Rente ontvangsten Griekenland (– € 4,9 mln.)

De rente ontvangsten van Griekenland zijn neerwaarts bijgesteld wegens een retroactieve correctie. Het besluit om de renteopslag op de bilaterale leningen onder de Greek Loan Facility te verlagen van 150 basispunten naar 50 basispunten is door de Eurogroep in december 2012 al besloten. Met terugwerkende kracht is deze renteverlaging geëffectueerd voor de periode, waarin de nationale procedures in enkele lidstaten van de eurozone over de verlaging van de opslag nog liepen en Griekenland nog de oorspronkelijke hogere renteopslag betaalde.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico's die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creëren en handhaven van een gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

10.616.386

 

10.616.386

0

10.616.386

       

waarvan garantieverplichtingen:

10.603.780

 

10.603.780

 

10.603.780

       

Reguliere EKV

10.000.000

 

10.000.000

 

10.000.000

       

Investeringsverzekeringen

453.780

 

453.780

 

453.780

       

MIGA

150.000

 

150.000

 

150.000

       
                   

Uitgaven

110.006

 

110.006

0

110.006

       

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Exportkredietverzekering

97.400

 

97.400

 

97.400

       

Schade-uitkering EKV

96.900

 

96.900

 

96.900

       

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

500

 

500

 

500

       

Schade-uitkering MIGA

                 

Schade-uitkering Omzetpolissen

                 

Uitgaven Seno-Gom

                 
                   

Opdrachten

                 

Kostenvergoeding Atradius DSB

12.606

 

12.606

 

12.606

       
                   

Ontvangsten

99.500

 

99.500

41.441

140.941

       

Premies EKV

40.000

 

40.000

5.142

45.142

       

Premies investeringsverzekeringen

1.250

 

1.250

 

1.250

       

Schaderestituties EKV

28.000

 

28.000

 

28.000

       

Ontvangsten Seno-Gom

29.750

 

29.750

36.299

66.049

       

Overige ontvangsten

500

 

500

 

500

       

Toelichting

Verplichtingen, Uitgaven en Ontvangsten

Premies EKV (+ € 5,1 mln.)

De bijstelling van de premieraming voor 2014 wordt veroorzaakt door verzekeringsaanvragen waarvan in eerste instantie werd verwacht dat deze nog voor het einde van 2013 tot premiebetaling zouden leiden, maar die uiteindelijk toch pas over de jaargrens zijn gerealiseerd.

Ontvangsten Seno-gom (+ € 36,3 mln.)

Door de volledige vrijval van de Seno-Gom begrotingsreserve nemen de ontvangsten Seno-Gom met € 36,3 mln. toe.

Artikel 6 BTW-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds

Bedragen x € 1.000

Algemene doelstelling: Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio's hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

2.816.420

 

2.816.420

971

2.817.391

       
                   

Uitgaven

2.816.420

 

2.816.420

971

2.817.391

       

Waarvan juridisch verplicht

       

100%

       
                   

Instrument: Btw-compensatieregeling

2.816.420

 

2.816.420

971

2.817.391

       

w.v. bijdragen aan gemeenten/kaderwetgebieden

2.490.095

 

2.490.095

50

2.490.145

       

w.v. bijdragen aan provincies

326.325

 

326.325

921

327.246

       
                   

Ontvangsten

2.816.420

 

2.816.420

 

2.817.391

       

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Enkel technische mutaties.

Artikel 7 Beheer materiële activa

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 7 Beheer materiële activa

Bedragen x € 1.000

Algemene doelstelling: Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksbeleidsdoelstellingen.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

306

 

306

 

306

       
                   

Uitgaven

306

 

306

 

306

       

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Beheerskosten DRZ

306

 

306

 

306

       
                   

Ontvangsten

1.800

 

1.800

 

1.800

       
                   

Vervreemding DRZ

1.800

 

1.800

 

1.800

       

2.2 De niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Centraal Apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid – artikel 8 Centraal Apparaat

Bedragen x € 1.000

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1) en de baten-lastendienst DRZ.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

204.688

 

204.688

4.118

208.806

       
                   

Uitgaven

204.688

 

204.688

4.118

208.806

6.915

6.847

6.850

6.850

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Personeel Kerndepartement

131.714

 

131.714

5.296

137.010

       

waarvan eigen personeel

127.895

 

127.895

4.153

132.048

8.437

7.752

7.672

7.672

waarvan inhuur externen

3.293

 

3.293

398

3.691

84

     

waarvan overig personeel

526

 

526

745

1.271

– 300

– 300

– 300

– 300

                   

Materieel Kerndepartement

72.974

 

72.974

– 1.178

71.796

       

waarvan ICT

12.041

 

12.041

– 2.236

9.805

– 3.030

– 2.880

– 2.880

– 2.880

waarvan bijdrage aan SSO's

26.822

 

26.822

11.354

38.176

6.203

6.207

6.210

6.210

waarvan overig materieel

34.111

 

34.111

– 10.296

23.815

– 4.479

– 3.932

– 3.852

– 3.852

         

0

       

Ontvangsten

30.385

 

30.385

395

30.780

– 4.070

– 4.070

– 4.070

– 4.070

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personeel kerndepartement (+ € 5,3 mln.)

De uitgaven van het personeel op het kerndepartement zijn toegenomen. De voornaamste verklaring is dat de auditdienst van het Ministerie van Defensie per 1 april 2014 is overgeheveld naar de Auditdienst Rijk (ADR), die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financien valt. Het Ministerie van Defensie heeft hiervoor structureel budget overgeheveld naar het Ministerie van Financien. Bij overig personeel wordt de afname verklaard door het vervallen van de tijdelijke maatregel IABF van de Nederlandse Staat aan ING.

Materieel kerndepartement (– € 1,2 mln.)

De uitgaven aan materieel kerndepartement zijn afgenomen (– € 1,2 mln.). Dit betreft een optelsom van meerdere toe- en afnames in uitgaven. De grootste wijzigingen zijn de aansluiting van de auditdienst van het Ministerie van Defensie en de structurele verlaging bij de uitgaven en ontvangsten bij het Bureau Schade Afwikkeling vanwege het vertrek uit het Omslagstelsel Rijkswagenpark van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) naar de Nationale Politie. Tevens hebben er verschuivingen plaatsgevonden van overig materieel naar de bijdrage aan SSO's. Dit heeft te maken met de overgang van ICT dienstverlening naar de SSC-ICT en met de overgang van de chauffeurs naar FM Haaglanden.

Ontvangsten

Apparaatsontvangsten ( + € 0,4 mln.)

Zie toelichting onder materieel kerndepartement.

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IX plaats. Dit artikel is ook bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op de begroting op te vangen.

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Verplichtingen

3.425

 

3.425

2.617

6.042

2.134

2.658

2.724

2.633

                   

Uitgaven

3.425

 

3.425

2.617

6.042

2.134

2.658

2.724

2.633

Waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Onvoorzien

3.425

 

0

– 3.425

– 3.425

– 2.948

– 2.100

– 1.972

– 1.792

Loonbijstelling

   

0

4.353

4.353

4.173

4.083

4.011

3.975

Prijsbijstelling

   

0

1.689

1.689

909

675

685

450

                   

Ontvangsten

0

 

0

0

0

       

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Onvoorzien (– € 3,4 mln.)

Het resterende budget op het onderdeel onvoorzien is vrijgevallen.

Loon- en prijsbijstelling (+ € 4,3 mln. en + € 1,7 mln.)

De mutatie betreft de uitkering van de loon- en prijsbijstelling. Deze wordt nog verdeeld binnen hoofdstuk IX.

2.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatschuld

Beleidsartikel 11 Financiering Staatsschuld

Bedragen x € 1 mln.1

Algemene beleidsdoelstelling: Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting.

Stand Ontwerpbegroting 2014 (1)

Mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Uitgaven

41.563

 

41.563

5.017

46.580

– 4.042

– 907

4.978

– 706

                   

Programma-uitgaven

41.537

 

41.537

5.021

46.558

– 4.042

– 907

4.978

– 706

waarvan

     

0

         

rentelasten vaste schuld

9.153

 

9.153

– 186

8.967

– 596

– 654

– 471

– 368

rentelasten vlottende schuld

202

 

202

– 52

150

– 640

– 254

– 338

– 338

mutatie vlottende schuld

                 
                   

Aflossing vaste schuld

32.182

 

32.182

4.112

36.294

– 2.806

0

5.787

0

Mutatie vlottende schuld

 

1.147

1.147

0

0

0

0

Overige kosten schulduitgifte

26

 

26

– 4

22

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

48.529

 

48.529

1.835

50.364

– 123

168

256

268

                   

Programma-ontvangsten

48.529

 

48.529

1.835

50.364

– 2.845

165

6.059

296

waarvan

                 

rentebaten vaste schuld

106

 

106

151

257

– 22

165

272

296

rentebaten vlottende schuld

110

 

110

– 3

107

– 17

0

0

0

                   

Uitgifte vaste schuld

48.312

 

48.312

1.688

50.000

– 2.806

0

5.787

– 0

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.

Toelichting op de raming van de programmauitgaven en -ontvangsten

Rentelasten en rentebaten schuld (– € 35 mln.)

De rentelasten komen in 2014 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. De reden hiervoor is de neerwaartse bijstelling van de rekenrente en het kastekort. Daarnaast is de rente op nieuw uitgegeven schuld lager dan de rekenrente.

Door de lagere rekenrente worden ook iets minder rentebaten op de vlottende schuld in 2014 verwacht. De rentebaten op de vaste schuld worden echter hoger ingeschat. Dit komt door de nieuw afgesloten swaps waarop naar verwachting meer rente ontvangen wordt dan eerst begroot was.

Uitgifte en aflossing vaste schuld en mutatie vlottende schuld (+ € 4.112.mln.)

De meevallende tekorten en verwerking van het financieringsplan leiden tot gewijzigde ramingen voor de uitgifte van vaste schuld en de mutatie van de vlottende schuld. De uitgifte van vaste schuld zal naar verwachting rond de € 50 mld. bedragen. Er wordt meer afgelost dan eerder geraamd, omdat in 2014 al deels vervroegd is afgelost op leningen met oorspronkelijke aflossing in 2014. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten stijgen met € 1,1 mld.

Artikel 12 Kasbeheer

Beleidsartikel 12 Kasbeheer

Bedragen x € 1 mln.1

Algemene beleidsdoelstelling: Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieerd.

Stand Ontwerpbegroting 2014 (1)

Mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Uitgaven

7.179

 

7.179

– 1.573

5.605

– 4.122

– 4.842

– 5.285

– 5.367

                   

Programma-uitgaven

7.179

 

7.179

– 1.573

5.605

– 4.122

– 4.842

– 5.285

– 5.367

waarvan

                 

Rentelasten

42

 

42

17

59

– 36

99

156

181

Verstrekte leningen

1.267

 

1.267

912

2.179

233

233

233

233

Mutaties in rekening-courant en deposito's

5.869

 

5.869

– 2.502

3.367

– 4.319

– 5.174

– 5.674

– 5.781

                   

Ontvangsten

3.120

 

3.120

129

3.249

– 164

245

– 338

– 322

                   

Programma-ontvangsten

3.120

 

3.120

129

3.249

– 164

245

– 338

– 322

waarvan

                 

Rentebaten

442

 

442

– 25

417

– 219

– 311

– 504

– 641

Ontvangen aflossingen

2678

 

2678

154

2.832

55

557

166

319

Mutaties in rekening-courant en deposito's

                 
X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.

Rentelasten en rentebaten (– € 8 mln.)

De rentebaten worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de gedaalde rekenrente. Hierdoor zijn er minder rente-ontvangsten op nieuwe leningen en negatieve rekening-couranttegoeden. De lagere rente heeft ook effecten gehad op de rente-uitgaven, maar door de instroom van decentrale overheden in het schatkistbankieren zijn er toch iets meer rente-uitgaven gedaan.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 2.502 mln.)

De verwachte mutatie op de saldi van rekening-courant en deposito's is naar beneden bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de mutatie in de rekening-courant saldi van de sociale fondsen nu lager (meer negatief) wordt geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt doordat de geraamde premie-inkomsten van de sociale fondsen naar beneden zijn bijgesteld.

Verstrekte leningen en aflossingen (+ € 912 mln.)

De geraamde aflossingen van leningen worden, op basis van realisaties, nu hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting.