Vastgesteld 11 juni 2014
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 28 mei 2014 aan de minister voorgelegd. Bij brief van 6 juni 2014 zijn ze door minister van Veiligheid en Justitie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Jadnanansing
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
1
Wat zijn de verklaringen voor het feit dat de baten voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst met 30.609.000 euro hoger uitpakken dan oorspronkelijk was vastgesteld? Zijn dat enkel en alleen extra ODA-middelen? Geldt dit evenzo voor de toename van lasten?
De stijging van de IND-baten hangt samen met:
• De hogere instroom en productie van asiel en reguliere aanvragen in vergelijking met de raming in de oorspronkelijke begroting (zie ook pagina 89 van het Jaarverslag 2013 van Veiligheid en Justitie);
• De uitvoering van de regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (RLVK);
• De uitvoering van de projecten Biometrie, IND bij de Tijd en archiefbewerking door Doc-Direct;
• De uitkering van de loon- en prijsbijstelling en doorbelasting van huisvestingkosten aan ketenpartners.
De IND-baten worden bekostigd vanuit de bijdrage moederdepartement en het in rekening brengen van leges bij de vreemdeling. De IND ontvangt geen ODA-middelen. De stijging van de kosten hangt samen met de uitvoering van de hogere productie asiel en regulier, de uitvoering van de RLVK en de uitvoering van de genoemde projecten.
2
Welk tweetal subsidies is vrijgevallen in het kader van terugkeer van vreemdelingen?
De bedragen betreffen ontvangsten die in 2013 op de begroting van de DT&V zijn ontvangen maar waarvan de uitgaven in de jaren daarvoor hebben plaatsvonden. Aangezien de DT&V een kas-verplichtingenstelsel hanteert is het niet mogelijk om deze ontvangsten mee te nemen naar het jaar erop.
Dit betekent dat er per jaar wordt afgerekend. De ontvangsten hebben betrekking op twee verschillende type subsidies, de nationale en EU-subsidies.
3
Waarom wordt ervoor gekozen de meerontvangsten, subsidies die door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) worden ontvangen, aan de Asielreserve toe te voegen?
VenJ heeft er voor gekozen om de onderuitputting over 2013 waar tegenover geen verplichtingen staan, toe te voegen aan de asielreserve. Overweging hiervoor is dat deze middelen hierdoor beschikbaar blijven om extra kosten als gevolg van hoeveelheidsfluctuaties, bijvoorbeeld door een instroomstijging, (tijdelijk) op te kunnen vangen.
4
Hoe komt het dat er 11,6 miljoen euro meer aan het artikel Rechtspleging en rechtsbijstand is uitgegeven dan begroot? Waar is dit aan uitgegeven?
Op artikel 32 is per saldo € 11,6 mln. meer uitgegeven. Dit is een saldo van diverse meevallers op dit artikel en een tegenvaller van € 14,4 mln. Deze tegenvaller is een betaling aan de Raad voor de Rechtsbijstand (RvR), die bij de Najaarsnota nog niet was begroot. Een deel van de door de RvR afgegeven toevoegingen is nog niet vastgesteld. Dit gebeurt zodra de rechtsbijstandsverlener hiertoe bij de RvR een declaratie indient. In verband daarmee neemt de RvR als zelfstandig bestuursorgaan een verplichting op in haar balans. In samenhang met deze verplichting heeft de RvR een vordering op het ministerie van VenJ. Ten einde deze vordering niet teveel te laten oplopen is eind 2013 een betaling aan de RvR gedaan van € 14,4 mln. Uw Kamer is over deze betaling geïnformeerd bij brief d.d. 3 maart 2014, getiteld «Begrotingsuitvoering 2013» (TK 33 750, nr. 111).
5
Aan welke verplichtingen is voor 12,3 miljoen euro meer aangegaan?
Het antwoord op deze vraag hangt samen met het antwoord op vraag 4. Voor de betaling aan de RvR is een verplichting aangegaan van € 14,4 mln. Deze verplichting was nog niet begroot bij de Najaarsnota. Het saldo van meerdere mee- en tegenvallers op hetzelfde artikel leidt ertoe dat er naast de betaling aan de RvR nog een meevaller op de aangegane verplichtingen resteert van 1,1 mln.
6
Waarom zijn de ontvangsten 3 miljoen euro lager dan bij de Najaarsnota begroot?
De ontvangen griffierechten zijn met € 1,9 mln. gedaald als gevolg van minder rechtszaken. Deze instroomafname ten opzichte van de raming 2013 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door minder kantonzaken. Daarnaast zijn de ontvangsten rechtsbijstand en de uitgaven rechtsbijstand beiden met € 1,3 mln. verlaagd door een wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr).
7
Met welk percentage is de inzet van tolken en vertalers gestegen? Wat is daarvan de oorzaak?
De overschrijding van de post Gerechtskosten door inzet van tolken en vertalers is in 2013 met circa 40% gestegen ten opzichte van 2008 (2008: € 6,3 mln.; 2013: € 8,8 mln.). Met name nieuwe regelgeving ligt hieraan ten grondslag.
8
Is de mindering op het artikel Jeugd met 1,8 miljoen een structurele of een incidentele onderschrijding van de begroting? Kan worden aangegeven waardoor dit is gerealiseerd en wat er met dit bedrag is gebeurd?
De onderschrijding van € 1,8 mln. op artikel Jeugd betrof diverse kleinere posten met incidentele oorzaken. Onder andere hoefde er bij de Raad voor de Kinderbescherming minder extern te worden ingehuurd. Daarnaast waren er minder uitgaven dan begroot voor dubbele huurlasten voor de verhuizing naar de nieuwbouw. Deze incidentele onderschrijding is meegenomen bij de algehele verantwoording van VenJ.
9
Kan het bedrag van 20,5 miljoen euro minder, ten opzichte van de Najaarsnota, aan aangegane verplichtingen op het artikel Jeugd nader worden toegelicht?
Het bedrag van € 20,5 mln. dat minder aan verplichtingen is aangegaan kent een technische oorzaak. De subsidieverplichting aan Nidos voor 2014 is niet in het boekjaar 2013 vastgelegd maar eerst in 2014.
10
Waarom wordt ervoor gekozen om ODA-middelen in te zetten terwijl het eigen budget ook uitgeput zou kunnen worden?
Er wordt geen specifieke keuze gemaakt om ODA-middelen of eigen budget in te zetten. Kosten die samenhangen met eerstejaarsasiel worden op grond van de OESO/DAC-criteria toegerekend aan het ODA-budget. Kosten die niet mogen worden toegerekend, worden gedekt uit eigen budget.
11
Waarom konden niet alle subsidieaanvragen voor de vreemdelingenketen tijdig worden verwerkt?
De subsidieaanvragen zijn later in het jaar ontvangen waardoor ze niet meer verplicht en betaald konden worden in 2013.