Vastgesteld 24 juni 2014
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 12 juni 2014 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Bij brief van 23 juni 2014 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Dekken
De griffier van de commissie, Sneep
Antwoorden Kamervragen 1e suppletoire begroting Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A)
Vraag 1
Kunt u bij de gewijzigde verplichtingen op de verschillende artikelen, zoals 994 mln. euro bij artikel 12, toelichten hoe deze zijn samengesteld?
Antwoord 1
De verplichtingenmutaties zoals deze blijken uit de tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering», bijvoorbeeld de € 994 miljoen bij artikel 12, zijn aan het eind van het artikel nader verklaard. Voor ieder artikel zijn telkens eerst de uitgaven- en ontvangstenmutaties beschreven en daarna de verplichtingenmutaties.
Vraag 2
Wat zijn de gevolgen van de taakstelling op het Infrastructuurfonds van 14,1 mln. euro per jaar?
Antwoord 2
De taakstelling is per modaliteit ten laste gebracht van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028. De dekking staat echter niet in de juiste jaren, waardoor er een beperkt kasritme probleem ontstaat. Dit heeft geresulteerd in een beperkte toename van de overprogrammering op het Infrastructuurfonds.
Vraag 3
Hoe zijn de schommelingen in het Infrastructuurfonds te verklaren en wat zijn de consequenties van de kasschuif voor lopende projecten en de vrije ruimte in het fonds?
Antwoord 3
De schommelingen in het Infrastructuurfonds zijn veroorzaakt door aantal besluiten uit het verleden, zoals het ritme waarmee productartikel 11 Hoofdwatersystemen is afgesplitst (c.q. het huidige Deltafonds), eerder opgelegde taakstellingen en een aantal generale kasschuiven om de effecten van DBFM-contracten in te passen. Er zijn geen gevolgen voor de lopende projecten en de vrije ruimte op het fonds.
Vraag 4
Kunt u bij de operationele doelstelling 13.02 (beheer, onderhoud en vervanging spoorwegen) de gewijzigde uitgaven van 30 mln. euro toelichten?
Antwoord 4
De mutaties op deze doelstelling worden verklaard door:
• € 11 miljoen -/-: De technische doorwerking van mutaties uit de 2e suppletoire (Najaarsnota), dan wel 3e suppletoire (Slotwet) begroting 2013. In deze begrotingsstukken (33 805 A, nr. 2, respectievelijk 33 930 A, nr. 4) zijn deze mutaties toegelicht. Concreet voor 13.02 betreft het met name de compensatie van een aanvullende beschikking in 2013 ten opzichte van het ingediende Beheerplan met € 10 mln. die dat jaar is geleend uit 13.04 waar sprake was van een tijdelijk overschot vanwege het doorschuiven van de betaling van de zogenoemde «tax adjustments» (aanpassingen van de beschikbaarheidsvergoeding in verband met belastingwijzigingen). Dit wordt nu terugbetaald.
• € 44 miljoen +/+: Verder is een desaldering van ca. € 44 miljoen aangebracht in verband met de vaststelling van de subsidie over 2012. Deze vaststelling leidt tot een terugbetaling van ProRail aan IenM die bij de subsidieverlening 2014 weer wordt opgevraagd.
• € 3 miljoen -/-: Er wordt ca. € 3 miljoen overgeboekt naar de begroting van Hoofdstuk XII ten behoeve van het Actieplan groei op het spoor.
Vraag 5
Kunt u bij artikelen 13 en 15 toelichten hoe de gewijzigde ontvangsten van 71 mln. euro en 39 mln. euro zijn samengesteld?
Antwoord 5
De gewijzigde ontvangsten op artikel 13 zijn samengesteld uit:
• € 25 miljoen +/+: mutaties in het kasbudget 2014 van ontvangsten van projecten. Dit betreft de technische doorwerking van mutaties uit de 2e suppletoire (Najaarsnota), dan wel 3e suppletoire (Slotwet) begroting 2013. In deze begrotingsstukken (33 805 A, nr. 2, respectievelijk 33 930 A, nr. 4) zijn deze mutaties toegelicht. Concreet voor 13.09 betreft het met name de aan de NS opgelegde boete en bijdragen van derden voor specifieke aanlegprojecten.
• € 44 miljoen +/+: de vaststelling van de subsidie over 2012. Deze vaststelling leidt tot een terugbetaling van ProRail aan IenM die bij de subsidieverlening 2014 weer wordt opgevraagd.
• € 1 miljoen +/+: de afrekening van een aantal aanlegprojecten.
De gewijzigde ontvangsten op artikel 15 heeft betrekking op een groot aantal projecten, waaronder:
• € 21 miljoen +/+: het doorschuiven van ontvangsten op de Zuid-Willemsvaart/Maas-Berlicum.
• € 3,5 miljoen +/+: het ontvangen van een TEN-subsidie op het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement (ten behoeve van Maritiem Single Window). Op 1 juni 2015 moeten, in iedere EU-zeehaven, komende en gaande schepen zich via één elektronisch platform bij overheidsdiensten kunnen melden. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft Rijkswaterstaat opdracht gegeven om een dergelijk platform in te richten. In het programma IDVV gebeurt dit onder de naam Maritiem Single Window.
• € 3,5 miljoen +/+: van de totale ontvangst voor de kosten van de berging van de Baltic Ace (€ 11 miljoen van de verzekeraar) wordt € 3,5 miljoen in 2014 voorzien.
• € 2,9 miljoen +/+: het doorschuiven van ontvangsten van de gemeente Amsterdam op het project Walradarsystemen.