Voorgesteld 1 juli 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de Wet dieren de intrinsieke waarde van het dier wordt erkend en dat in artikel 1.3, lid 2 is bepaald dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk, moet worden voorkomen;
verzoekt de regering, een einde te maken aan tradities in het teken van volksvermaak en folklore die inbreuk maken op de integriteit of het welzijn van dieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand