Kamerstuk 33930-V-6

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 1 juli 2014, over het jaarverslag en de slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013

Gepubliceerd: 15 augustus 2014
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA), Raymond de Roon (PVV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33930-V-6.html
ID: 33930-V-6

Nr. 6 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 15 augustus 2014

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 1 juli 2014 overleg gevoerd met Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken en Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking overhet Jaarverslag 2013 Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Voorzitter: Eijsink

Griffier: Wiskerke

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: De Caluwé, Eijsink, Van Laar en Sjoerdsma,

en Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken en Minister Ploumen van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Aanvang 20.04 uur.

De voorzitter: Ik heet de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en hun medewerkers welkom, net als de mensen op de publieke tribune en luisteraars elders of thuis. Ik heet de leden welkom. Ik dank de leden alvast voor hun enthousiasme.

Het wetgevingsoverleg bestaat uit een eerste en tweede termijn. Het is gepland van 20.00 uur tot 22.30 uur. Bij een wetgevingsoverleg zijn de Kamerleden ook in de gelegenheid om in tweede termijn moties in te dienen, mochten zij daar aanleiding toe zien, zeg ik op voorhand. De spreektijden voor een wetgevingsoverleg zijn vastgelegd. We gaan uit van de begrotingsvolgorde. Ik zal iedere keer even laten weten hoeveel spreektijd iemand heeft, maar dat weet men zelf uiteraard ook, vanwege de voorbereidingen.

De commissie heeft besloten om te werken met een rapporteur. Niet alle commissies doen dat, maar dat is mogelijk en deze commissie heeft besloten om dat te doen. De rapporteur van deze commissie is de heer Sjoerdsma. Hij zal op een aantal onderwerpen waarover in de commissie is gesproken, zo meteen een eerste inbreng doen namens de commissie. Daarna zal de heer Sjoerdsma wederom in de gelegenheid worden gesteld, volgens de methodiek bij de begrotingsvaststellingen, om een inbreng namens zijn eigen fractie te doen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma als rapporteur.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Laat ik beginnen met de constatering dat het verheugend is om te zien dat er ditmaal meer mensen op de publieke tribune zitten dan achter de tafel. Het is weleens andersom in deze commissie.

Minister Timmermans: Als je de ambtenaren vraagt om te vertrekken.

De heer Sjoerdsma (D66): De Minister van Buitenlandse Zaken bederft het feestje weer een beetje.

Mijn fractie is verheugd over het voornemen van de Minister van Buitenlandse Zaken om meer in te zetten op voetbaldiplomatie. Dat is misschien een wat rare opening voor dit debat, maar die voetbaldiplomatie betaalt zich nu al uit, want beide Ministers hebben de nul gehouden. Nul onvolkomenheden. Op beide ministeries is sinds lange tijd enorme voortgang geboekt, als je kijkt naar hoe deze er een paar jaar geleden aan toe waren.

Ik vind het plezierig om ook dit jaar namens de Kamer rapporteur te zijn en terug te blikken op 2013; het eerste jaar waarin BuHa-OS een eigen begroting kreeg, zodat beide Ministers een afzonderlijke begroting hebben.

Er is vorig jaar veel gebeurd. De commissie wil graag stilstaan bij een aantal thema's: de afspraken over het jaarverslag 2012, het postennetwerk, malversaties en sancties, het Budget Internationale Veiligheid en tot slot de EU-afdrachten. Aan het begin van deze termijn spreek ik nog de hoop uit dat wij in staat zullen zijn om dit af te ronden, voordat de wedstrijd tussen België en de Verenigde Staten begint.

Het kabinet heeft vorig jaar bij de bespreking van het jaarverslag 2012 zeven toezeggingen gedaan. Die toezeggingen zijn grotendeels uitgevoerd, maar enkele ervan niet, vooral op het terrein van Minister Ploumen. Mijn vraag is: waarom niet en kan dat alsnog? Ik heb namens de Kamer mijn zorgen geuit over de capaciteit van het ministerie op het gebied van beheer en beleid. De Minister heeft toegezegd om ons te informeren over de beheercapaciteit in vergelijking met andere landen. Dat is de eerste toezegging die ik wil memoreren. De tweede is dat de Minister had beloofd om ons het resultaat van het project betere informatievoorziening te doen toekomen. Bij mijn weten heeft dat resultaat de Kamer nog niet bereikt. De vraag is ook daar: waarom niet en kan dat alsnog? Graag een reactie.

Dan kom ik op het postennetwerk. De commissie heeft een aantal vragen over de regionalisering en over de zorgen die de Kamer en de Algemene Rekenkamer in 2012 hadden. De regionale serviceorganisaties (RSO's) zijn nu operationeel. De Algemene Rekenkamer heeft dit jaar, net als vorig jaar, een aantal kanttekeningen geplaatst bij het toezicht. De Auditdienst Rijk zegt dat er een herijking moet komen van het besturingsmodel. Wat doet de Minister hiermee? Kan de Minister vertellen hoe de RSO's zich op consulair gebied zullen verhouden tot de verbanden die het kabinet wil smeden met de Benelux-landen en met de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO)?

Een aan het postennetwerk en de RSO's gerelateerde vraag betreft het vastgoedbeleid en het huisvestingsfonds, waar gewag van wordt gemaakt. Mijn specifieke vraag is hoe de middelen van het huisvestingsfonds zullen worden ingezet. Gaat het om algemene reserves of om een beperking van de inzet van middelen?

We krijgen een steeds beter beeld van de maatregelen die worden getroffen bij malversaties, waarvoor dank aan de regering. We hebben nu ook een overzicht van de resultaten van sancties en van terugvorderingen. De commissie is daar tevreden over, maar ook hier geldt dat er nog wel iets verbeterd kan worden. De overzichtsbrief over dit halfjaar is inmiddels binnen, maar wij weten nog niet welke nieuwe onderzoeken in 2014 in gang zijn gezet. Wanneer krijgen wij die informatie? Krijgen wij standaard een overzicht van de effecten van terugvorderingen? Wij ontvangen ook graag een appreciatie of het kabinet tevreden is over de effecten van die sancties. Slechts twee van de twaalf vorderingen zijn groter dan een miljoen euro. Betekent dit dat er vooral kleinere ngo's onderzocht worden? Is dit een toevallige steekproef? Hebben dit soort maatregelen geen betrekking op de grotere relaties die het ministerie aangaat?

Dan kom ik op het nieuwe fonds van dit kabinet, het Budget Internationale Veiligheid. Dat staat natuurlijk nog niet in het jaarverslag, omdat het pas vanaf dit jaar in werking is getreden, maar we zien toch in de suppletoire begroting dat het budget van de Minister voor Buitenlandse Handel grotendeels naar de Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken gaat. De commissie heeft hierover een aantal vragen:

  • 1. Kan het kabinet aangeven hoe de onderhandelingen verlopen tussen de betrokken departementen over de verdeling van het fonds?

  • 2. Welke activiteiten worden gefinancierd met het resterende budget van 22,8 miljoen euro?

  • 3. Waarom wordt bij het BIV niet gekozen voor een HGIS-constructie, zodat de ministeries het geld zelf op de begroting houden en het niet steeds overgeheveld hoeft te worden?

  • 4. Wie legt er formeel verantwoording af over dit budget, nu dit voornamelijk van Buitenlandse Handel naar Defensie en Buitenlandse Zaken is overgebracht?

Mijn laatste punt betreft de EU-afdrachten. In de begrotingen voor 2013 en 2014 en het jaarverslag 2013 staat geen overzichtstabel van de totale Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie. Zo'n overzicht kregen wij in 2012 wel. De commissie zou dat graag herintroduceren. Er wordt in de commissie weliswaar verschillend gedacht over de Europese Unie, maar iedereen is het erover eens dat in één oogopslag duidelijk moet zijn wat wij ontvangen, wat wij betalen en waaraan dat wordt uitgegeven. Kunnen wij voortaan zo'n totaaloverzicht krijgen, met daarbij per ministerie wat de stromen van en naar de Europese Unie zijn?

Ik rond af. We zien verbeteringen op het al goede trackrecord van Buitenlandse Zaken, maar we zien ook een aantal toezeggingen waaraan nog niet volledig is voldaan. Ik hoop dat de rapporteur volgend jaar kan constateren dat er geen enkele toezegging meer openstaat.

De voorzitter: Ik dank de heer Sjoerdsma voor zijn inbreng als rapporteur. Dan gaan wij nu over op de inbrengen volgens de begrotingsvolgorde. Ik geef graag het woord aan mevrouw De Caluwé van de VVD-fractie. Zij heeft zeven minuten in eerste termijn, maar gezien de enorme opkomst mag zij van mij ook acht of negen minuten hebben, als dat nodig is. Ik laat het aan haar over om te zien of zij de voetbalwedstrijd kan halen.

Het woord voert het lid De Caluwé.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Mevrouw de voorzitter. Dat is heel genereus. Bij andere debatten zou ik daar heel blij mee zijn, maar ik denk niet dat ik die acht minuten volledig nodig heb. Misschien kan ik het opsparen voor een ander debat.

Dit is de laatste keer dat wij de slotwet Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gezamenlijk bespreken. Ondanks het ontvlechten van de twee begrotingen, vorig jaar, zijn er geen grote onvolkomenheden gevonden in de begrotingen voor Buitenlandse Zaken en BuHa-OS. Daar is de VVD heel tevreden mee. We hebben het hele staatje gezien. Het jaarverslag voor Buitenlandse Zaken en BuHa-OS staat helemaal onderaan het rijtje, met nul onvolkomenheden. Dat is een compliment waard aan de Ministers en hun staf.

Ik zal de volgende punten aan de orde stellen: economische diplomatie, vrijwillige afdrachten, het postennetwerk en fraudebestrijding. 2013 was een goed jaar voor de economische diplomatie. Deze vorm van diplomatie is destijds ingezet door de vorige Minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal. Er werden in het afgelopen jaar, 2013, 27 handelsmissies georganiseerd. Die handelsmissies droegen ook bij aan de brug tussen hulp en handel. Indonesië, dat jarenlang een arm ontwikkelingsland was, ontving de grootste handelsmissie ooit in haar geschiedenis.

Door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is veel tijd en energie gestoken in economische missies. Vanuit de EU werden er nieuwe vrijhandelsakkoorden afgesloten met Moldavië, Georgië en heel recent ook met de Oekraïne en Canada. Er lopen nog gesprekken met de VS over een nieuw verdrag. Hetzelfde geldt voor een verdrag met Japan. Het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) haalde een recordaantal investeringen naar Nederland, met een totale waarde van 1,6 miljard. Dit leverde 8.500 banen op in Nederland. Ook dit jaar zijn er al 4.000 banen gerealiseerd door de inspanningen van het NFIA.

Dan heb ik enkele vragen over de vrijwillige afdrachten. Mijn collega Ten Broeke heeft veelvuldig gepleit voor het openbaar maken van de vrijwillige afdrachten van Buitenlandse Zaken aan multilaterale organisaties. Dit is vorig jaar gebeurd. Toen bleek dat in totaal maar liefst een kwart miljard per jaar vrijwillig is uitgegeven. Zo ontving de ILO een vrijwillige bijdrage van 4,5 miljoen, bovenop de verplichte contributie van een krappe 5,5 miljoen. De UNFPA, dat zich bezighoudt met demografische ontwikkelingen, ontving 40 miljoen. Enkele organisaties die een substantiële vrijwillige bijdrage ontvingen, functioneren volgens de scorecards van het ministerie echter slechts matig.

De VVD vindt dat in een tijd van financiële krapte bij Buitenlandse Zaken niet zomaar doorgegaan kan worden met het overmaken van dergelijke bedragen, die niet verplicht zijn. In navolging van de melding van grote bedragen aan hulpgelden wil de VVD daarom graag dat er een brief naar de Kamer gaat, iedere keer wanneer er vrijwillige afdrachten worden gedaan, graag met opgave van redenen en informatie over hoe de organisatie functioneert. Kan de Minister van Buitenlandse Zaken dit toezeggen?

Dan kom ik op het postennetwerk. Het ambassadenetwerk is flink herzien in 2013.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik probeer mevrouw De Caluwé te volgen, maar het lijkt nu toch een beetje alsof zij de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onder curatele wil stellen. Eerst wilde zij al dat er bij elke uitgave op het gebied van noodhulp boven 5 miljoen euro een brief zou komen van de Minister, om uit te leggen waarom dat bedrag noodzakelijk was. En nu zegt zij eigenlijk hetzelfde over multilaterale organisaties. Waar houdt het op? Moet straks elke subsidieovereenkomst die met een ngo wordt gesloten, worden verantwoord? Ik zou graag op de hoofdlijnen controleren in plaats van de Ministers op te zadelen met in mijn ogen onnodige richtlijnen voor wat wel en wat niet te doen.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Wij hebben bij de begroting inzage in de verplichte afdrachten aan de internationale organisaties. Die krijgen wij bij de begroting. Heel lang was niet duidelijk wat er verder nog naar de multilaterale organisaties gaat. Daarnaast zijn er scorecards over de multilaterale organisaties. Daaruit blijkt dat een deel daarvan slechts matig functioneert. Ik heb vorig jaar nog gevraagd om een update van die scorecards en die is er ook gekomen. Het is vrij ondoorzichtig hoeveel geld er nu naar die organisaties gaat. Soms gaat er meer geld naar vrijwillige dan naar verplichte afdrachten voor die organisaties. Daar zou ik graag wat meer inzicht in willen krijgen, maar als dat op een andere manier kan, is dat ook heel fijn. We hebben er nu totaal geen inzicht in en we hebben wel inzicht in wat er naar ngo's gaat, want daarover wordt veel meer informatie verstrekt.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb nog een vraag over waar dit uit voortkomt. Mevrouw De Caluwé zegt dat het ministerie scherper moet prioriteren vanwege de financiële krapte. Ik herinner mevrouw De Caluwé eraan dat die financiële krapte een-op-een het gevolg is van de inzet van de VVD om te bezuinigen op Ontwikkelingssamenwerking en op het diplomatieke postennetwerk, en dat in een tijd waarin Nederland zich geconfronteerd ziet met talloze crises en uitdagingen. Het is belangrijker dan ooit dat Nederland zijn impact en zijn belangen in de wereld kan doen gelden. Om het nog even over Ontwikkelingssamenwerking te hebben, een recent rapport dat Minister Ploumen heeft geïntroduceerd, laat zien dat van elke euro die wordt geïnvesteerd in Ontwikkelingssamenwerking, er ongeveer € 0,90 terugvloeit in de Nederlandse economie. Ik wil mevrouw De Caluwé voorhouden dat dit ook de consequenties zijn van haar beleid. Zij probeert nu die consequenties te mitigeren. Ik zou zeggen: begin dan aan de voorkant en zorg voor voldoende geld.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Misschien weet de heer Sjoerdsma ook dat er niet alleen financiële krapte is bij Buitenlandse Zaken of bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De heer Sjoerdsma heeft nog andere woordvoerderschappen, dus hij weet ook dat de crisis het hele budget betreft waar het kabinet mee te maken heeft. Je moet op alle fronten goed kijken waar je je geld aan uitgeeft. Je moet heel kritisch bekijken wat je wel of niet doet. Dat zouden wij heel graag zien. Als het gaat om de kosten, de heer Sjoerdsma kan ook rekenen. Hij weet: als voor iedere euro € 0,90 terugkomt, kost het nog steeds € 0,10. Dat is een simpele rekensom. Je moet de kosten goed in de gaten houden. Wij willen heel graag dat er scherper op gelet wordt. Het heeft heel veel tijd gekost voordat we die cijfers goed boven water hadden. Het zou wel fijn zijn als wij daarin een betere inzage hadden.

De heer Van Laar (PvdA): Dat is wel een bijzonder criterium: als het niet verplicht is, moeten we het niet doen. Dat geldt in feite voor alle ontwikkelingssamenwerking. Daar wil mevrouw De Caluwé ook vanaf, maar zolang we dat toch hebben, lijkt mij dat een belangrijker criterium is wat de organisatie doet en of wij het de moeite waard vinden om daarin te investeren in plaats van de vraag of het verplicht is of niet.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Het is niet zo dat ik zeg: niet verplicht, niet doen, maar bij niet verplicht moet je wel uitleggen. We zien alleen maar de verplichte bedragen in de budgetoverzichten. We zien in de begroting niet wat er verder allemaal nog wordt uitgegeven. Soms is dat meer dan die verplichte bedragen. We hebben daar totaal geen inzage in. Dat wil niet zeggen dat je de Kamer om toestemming moet vragen, maar je moet de Kamer daarover wel informeren.

De heer Van Laar (PvdA): Volgens mij staan alle bedragen in de begroting, voor het hele budget. Er staat alleen een budget voor noodhulp dat later gealloceerd moet worden, maar alle andere bedragen zijn per organisatie uitgesplitst, zeker sinds vorig jaar, dus zolang ik de begrotingsbehandeling doe. De vraag is of de VVD dit aan elke Minister vraagt. Moet voortaan iedereen voor elke 5 miljoen een brief sturen naar de Kamer? Dan krijgen we het nog druk.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Het gaat hier wel om een ongelofelijk hoog bedrag. Het is een groot gedeelte van de begroting, maar dat staat er niet inzichtelijk in. Het heeft heel lang geduurd voordat we het boven water hadden. Voorafgaand aan de begroting hebben wij geen goed inzicht in de verplichte en vrijwillige afdrachten aan verschillende organisaties. Dat is het enige waarover ik graag informatie wil hebben.

Het ambassadenetwerk is flink herzien in 2013. In La Paz, Managua, Guatemala, Lusaka en Ouagadougou sloten de Nederlandse ambassades de deuren. Tegelijkertijd werd er extra geld uitgetrokken en werd een bijdrage van het bedrijfsleven gevraagd om geen posten te hoeven sluiten in rijkere landen. Dit was een initiatief van de VVD, dat later breed werd gedeeld in de Kamer en zijn beslag kreeg in het begrotingsakkoord. Daar weet de heer Sjoerdsma alles van, want daar heeft hij het initiatief toe genomen. De VVD wil graag weten of de beoogde bezuiniging met het sluiten van de posten bereikt is. Is deze hoger of lager uitgevallen?

Daarnaast heb ik een aantal vragen over de regionale samenwerkingsorganisaties (RSO's). Deze zijn opgezet om efficiencyredenen en om de kwaliteit te bevorderen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft tijdens het WGO van vorig jaar toegezegd om de Kamer te informeren over beheer en capaciteit in vergelijking met andere landen. Dit is helaas nog niet gebeurd. Wanneer komt deze informatie naar de Kamer? De heer Sjoerdsma heeft het daar ook al over gehad.

Wij hebben begrepen dat er in Canada een vergelijkbare structuur is met RSO's. Daar kunnen niet alleen posten maar ook private partijen de operationele uitvoering van consulaire dienstverlening op zich nemen. De VVD hoort graag van de Minister of dit ook bij het Nederlandse postennetwerk mogelijk is. Op die manier kunnen paspoorten en visa ook verstrekt worden in gebieden waar Nederland geen ambassade heeft.

De Rekenkamer stelt dat het logischer zou zijn om de economische attachés op de posten aan te laten sturen door de Minister voor Buitenlandse Handel in plaats van door de Minister van Buitenlandse Zaken. Economische diplomatie is volgens de VVD een kerntaak van de Nederlandse ambassades. Als dit efficiënter kan door de aansturing anders in te richten, staat de VVD hiervoor open. Wordt de opvatting van de Rekenkamer gedeeld door het kabinet?

Dan de fraudebestrijding. De VVD heeft ook vragen gesteld over de afdrachten aan ngo's. In 2013 ontvingen honderden ngo's, voor in totaal 983 miljoen, aan subsidie. Veel organisaties waaraan Nederland geld geeft, zitten in landen als Libië, Congo en Jemen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking spant zich in voor een eenduidige rapportage over de verschillende geldstromen, maar zo ver is het nu nog niet. Dat vergt nog wat inspanning. Op welke wijze worden deze uitgaven nu gecontroleerd? Het zijn veel verschillende organisaties. Zijn er mogelijkheden om in Nederland vooruit te lopen op de eenduidige rapportage bij subsidieverstrekking?

De VVD is verder van mening dat een erg groot deel van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking, namelijk 26%, via ngo's loopt. De Minister heeft recentelijk laten weten dat zij ernaar streeft om dit percentage zo te houden. De VVD wil graag weten wat de criteria precies zijn voor deze inzet. Waarom wordt er gekozen voor ngo's? Wanneer vindt de inzet op een andere manier plaats?

De voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Sjoerdsma, namens de eerstvolgende grootste oppositiepartij. Zijn spreektijd is vijf minuten.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Beide Ministers zullen hebben gemerkt dat we voor de efficiëntie hun antwoordronde op mijn rapporteurstekst overslaan, om wat tempo te maken met dit overleg. Namens de fractie van D66, dus niet als rapporteur, wil ik het hebben over drie dingen: het Budget Internationale Veiligheid, het Dutch Good Growth Fund en het postennetwerk. Het kabinet wilde twee grote dingen doen op het gebied van het buitenlandbeleid, namelijk de oprichting van die twee fondsen: het Budget Internationale Veiligheid en het Dutch Good Growth Fund. Dat wonderfonds is vandaag gestart. Ik wil de Minister daar graag mee feliciteren. Ik constateer dat deze paradepaardjes groot werden gepresenteerd, maar ik vraag mij af wat ermee is gebeurd. Het wonderfonds is aangepast door de Kamer: 50 miljoen euro eraf. Met een slimme boekhoudkundige truc heeft de Minister dat geld weer aangevuld uit toekomstige jaren. Waar komt dat geld vandaan? Wat is de dekking? Welke projecten of thema's gaan daar nu of in de toekomst last van hebben?

De Minister heeft bij het debat in november beloofd dat wij een brief zouden ontvangen over de besteding van het Budget Internationale Veiligheid. Afgelopen vrijdag kregen wij echter een uitstelbrief. Mijn vraag aan de Minister is waarom wij die uitstelbrief kregen en niet gewoon een brief over de bestedingen. Met het BIV zou de 3D-benadering van dit kabinet worden onderstreept, maar volgens mijn fractie worden hiermee vooral partijbelangen en departementale belangen onderstreept. Minister Hennis en Minister Ploumen trokken weliswaar aan hetzelfde touw, maar niet dezelfde kant op. Ook zagen we gegoochel met cijfers. Bezuinigingen op Defensie en op Ontwikkelingssamenwerking werden gecamoufleerd in het nieuwe jasje van het fonds.

Verder bekruipt mij het gevoel dat er een verkeerde incentive in het fonds is ingebouwd. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is nu in principe de eindverantwoordelijke die gaat over de begroting van missies. Minister Ploumen moet natuurlijk ook denken aan de bestedingen voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel. Ik vraag mij af of daar niet op een gegeven moment spanning kan ontstaan, in die zin dat Defensie missies altijd ruim raamt, om er zeker van te zijn dat onze manschappen, mannen en vrouwen, in het buitenland erop aan kunnen dat er voldoende zorg is. Als je dat ruim raamt, gaat dat potje of dat budget natuurlijk snel leeg. Dat kan weer ten koste gaan van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel. Ik vraag mij af of die spanning zich in de werkelijkheid zal voordoen. Misschien ook niet. Dit is een open vraag, maar ik kan mij wel voorstellen dat dit meespeelt. Is dat een wenselijke situatie of een weeffout?

Tot slot het postennetwerk. Mijn fractie is blij dat het is gelukt om vijf consulaten open te houden. Met veel moeite werd de bezuiniging gehalveerd. Mijn fractie vindt de resterende bezuiniging onwenselijk, zoals ik al zei in het interruptiedebatje met mevrouw De Caluwé. De Minister van Buitenlandse Zaken zei het vorige week zelf ook. Er zijn zoveel crises dat medewerkers zich het vuur uit de sloffen lopen, letterlijk en figuurlijk. Wij zouden eigenlijk liever investeren dan bezuinigen, want het is op dit moment cruciaal dat Nederland fysiek aanwezig is op het wereldtoneel. Wij geloven ook dat onderaan de streep dit soort investeringen beter zijn voor Nederland. Als het nodig is om de VVD ervan te overtuigen dat die posten ook daadwerkelijk wat opleveren, want dat lijkt nogal een probleem voor die partij, vraag ik aan het kabinet of het mogelijk is om een kosten-batenanalyse van dat postennetwerk te laten uitvoeren door een onafhankelijke partij, om aan te tonen wat Nederland aan die posten heeft. Ik begrijp dat dit niet overal even makkelijk te kwantificeren is, maar ik vermoed dat het op het gebied van economische diplomatie vrij goed te doen moet zijn. Daarin kunnen we ook alle voordelen op het gebied van mensenrechten en dergelijke meenemen.

De heer Van Laar (PvdA): Voorzitter. Ik wil allereerst de rapporteur van onze commissie, de heer Sjoerdsma, bedanken voor het geleverde werk. Het is altijd heel veel werk om samen met het BOR de begroting en de jaarverslagen door te spitten en een goede rapportage te maken. Daarin is hij zeer goed geslaagd. De Partij van de Arbeid is blij met de onderwerpen die door de rapporteur aan de orde zijn gesteld. De Partij van de Arbeid is ook zeer tevreden met de inzet van beide Ministers in het afgelopen jaar. De Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben hard gewerkt om de standpunten van Nederland over het voetlicht te brengen. De Ministers zijn gevoelige onderwerpen niet uit de weg gegaan en zijn telkens de dialoog aangegaan over belangrijke thema's, zoals mensenrechten in het algemeen en de rechten van homo's, vrouwen en kinderen in het bijzonder, maar ook over het belang van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, de strijd tegen onveilige fabrieken in Bangladesh en altijd gevoelige onderwerpen zoals seksuele rechten en veilige abortus. Veel dank daarvoor.

De leden van de Partij van de Arbeid-fractie hopen dat de inzet van de Ministers op deze onderwerpen in het komende politieke seizoen voortgang zal vinden. Bovendien is er een indrukwekkende hoeveelheid beleids- en visiestukken gereedgekomen van het nieuwe kabinet. Ook daar heeft onze fractie grote waardering voor.

Ik zal op een aantal concrete onderwerpen ingaan. Natuurlijk kunnen we niet alles behandelen, daarom een selectie. In het jaarverslag wordt het Initiatief Duurzame Handel (IDH) gevierd, omdat het voor honderdduizenden boeren heeft geleid tot hogere inkomsten, 25% tot meer dan 50% volgens het jaarverslag. Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Zijn deze resultaten onafhankelijk vastgesteld en volledig toerekenbaar aan het IDH? Zo ja, dan zou dat bijna een revolutie zijn en dan zouden we dat moeten kopiëren en zo snel mogelijk vertellen aan alle landen hoe dit wonder is geschied. Kan de Minister een toelichting geven of later een brief sturen over de behaalde resultaten en de toekomstplannen bij het IDH? Hoe gaat het verder?

In het afgelopen jaar is er voor het eerst actief gewerkt met het BIV. De Partij van de Arbeid is daar tevreden mee. De 3D-benadering, waarin Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking samen missies vormgeven, is volgens ons het goede model. Ontwikkelingssamenwerking hoort dus ook aan tafel te zitten, als het gaat om dat budget. In het afgelopen jaar is het BIV behoorlijk versnipperd ingezet. Er zijn heel veel verschillende missies, met vaak kleine bijdrages. Dat maakt de controle op de effectiviteit van de inzet wel lastig. Hoe ziet de Minister dit? Blijven we de komende jaren aan vele missies een beetje bijdragen of is concentratie voorzien?

Dan kom ik op het onderwijs. De afbouw van de onderwijsprogramma's ligt op schema, zo wordt geconstateerd in het jaarverslag. Inmiddels is al zichtbaar dat niet alleen Nederland, maar ook andere landen hebben bezuinigd op onderwijs, terwijl de behoefte aan onderwijsfinanciering in ontwikkelingslanden natuurlijk alleen maar groter wordt. Zijn de bezuinigingen door die landen opgevangen door extra uitgaven of door multilaterale donoren of is er nu een groot tekort aan financiering voor onderwijs? Als dat laatste het geval is, is de Minister bereid om te bepleiten dat de EU een groter deel van haar budget aan onderwijs besteedt? Nederland heeft die programma's niet geschrapt omdat wij deze waardeloos vonden, maar omdat we ons wilden concentreren, dus wij vinden het nog steeds van belang dat zij wel gefinancierd worden. Is de Minister bereid om er in internationaal verband voor te pleiten dat multilaterale organisaties die onderwijs financieren, in staat worden gesteld om in die behoefte te voorzien? Het kan niet zo zijn dat de kinderen naar huis worden gestuurd omdat er geen geld meer is voor de juf of meester voor de klas.

De Partij van de Arbeid pleit al jaren voor coherentie van beleid voor ontwikkeling. Dat betekent dat beleid, op welk terrein dan ook, niet schadelijk mag zijn voor de duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Coherentie van beleid is ook voor deze regering een prioriteit. Het HGIS-jaarverslag en de HGIS-begroting zouden ideale plaatsen zijn voor de regering om de prioriteit die zij aan coherentie geeft, naar voren te laten komen. We zien dat wel gebeuren op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking en de relatie daartussen, maar daarbij zouden veel meer onderwerpen naar voren kunnen komen. Is het kabinet bereid een hoofdstuk over coherentie aan de HGIS-stukken toe te voegen, waarin het kabinet aangeeft welke coherentieknelpunten er worden aangepakt en op welke manier het beleid wordt gemaakt?

De voorzitter: Ik constateer dat de bewindslieden direct kunnen antwoorden op deze eerste termijn van de Kamer. Ik heb verzuimd om na de inbreng van de rapporteur de bewindspersonen om een reactie te vragen. We kunnen het zo doen dat de bewindspersonen eerst apart reageren op de inbreng van de rapporteur, namens allen. Een andere mogelijkheid is dat de bewindspersonen eerst op de rapporteur reageren en dan meteen ook op de individuele inbreng. Twee van de vijf punten, te weten het postennetwerk en de terugblik op het WGO over de capaciteit, zijn door allen genoemd. Ik leg dit voor om recht te doen aan de inbreng.

De heer Sjoerdsma (D66): Laten we de Ministers de gelegenheid geven tot een integrale beantwoording. In mijn interrupties spreek ik dan niet als rapporteur, maar gewoon als de vertegenwoordiger van D66, want anders wordt het heel ingewikkeld.

De voorzitter: Dank u wel voor de souplesse. Ik constateer dat alle woordvoerders daarmee akkoord gaan. Excuses, want ik had dat eerder moeten opmerken. Ik hoop dat de heer Sjoerdsma mij dit kan vergeven.

Minister Timmermans: Voorzitter. Dank aan de Kamer voor de inbreng in eerste termijn, allereerst aan de rapporteur. Nul onvolkomenheden, inderdaad. Ik incasseer het compliment graag, maar ik wil het ook graag doorgeven naar waar het thuishoort. Dat is niet bij de bewindslieden, maar bij de mensen op het departement, onder leiding van de heer Arnoldus, naast mij, die dat voor elkaar hebben gekregen. Dat is echt een knap stukje werk. Ik was daar vorig jaar al van onder de indruk en dit jaar opnieuw. Ik denk dat we als departement hier een voorbeeld zijn voor andere departementen. Dank voor de complimenten.

De belangrijkste onderwerpen op mijn terrein waarover vragen gesteld zijn het postennetwerk, RSO, consulair en het huisvestingsfonds.

De heer Sjoerdsma (D66): En de EU-afdrachten.

Minister Timmermans: Ja, precies.

Over het postennetwerk is gevraagd of we het besturingsmodel van de RSO's gaan herijken. Daar zijn we mee bezig. De RSO's zullen inhoudelijk worden aangestuurd door de mensen die in Den Haag als proceseigenaar die onderwerpen beheren. De Regioraad wordt gevormd door de ambassadeurs of andere chefs de poste uit de regio. Deze blijft wel bestaan, maar wordt een klantenraad. Deze gaat dus niet aansturen, maar daar kunnen klanten melden wat hun behoeften zijn en wat volgens hen beter moet. De dubbelrol van de Regioraad, als opdrachtgever en klant, verdwijnt. Het leek ons verstandig om die scheiding aan te brengen. Als het goed is wordt het nieuwe besturingsmodel in september geformaliseerd, door een herziening van het Besluit Orgaanbeschrijving Regionale Service Organisaties. Dat zal naar verwachting per 1 januari volgend jaar in werking treden.

Er is ook gevraagd hoe de werkzaamheden van de RSO's op consulair gebied zich verhouden tot de samenwerking die wij nastreven in Benelux- of EDEO-verband en met andere Schengenlanden. Dat gaat goed samen. Bij de consulaire bijstand doen we niet aan regionalisering, maar die moet ter plekke gebeuren. De posten zijn daarvoor zelf rechtstreeks verantwoordelijk. Het loket voor de posten is niet de RSO maar de directie op het departement die daarvoor verantwoordelijk is. Deze verricht bijzonder goed werk voor mensen in het buitenland, en daar ben ik ontzettend trots op.

Overigens brengt mij dat tot de volgende verzuchting. Deze directie heeft zich op verzoek van de heer Omtzigt uit de naad gewerkt om vandaag nog vragen te beantwoorden die hij per se voor dit wetgevingsoverleg beantwoord wilde hebben. Ik heb mensen tot laat laten werken, over laten werken, heel hard laten werken, want dat moest hier zijn. Ik moet zeggen: als ik dat aan mijn mensen vraag en degene die dat aan mij vraagt, dan gewoon niet hier is, dan vind ik dat wel jammer. Dat vind ik voor mijn medewerkers op het departement nogal demotiverend. Ik vraag ze om hiernaartoe te werken en waarom eigenlijk? Dat had eventueel ook morgen gekund.

De voorzitter: Als u mij toestaat, wil ik hier wel even op reageren. Ik heb wel begrip voor deze opmerking, maar voor ieder van ons als Kamerlid kunnen er altijd omstandigheden zijn waarom men niet bij een overleg aanwezig kan zijn. Er is nog een plenaire vergadering gaande. Dat is misschien de reden waarom de heer Omtzigt hier helaas niet kan zijn.

Minister Timmermans: Ik ben er trots op dat de directie ook deze vragen razendsnel en heel goed heeft beantwoord, op verzoek van een van de leden.

Ik wil niet te veel in detail treden over de EDEO-samenwerking. De rapporteur weet dat er een rapport is verschenen van de Europese Rekenkamer over het functioneren van EDEO. Dat rapport is buitengewoon kritisch. In de komende maanden zullen wij een inbreng hebben in de discussie in Brussel over dat rapport, waarover wij zelf ook ideeën hebben. Ik heb de Kamer al toegezegd dat ik zal laten weten wat wij op dat vlak willen bereiken, zodra wij onze gedachten daarover hebben aangescherpt. Ik vind dat er veel synergie te behalen is met goede samenwerking bij de consulaire dienstverlening, maar wij zijn er nog lang niet. Ik wil dat Nederlanders waar zij ook bijstand vragen, erop kunnen rekenen dat die bijstand er is, als het kan door Nederlanders, maar als het niet kan door Nederlanders, dan door Europese partners. Daarmee gaan we door. Ik dank de rapporteur voor de vragen op dat vlak.

Dan kom ik op het huisvestingsfonds. Dat is een instrument om transacties op het gebied van vastgoed te faciliteren. Ontvangsten uit verkoop kunnen over meerdere jaren worden gespreid, gedurende de looptijd van dit fonds, zodat deze middelen op de meest adequate wijze op het juiste moment kunnen worden ingezet. Een deel van de opbrengsten uit de verkoop van residenties en kanselarijen wordt geïnvesteerd in nieuwe panden. Dat leidt per definitie tot structureel lagere uitgaven. Daarom werkt het Ministerie van Financiën graag mee aan deze constructie. Vanuit het perspectief van de belastingbetaler is het verstandig om het zo te doen. De opbrengst uit de verkopen wordt ingezet om de bezuiniging op het postennetwerk met 20 miljoen per jaar te mitigeren. Het huisvestingsfonds is verwerkt in het apparaatsartikel op de begroting van Buitenlandse Zaken. Het is niet een algemeen fonds, dus we kunnen die middelen niet voor iets anders inzetten dan voor het doel om te herinvesteren in nieuw vastgoed.

De heer Sjoerdsma (D66): Als ik het goed begrijp, wordt het huisvestingsfonds ingezet voor de herinvestering in vastgoed voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken en voor een mitigering met 20 miljoen per jaar.

Minister Timmermans: Het bedrag van 20 miljoen uit de opbrengst van de verkoop van vastgoed gaat niet naar het fonds, maar wordt gebruikt om de bezuiniging op het postennetwerk te verzachten.

De rapporteur heeft gevraagd of ik bereid zou zijn in de begroting en het jaarverslag een totaaloverzicht op te nemen van de EU-afdrachten en -ontvangsten, waarbij de geldstromen ook per ministerie zichtbaar worden. Ik ben graag bereid om de overzichtstabel van de EU-afdrachten die in de begroting van 2012 was opgenomen, opnieuw in te voeren in de begroting dan wel het jaarverslag. Ik hoor graag of men daarvoor een voorkeur heeft. Het kan in allebei. Ik ben ook bereid om een jaarlijks overzicht te bieden van de ontvangsten per categorie van de EU-begroting.

Volgens mij waren dit de punten die door de rapporteur aan de orde zijn gesteld. Dan kom ik nu op de punten die door de leden namens hun fractie aan de orde zijn gesteld.

De voorzitter: Ik vraag even of de rapporteur nog wil reageren op de twee toezeggingen die zojuist zijn gedaan over de EU-begroting, het jaarverslag en de ontvangst per categorie van de afdrachten.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik ben zeer tevreden met die toezegging. Ik zou heel graag willen dat dit voortaan bij de begroting zit.

De voorzitter: Dan maken we nu de keuze om dat bij de begroting te doen en niet bij het jaarverslag.

Minister Timmermans: Mevrouw De Caluwé heeft aan mij gevraagd of de met het sluiten van de posten beoogde bezuiniging is bereikt. Het sluiten van de tien posten was onderdeel van de taakstelling van het vorige kabinet. De taakstelling voor Buitenlandse Zaken was 19,5 miljoen, oplopend tot 2018, structureel. In 2013 is 13,5 miljoen gerealiseerd, verdeeld over de posten en het kerndepartement. De met het sluiten van tien posten beoogde besparing van 13 miljoen is gerealiseerd. Ik merk hierbij op dat het sluiten van tien posten een enorm effect heeft en in totaal 13 miljoen oplevert. Als je dat op het totaal van de rijksbegroting bekijkt, vind ik ook dat je je best mag afvragen of de baten tegen de kosten opwegen. Het is een verplichting die ik loyaal uitvoer, maar ik vind het wel zo eerlijk om dat vanuit mijn verantwoordelijkheid hier voor te leggen. Uiteindelijk gaat het gemiddeld om een bezuiniging van 1,3 miljoen per post in die landen. Ik heb vandaag gesproken met CELAC, de ambassadeurs uit Latijns Amerika en de Caraïben. Het komt hard aan bij die landen dat we dit doen. We hebben dit gedaan en we voeren het loyaal uit, maar de effecten ervan wil ik vandaag niet verhullen.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik ben het met de Minister eens dat 13,5 miljoen op zo'n heel groot bedrag van het budget weinig lijkt. Er was een taakstelling. Op het moment dat je die taakstelling hebt, zul je moeten bekijken welke posten je het beste kunt sluiten en welke je het beste open kunt houden. Is de Minister het met mij eens dat de posten die het meeste rendement en de grootste economische waarde opleveren, het beste open kunnen blijven, vergeleken met mogelijke andere posten?

Minister Timmermans: Was het maar zo makkelijk dat je daar een sommetje van kon maken. Dan zou ik de eerste zijn die dat voor mevrouw De Caluwé op een rij zou willen zetten. Sommige effecten zijn niet meteen in een kasboek op te schrijven, om de balans op te maken. Gisteren hebben we met de Kamer een hele discussie gevoerd over mensenrechten. Het viel de Kamer op dat omdat we niet meer in Guatemala aanwezig zijn, het ook moeilijker is om mensenrechtenprojecten uit te voeren. Er is wel een grote inzet vanuit de ambassade in Costa Rica, en men doet wel zijn best, maar dat heeft wel effecten. Het is heel moeilijk om daar een prijskaartje aan te hangen. De ambassadeur van Guatemala zei vandaag tegen mij dat een van de redenen waarom de Verenigde Staten nu problemen hebben doordat veel jongeren die kant op wandelen die niet tegen kunnen worden gehouden, is dat zij heel weinig perspectief hebben in de landen waar zij vandaan komen. Ik wil mij niet te veel begeven op het terrein van mijn collega Ploumen, maar probeer maar eens te kwantificeren hoeveel mensen besluiten om weg te lopen uit een land, omdat er niet meer wordt geïnvesteerd in capaciteitsopbouw, verbetering van mensenrechten of ontwikkeling. Dat is moeilijk te kwantificeren, maar ik twijfel er niet aan dat er een effect zal zijn.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ja, maar de Minister moet het toch met mij eens zijn dat op het moment dat je een taakstelling hebt, wat betekent dat je posten moet sluiten, er keuzes en afwegingen moeten worden gemaakt. Je kunt niet overal blijven. Het was gewoon noodzakelijk om die keuze te maken. Dan moet je toch afwegingen maken tussen mensenrechten en economische ontwikkelingen of vooruitzichten. Is Nederland heel erg vertegenwoordigd in dat land? Zitten er veel Nederlanders? Dat zul je moeten afwegen.

Minister Timmermans: Jazeker. Ik hoop dat de toekomst niet ver meer weg is en dat we een andere afweging maken, namelijk dat het belangrijk is om meer te investeren in internationaal beleid en in onze internationale aanwezigheid. Ik zie de wereld om mij heen. Ik zie de risico's die ook op Nederland afkomen. Het is allemaal niet zo heel ver weg. We hebben de discussie over de krijgsmacht gevoerd. Deze week is er een discussie over de diensten gevoerd. Ik wil hier ook voor mijn medewerkers opkomen. Ik heb niet voor niets gezegd dat ik merk dat ik bijna het onmogelijke begin te vragen van de mensen die bij Buitenlandse Zaken werken, zowel op het departement als op de posten. Noodgedwongen, door de crisis, hebben we hard moeten ingrijpen. Die verzuchting deel ik met andere Ministers van Buitenlandse Zaken in Europa. Het is niet alleen een probleem in Nederland, maar ook in de EU en elders. Ik hoop dat er een moment komt dat we er nog eens goed naar kunnen kijken. Zolang dat moment er niet is, zal deze Minister loyaal uitvoeren wat we hebben afgesproken, maar ik hoef daarbij niet te zwijgen over de consequenties die het heeft, voor ons allemaal.

Mevrouw De Caluwé heeft gevraagd naar de RSO's en het model dat Canada gebruikt om externe dienstverleners in te zetten om de aanvraagmogelijkheden voor paspoorten voor niet-ingezetenen te verruimen. Die paspoorten zijn vanaf nu tien jaar geldig. Ik hoop dat het op niet al te lange termijn mogelijk is om een visum via internet aan te vragen. Dat zijn allemaal manieren om de dienstverlening aan de burgers te verbeteren. We maken daarbij ook gebruik van private partijen. Ik noem een concreet voorbeeld. In Peking kun je naar een bedrijf, een one-stop-shop, waar je razendsnel een visum voor Nederland kunt aanvragen. Dat is een private partij. Dat doen we samen met Duitsland en Frankrijk. Dat werkt ontzettend goed. We maken graag gebruik van dat soort mogelijkheden.

Mevrouw De Caluwé heeft ook een vraag gesteld over de aansturing van attachés. Als er geen probleem is, moeten we er ook geen maken. Er is geen probleem, omdat attachés altijd rechtstreeks in contact staan met de moederdepartementen of het directoraat-generaal waar zij het meeste zaken mee doen. Ik vind het belangrijk – en mijn collega's in het kabinet delen dat – dat de chef de poste, de ambassadeur, wel de baas blijft van de ambassade. Daar heeft ook niemand een probleem mee. Ik vind ook dat de chef de poste in de positie moet kunnen zijn om aanwijzingen te geven aan attachés. Dat wil helemaal niet zeggen dat er geen relatie mag zijn met het vakdepartement of het moederdepartement. Integendeel. Die relatie is essentieel, want anders kan de attaché dat werk niet doen, maar uiteindelijk is zo'n ambassade ook een tent die gerund worden. De baas van die tent moet dan ook de mogelijkheid hebben om aanwijzingen te geven en om de medewerkers die onder haar of zijn verantwoordelijkheid vallen, te beoordelen. De lijn moet niet zijn dat iemand die van een ander departement komt, zegt: u hebt niets met mij te maken.

Dat is de balans die we zoeken. Er zijn geen zorgen over of het directoraat-generaal buitenlandse economische betrekkingen, het Ministerie van EZ, Landbouw, I&M, Financiën rechtstreeks contact hebben met hun attachés of met mensen van Buitenlandse Zaken die het horizontale werk doen. We zijn niet groot genoeg om verkokerd te kunnen werken, dus dat kan alleen zo. Als het niet goed functioneert, vind ik dat een ambassadeur of een permanente vertegenwoordiger de ruimte moet hebben om in te grijpen of aan te sturen. Dat is wat ik als ideaal model voor mij zie.

Ik geloof dat ik de vragen van de heer Sjoerdsma over het postennetwerk al beantwoord heb. Een kosten-batenanalyse is niet altijd te maken. Zoals de heer Sjoerdsma weet, zal de Kamer zeer binnenkort een reactie ontvangen op het rapport-Docters van Leeuwen. Dan gaan we daar even heel goed naar kijken. De vraag daarbij is of wij een betere balans kunnen vinden tussen de inzet van middelen op de posten en op het departement. Wij zullen ons flexibeler moeten opstellen.

Om een heel actueel voorbeeld te noemen: bij onze post in Kiev was natuurlijk nooit voorzien wat er nu allemaal in Oekraïne gebeurt. Een moderne organisatie als Buitenlandse Zaken is in staat om op redelijk korte termijn de juiste mensen in Kiev te krijgen, maar ook om een taskforce op het departement te vormen, met mensen die je dan van elders moet halen, om zo'n heel groot probleem geïntegreerd aan te kunnen pakken.

Economische diplomatie is onvoorstelbaar belangrijk. Dat is veel meer dan handelsbevordering. Daar doet collega Ploumen ontzettend veel aan. Daar werkt ook Minister Kamp hard aan mee, net als Staatssecretaris Dijksma en anderen. De klassieke diplomatie en de geopolitiek zijn echter weer in alle heftigheid terug. Dat is mijn core business en daar heb ik die ambassades keihard voor nodig. Wij vragen met z'n allen zo langzamerhand wel heel erg veel van onze ambassades. Bij de brandhaarden die er zijn in de wereld en de grote uitdagingen wordt ook naar Nederland gekeken om bij te dragen aan een oplossing. Dan heb ik mijn medewerkers op de ambassades keihard nodig voor die taken.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik kan dit pleidooi van de Minister volledig onderschrijven. Hij noemt het in feite een vorm van kapitaalvernietiging om een bezuiniging te realiseren van 16 miljoen, waardoor tien posten moeten sluiten. Dat is natuurlijk echt pennywise, poundfoolish, maar dat heeft alles te maken met de afkeer bij de VVD van alles wat naar het buitenland riekt. Als het lastig is om te kwantificeren wat die posten in materiële zin opleveren, kan de Minister dan in de brief met de reactie op het rapport-Docters van Leeuwen ingaan op waar het knelt? Het is misschien goed om dat in kaart te brengen. Ik ben er al van overtuigd, maar sommige collega's nog niet. Ik weet dat de Minister de bezuiniging loyaal uitvoert, en dat is ook goed, als dat zo is afgesproken. Kan hij inzichtelijk maken waar deze bezuiniging Nederland pijn doet? Het is goed als de Kamer kan vernemen wat voor gevolgen die keuzes hebben en om zo nodig bij te sturen op die keuzes, als dat wordt gevraagd.

Minister Timmermans: Ik zal nog eens goed naar dat antwoord kijken. Volgens mij zal dat ook geadresseerd worden in de reactie. U kent het rapport-Docters van Leeuwen. Dat geeft al aan waar de knelpunten zitten. Wij zullen ons commentaar daarop geven. Wij zullen ook proberen die knelpunten zo veel mogelijk te verzachten en op te lossen. Ik loop ook niet weg voor de simpele constatering dat je niet aan kunt komen met de politieke mantra dat er minder geld is, maar dat we het met minder geld allemaal beter gaan doen, want met minder geld kun je minder doen, punt. Het gaat om de vraag wat je dan precies minder doet, tenzij je in de situatie terechtkomt dat je meer geld hebt, maar daarin zijn we nog niet aanbeland. Bij dat met minder geld minder doen zullen we heel scherpe keuzes moeten maken. Iedereen kan prioriteiten aangeven, maar het is veel lastiger om posterioriteiten aan te geven. Dat zal ik samen met de Kamer moeten doen, want ik kan niet eindeloos roofbouw plegen op de mensen van Buitenlandse Zaken. Dan ondermijn ik de organisatie voor de verdere toekomst. We willen niet dat de beste mensen weglopen omdat zij te hard moeten werken of geen kansen zien. Niet alleen binnen de rijksoverheid, maar ook bij het bedrijfsleven in Nederland kunnen we ongelofelijk trots zijn op de heel hoge kwaliteit van de mensen die er werken; voor Buitenlandse Zaken en op de ambassades. Dat geldt ook voor de mensen van andere departementen die op de ambassades actief zijn. Dat is een grote asset voor Nederland, dat in toenemende mate afhankelijk is van export, van internationale vrede en veiligheid, van stabiliteit in de wereld en van duurzame ontwikkeling. Ik ben het zeer met de heer Sjoerdsma eens dat we heel voorzichtig moeten zijn met dat kapitaal.

De voorzitter: Ik dank de Minister voor zijn antwoord in eerste termijn.

Minister Ploumen: Voorzitter. Dank aan de rapporteur en/of degenen die namens hun fractie spraken. De rapporteur vroeg mij of er nog een brief over beheer en capaciteit zou komen, conform mijn toezegging. Die toezegging heb ik reeds gestand gedaan in de brief van 18 oktober 2013. Ik heb die brief hier, maar die hebben de Kamerleden ongetwijfeld zelf ook. Daar is opvolging aan gegeven.

Dan de vragen over het sanctiebeleid bij malversaties. Ik dank de leden voor de complimenten die daarover zijn gemaakt. Ik beschouw het vanzelfsprekend als een dure plicht om het ook te melden als het geen goed nieuws is, en aan de Kamer te laten zien hoe wij daar opvolging aan geven. De rapporteur, de heer Sjoerdsma, vroeg om volgend jaar een overzicht te geven van de effecten van die sancties en de resultaten van de terugvorderingen. Ik geef hierop een procesmatig antwoord. Ik ben tot alles bereid, maar de resultaten van het sanctiebeleid bij bewezen malversaties zijn niet altijd al duidelijk bij het uitbrengen van het jaarverslag, omdat de doorlooptijden verschillend zijn. Soms zijn het heel langdurige processen, tot mijn verdriet, maar het is niet anders. Als die resultaten duidelijk zijn, zal ik die zeker opnemen in de brief, voor zover dat tot nu toe nog niet gedaan is. Ik zal dat in de afgesproken brieven doen, want als we steeds brief op brief gaan stapelen wordt het inzicht niet vergroot. Ik zal zorgen dat alle informatie die bij ons beschikbaar is, ook bij de Kamer beschikbaar komt.

Zijn wij tevreden met de uitkomsten van het terugvorderen bij bewezen malversaties? Het staat buiten kijf dat wij deze liever niet hebben, maar als wij deze hebben, willen we natuurlijk zo veel mogelijk terugvorderen. Kijkend naar wat wij hebben gerealiseerd, met dank aan onze medewerkers, zou ik zeggen: ja, dat zijn we. In acht van de twaalf zaken is er terugbetaald. Bij twee vorderingen is het geld oninbaar gebleken. Ik blijf zeggen dat dit er twee te veel zijn, maar we hebben echt alles op alles gezet. Bij de overige twee is er bij een vordering nog onenigheid over het te vorderen bedrag en in de andere zaak zijn we tot een vergelijk gekomen.

Over het geheel genomen stemt het resultaat tot tevredenheid, hoewel je dit liever helemaal niet zou zien. We trekken zo veel mogelijk op met andere donoren, want dat verhoogt de druk. Twee weten altijd meer dan één. De lessen die we leren, worden gedeeld met andere donoren. Dat leidt niet zelden tot de nodige verbetermaatregelen. Er is ook gevraagd of ik vind dat dit traject te weinig resultaten oplevert. Het heeft uiteraard gevolgen voor de vervolgfinanciering. Zoals gezegd: we zitten er bovenop en dat hoort ook zo.

In het overzicht blijkt dat er vooral vorderingen zijn bij de kleinere organisaties. Er is gevraagd of er ook toezicht wordt gehouden op de grotere ngo's. In principe wordt het toezicht op dezelfde manier uitgevoerd, en dat hoort ook zo, vind ik. Daarbij zijn leidend: de risico-inschattingen met betrekking tot de context waarin een activiteit plaatsvindt, de aard van de activiteit en de beheerscapaciteit. We hebben strikte beoordelingsprocedures vooraf, de bekende quality at entry. Er is monitoring gedurende het project en accountantscontrole achteraf. Er zijn dus geen verschillende regimes, laat ik dat duidelijk zeggen.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb nog een vraag over die malversaties en die sancties. De Minister heeft een duidelijk verhaal over hoe dat procedureel is ingekaderd. Het lijkt erop dat de kleinere ngo's toevallig vaker afspraken overtreden en dat de grote ngo's waarmee Nederland werkt, dat niet doen. Ik weet hoe de beoordelingsmemorandums werken. Mijn vraag is of de beperkte beschikbare capaciteit consequenties heeft voor de manier waarop de posten de risico's op fraude kunnen inschatten en hierop achteraf kunnen controleren.

Minister Ploumen: Nee, want dit is het hart van het werk; het inschatten van enerzijds kansen en effectiviteit en anderzijds de risico's. Ik heb geen enkele aanwijzing dat het antwoord op deze vraag ja zou moeten zijn. Deze vraag houdt verband met de eerdere vraag van de heer Sjoerdsma over de toezegging over beheer. We hebben daar niet op bezuinigd. Dat is ook uit de doeken gedaan in de brief van 18 oktober. Het kan altijd dat er iets aan onze aandacht ontsnapt, maar dat is niet waarschijnlijk. We hebben ook niet op die capaciteit bezuinigd.

De heer Sjoerdsma (D66): Dat roept wel een vraag bij me op. De Minister zegt dat er niet op die capaciteit is bezuinigd, maar dan kijkt zij sec naar de beheersmedewerkers, aan de beheerskant, maar de beleidsmedewerkers, die normaal gesproken aan de beleidskant zitten, zijn natuurlijk ook medeverantwoordelijk of zelfs cruciaal voor het inschatten van de frauderisico's bij het beheer. Met de bezuiniging op het postennetwerk is daar wel op bezuinigd. Mijn vraag is wat de Minister hier precies mee bedoelt.

Minister Ploumen: Het is goed dat de heer Sjoerdsma onderscheid maakt tussen beheer en beleid, maar bij de vier speerpunten is er niet op de beleidscapaciteit bezuinigd. De bezuinigingen op de capaciteit zijn in harmonie, om zo te zeggen, met de bezuinigingen op de onderwerpen en de thema's. Aangezien we stevig inzetten op die vier thema's, is het ook van belang om de capaciteit voor beheer en beleid daar op niveau te houden.

De heer Van Laar (PvdA): Vanuit mijn eigen ervaring zou ik zeggen dat malversaties en onregelmatigheden zich vooral voordoen bij organisaties die in het veld het uitvoerende werk doen en in de landen zelf actief zijn. De Nederlandse grotere organisaties zijn in hoge mate geprofessionaliseerd en soms zelfs gebureaucratiseerd, waardoor er veel minder risico is. Zij doen hun eigen terugvordering bij de lokale partners. Daar zien we geen melding van, maar die melding zien we wel als de ambassades de terugvordering doen. Ik neem aan dat dit het verschil is. Is dat een verkeerde aanname?

Minister Ploumen: Er valt veel te filosoferen over waar dat vandaan komt. Je kunt ook zeggen dat de beheersystemen bij kleinere organisaties of organisaties in opbouw niet altijd op orde zijn. We werken ook met grotere ngo's in het veld. Ik zou dat soort verbanden niet willen leggen. Als er sprake is van malversaties, ben ik blij dat er inderdaad sprake is van track and trace en hunting them down. Dat blijven we gewoon doen.

Mevrouw De Caluwé heeft gevraagd waarom we via ngo's blijven financieren. In eerdere debatten hebben we dat vraagstuk vanuit verschillende perspectieven kunnen belichten. Het criterium van effectiviteit staat centraal. Op een aantal terreinen, zoals bij het bereiken van de allerarmsten, het lobbyen of pleit bezorgen, hebben die ngo's grote meerwaarde. Daar hebben we wel zicht op, zeg ik generaliserend. Mevrouw De Caluwé was bij die debatten, dus zij kan dat in die context plaatsen. We kijken er heel precies naar hoe we ngo's kunnen financieren. Dat geldt overigens ook voor hun inzet op de vier speerpunten, waaraan zij via tenders kunnen meedoen.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik begrijp wat de Minister zegt, maar het gaat om een paar honderd ngo's. Dat zijn er behoorlijk veel. Met betrekking tot de advocacy heeft de Minister ervoor gekozen om afspraken te maken met een beperkt aantal ngo's. Ik snap dat er ngo's worden ingezet en waarom, want anders had ik niet goed opgelet bij de vorige debatten. Maar met zo'n heel grote hoeveelheid is de span of control heel erg breed. Zij worden zowel door landen als door het departement ingezet. In 2012 waren het er 600. Dat is ongelofelijk veel. Volgens de Rekenkamer is het best lastig om dat te controleren. Bovendien verschillen de controlemechanismen nogal van elkaar.

Minister Ploumen: Nu zijn mevrouw De Caluwé en ik weer op dezelfde pagina aanbeland. Het is een afweging. Je wilt niet te veel versplinteren. Tegelijkertijd is het soms juist heel goed om een specifieke ngo in te zetten die ter plekke is of daar een netwerk heeft. Die afweging maken wij steeds. Daarbij hebben wij ook wel oog voor de beheerskwestie, die door mevrouw De Caluwé is aangeroerd. We gaan nu werken met partnerschappen, waarvan er straks maximaal 25 zijn. Straks hebben we het accountability fund, dus ik verwacht dat het allemaal net iets meer wordt ingekaderd.

De resultaten van het Initiatief Duurzame Handel (IDH) zijn onafhankelijk vastgesteld in een midtermreview. Het beeld is positief, dat klopt. Daarom hebben landen als Denemarken en Zwitserland ook besloten om het IDH mee te financieren. Ik was vanmiddag bij een meeting met enkele grote donoren. Ik wilde net inbrengen dat het IDH op een specifiek punt goed werk deed, maar toen deed mijn Zwitserse collega dat al, dus dat wordt alom erkend. Later dit jaar staat een impactevaluatie van het IDH op stapel. Die stuur ik heel graag naar de Kamer, met een beleidsreactie. Daarin zit ook een appreciatie van de bereikte resultaten. Die vraag van de heer Van Laar wordt dus vanzelf beantwoord, en we houden dat in de gaten.

Over het Budget Internationale Veiligheid zijn vragen gesteld door de heer Sjoerdsma als rapporteur en als vertegenwoordiger van zijn fractie. Waarom heb ik een brief gestuurd met het verzoek om uitstel? In het notaoverleg van 11 november 2013 heb ik toegezegd dat wij met een brief komen over de geïntegreerde benadering. We hebben ervoor gekozen om het beleid en de financiële kaders in één brief te presenteren, want dan hebben we een geïntegreerde benadering van de geïntegreerde benadering. De Kamer wordt daarover eind september geïnformeerd. Dat overleg verloopt goed.

Natuurlijk heeft de heer Sjoerdsma gelijk als hij zegt dat er ondanks de inhoudelijke overeenstemming over het belang van de geïntegreerde benadering verschillende perspectieven zijn; van de Minister van Buitenlandse Zaken, van de Minister van Defensie en van mijzelf. Wij zijn alle drie grote adepten van de 3D-benadering en zien het BIV als een mogelijkheid om onze activiteiten via die benadering gestalte te geven. We bekijken ook welke nieuwe interventies er mogelijk nodig zijn. Dat is allemaal vraaggestuurd. We hebben voortdurend heel constructief overleg over de invulling van het BIV.

Er is ook gevraagd waarom er is gekozen voor die constructie en hoe het zit met de verantwoordelijkheden, als er overgeheveld wordt. Het BIV is ook onderdeel van de HGIS. De plaatsing bij de begroting van BuHa-OS is een uitvloeisel van het regeerakkoord. We onderstrepen daarmee het belang van de 3D-benadering. Als we aan het werk gaan, worden de budgetten vanuit het BIV eventueel overgeheveld naar de desbetreffende Minister. De verantwoordelijkheid voor het verantwoorden van de bestedingen ligt dan ook bij die Minister. Dat wordt allemaal in het jaarverslag toegelicht.

Ik zou zeggen tegen de heer Sjoerdsma dat het BIV misschien geen wonderfonds is, maar toch wel een droomfonds, omdat het de door hem gesteunde benadering inkadert. Het laat ons elke keer weer met nieuwe ogen kijken naar wat er mogelijk is. Ik kom er in die brief graag uitvoeriger op terug, samen met de collega's.

De heer Sjoerdsma (D66): De Minister legt nu uit hoe de verantwoordelijkheidsverdeling ongeveer werkt. Daardoor vraag ik mij nog meer af waarom het kabinet voor deze verantwoordelijkheidsverdeling heeft gekozen. Wat is het voordeel ervan?

Minister Ploumen: Ik zie wel veel voordelen. Wij vonden dat de 3D-benadering wel wat meer accent zou mogen krijgen. De inkadering in één budget biedt een goed kader om gezamenlijk tot besluitvorming te komen, ook over de budgettaire consequenties ervan. Ik zie eerlijk gezegd louter voordelen.

De heer Sjoerdsma (D66): Dat roept bij mij de vraag op waarom er niet voor is gekozen om dit geld op de HGIS-begroting te houden. Dan staat het geld op de begroting van de ministeries en dan kan er gezamenlijk over worden besloten. Dan hoeft het niet de hele tijd overgeheveld te worden.

Minister Ploumen: Het BIV is onderdeel van de HGIS, dus het werkt ook op de manier die de heer Sjoerdsma schetst. Het gaat niet op voor Zwitserland bij het WK, maar er is in dit geval wel sprake van een win-winsituatie.

Mevrouw De Caluwé heeft ook een vraag gesteld over de vrijwillige afdrachten aan de VN-organisaties. In de overzichten wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwillige afdrachten en contributies. Zij zei ook dat er soms een ongeoormerkte bijdrage wordt gegeven en dan komt er nog een geoormerkte bijdrage bij. Hoe verhouden deze zich dan tot de scorecards?

Je kunt van mening verschillen over die bestedingen, maar los daarvan is transparantie van het allergrootste belang. Ik deel de mening dat transparantie van de inzet voorop moet staan. Daarom staat de begroting ook op internet. In het opendataprogramma kun je de materialisatie daarvan elke keer volgen, ook wat betreft de multilaterale organisaties.

Sommige geoormerkte bijdragen aan multilaterale organisaties worden specifiek in de begroting aangekondigd. Dat geldt niet voor allemaal, omdat er soms gaandeweg binnen een thema een bepaalde keuze wordt gemaakt. Ik zeg een technische briefing toe over hoe dat proces verloopt, zodat er maximaal gebruik kan worden gemaakt van de opendatafaciliteit die wij bieden. Natuurlijk houd ik ook rekening met die scorecards, waarvan elke twee jaar een update plaatsvindt. Ik roep in herinnering onze gezamenlijke queeste om UNIDO niet meer te financieren. Daarbij hebben wij overigens samen het moede hoofd in de schoot moeten leggen, maar dat is wel een voorbeeld daarvan. Een ander voorbeeld is dat de extra bijdrage aan specifieke projecten van de FAO een aantal jaren geleden is gestopt, omdat wij niet tevreden waren over het functioneren van de FAO. Nu gaat het daar beter, dat kun je zien aan de scorecards, dus is er ook weer een vrijwillige bijdrage gestart. Dan wordt bij elk specifiek programma bekeken of de FAO de verwachtingen waarmaakt. We doen dat voetje voor voetje. UNESCO functioneert matig, dus daaraan geven wij alleen de verplichte contributie.

We kijken daar heel precies naar aan de hand van de scorecards. In de begroting is een deel ervan terug te zien. Het verloop is te volgen via internet, maar ook via open data. Dat hele samenstel zal ik graag nog eens toelichten in een technische briefing, want dan krijgt men real time elke keer inzicht.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Dank voor deze heldere beantwoording en deze toezegging. Ik heb nog een verhelderende vraag. Geeft die technische briefing, in combinatie met die open data, voor de begroting inzicht in het geheel aan vrijwillige afdrachten per organisatie?

Minister Ploumen: Ja.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik heb hierover nog een vervolgvraag. Dat is een beetje raar want we zitten al bij de Minister van BuHa-OS. Mijn collega Ten Broeke heeft hierover destijds een vraag gesteld aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij de ILO komt het meeste geld van de begroting van Buitenlandse Zaken. Er was toen een vraag gesteld over die afdrachten en dergelijke. Ik weet niet of de ILO helemaal bij de Minister van BuHa-OS terecht komt.

Minister Timmermans: Daar is die al.

Minister Ploumen: Niet alleen spreken wij met één mond, maar wij hebben de verantwoordelijkheden ook strak verdeeld en ieder houdt goed zicht op die verantwoordelijkheden. De extra bijdrage aan de ILO had te maken met onze inzet op de agenda voor decent work. Dit geeft mij de gelegenheid om te zeggen dat wij tevreden zijn over de wijze waarop de ILO uitvoering geeft aan die agenda. We hebben daar op andere momenten ook over gesproken. Zij doet dat echt goed, dus ik ben daar erg over te spreken.

De heer Sjoerdsma had nog een vraag over de dekking van het Dutch Good Growth Fund, dat inderdaad vandaag van start is gegaan. Hij heeft vanochtend in het dagblad Trouw kunnen lezen dat deskundigen uit Afrika de wijze waarop dat fonds is opgezet, toejuichen. Daar zal ongetwijfeld ook grote vreugde zijn over de extra 50 miljoen. Wij zijn ervan uitgegaan dat er in de begroting voor 2016 meer budgettaire ruimte is dan in 2014 en 2015. Dat kan de heer Sjoerdsma navoelen als hij kijkt naar het ritme waarin de bezuinigingen neerslaan. Er is vanuit 2016 100 miljoen vooruitgeschoven; 50 miljoen naar 2014 en 50 miljoen naar 2015. Misschien ten overvloede, die budgettaire ruimte is er ook omdat er in 2016 minder contractuele verplichtingen waren dan in 2014 en in 2015.

De heer Van Laar vroeg om in het HGIS-jaarverslag een aparte notitie op te nemen over de resultaten op het gebied van coherentie. Die resultaten worden inderdaad wel degelijk geboekt. Coherentie is cruciaal. Ik noem een paar voorbeelden waarover wij in de afgelopen maanden hebben gesproken: belastingverdragen herzien, de armoede-effecten van TTIP inzichtelijk maken of transparantie van grondstoffenrichtlijnen. Dit is een kernpunt van mijn beleid. Daarom staat het voorop in het beleidsdeel van het jaarverslag en rapporteer ik daarover terug. Een aparte rapportage heeft volgens mij weinig inhoudelijke toegevoegde waarde, maar geeft wel veel rompslomp. Ik zie deze vraag als een aanmoediging om die resultaten in het jaarverslag wellicht nog meer inzichtelijk te maken dan wij tot nu toe hebben gedaan. Ik deel de opvatting van de heer Van Laar dat we dat inzicht moeten maximaliseren, vooral omdat er vaak heel goed nieuws is, als het gaat om getting to zero, het elimineren van extreme armoede.

De heer Van Laar heeft ook gevraagd hoe onze bezuiniging op het basisonderwijs wordt opgevangen. Ik heb hierover onlangs gerapporteerd in een brief over onze exitstrategieën, met name op het gebied van onderwijs, goed bestuur en milieu. In veel gevallen is het goed gelopen. De EU heeft het in een aantal gevallen over kunnen nemen. In een beperkt aantal landen zijn er nog problemen, waarover wij eerder van gedachten hebben gewisseld. Ik herhaal mijn toezegging dat ik bij de begroting voor 2015 specifiek terugkom op de vraag hoe wij daarmee aan de slag zijn gegaan.

Onlangs zijn er ook schriftelijke Kamervragen gesteld over die afbouw, met name of het Global Partnership on Education nog wel voldoende wordt gefinancierd. Vorige week is hierover een replenishment conferentie geweest, met goede resultaten. Er is een bijdrage toegezegd door de EU, Zuid-Korea en het Verenigd Koninkrijk. Zoals bekend is Gordon Brown zeer betrokken bij dat Global Partnership on Education. Dat is heel goed nieuws. Nederland heeft in de afgelopen tien jaar zo'n 600 miljoen dollar bijgedragen aan het global partnership. Die bijdrage wordt alom gewaardeerd, maar men kan zich voorstellen dat wij onze prioriteiten nu anders hebben ingericht, hoewel men dat jammer vindt, maar zo gaan die dingen. Daarmee heb ik de vragen beantwoord.

De voorzitter: Ik constateer dat er geen vragen zijn blijven liggen uit de eerste termijn. Ik dank de bewindspersonen voor de beantwoording. In tweede termijn kunnen de leden ook moties indienen, maar gezien het aantal aanwezigen moet ik op voorhand even vragen of zij dat van plan zijn. Zo ja, dan zal ik kort moeten schorsen, omdat er niet voldoende leden aanwezig zijn om een motie in te dienen. Ik constateer dat dit niet het geval is, dus dan kunnen wij doorgaan met de tweede termijn.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Ik moet nog even een omissie rechtzetten. Ik ben namelijk helemaal vergeten om de rapporteur te bedanken voor al zijn werk. Dat had ik als eerste spreker toch zeker moeten doen. Mijn excuses hiervoor. Bij dezen alsnog dank aan de rapporteur voor zijn werk en voor zijn heldere overzicht. Dank ook aan beide Ministers voor hun beantwoording in eerste termijn. Ik zal nog heel kort ingaan op onder andere het postennetwerk. Ik waardeer de bevlogen beantwoording van de Minister van Buitenlandse Zaken en zijn wil om zo veel mogelijk posten open te houden. Het is een taakstelling in het regeerakkoord. De Minister gaf ook aan dat er minder geld is en dan kun je ook minder doen. Dan zul je keuzes moeten maken. De VVD is ook blij dat een aantal belangrijke posten open kon blijven. Wij hadden een andere keuze gemaakt wat betreft het sluiten van bepaalde posten, maar dat is iets wat vorig jaar al speelde. Wij hebben daarbij gepleit voor de sluiting van ambassades met hoge kosten, zoals voor beveiliging, en lage economische opbrengsten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft aangegeven dat de bezuiniging op de capaciteit in harmonie is met de bezuiniging op thema's. De VVD is ook heel blij dat de Minister zo vasthoudt aan die verschillende speerpunten op het gebied van Ontwikkelingssamenwerking, en dat zij bereid is om de hele wereld rond te reizen. Ik heb begrepen dat zij in allerlei hoekjes met een kussentje en een dekentje over zich heen kan slapen, om maar weer fris ergens aan te komen en 27 economische missies op haar naam te zetten. Ik ben ook blij met de antwoorden over de beheerskwestie en over de vrijwillige afdrachten. Als de Minister met een technische briefing, inclusief uitleg van open data, en toegang tot alle gegevens, ervoor kan zorgen dat de Kamer volledig op de hoogte is van de vrijwillige afdrachten per organisatie, dan laat ik het daarbij.

Ik heb nog een heel korte opmerking over het BIV. Collega Sjoerdsma vroeg waarom het daar wordt ondergebracht. De VVD is een groot voorstander van de 3D-benadering, want door die geïntegreerde aanpak worden veiligheid, economische ontwikkeling en bijvoorbeeld ook immigratie of andere relaties, zoals handelsrelaties, met elkaar in overeenstemming gebracht; zonder veiligheid geen ontwikkeling en zonder economische ontwikkeling ook geen veiligheid. Als mensen niets verdienen, dan slaat de vlam ook in de pan. Wij zijn dus een groot voorstander van de 3D-benadering op het gebied van veiligheid.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Dank aan beide Ministers voor de beantwoording en dank voor de toezeggingen die zijn gedaan. Ik wil nog even terugkomen op wat er is gewisseld over de twee toezeggingen van vorig jaar, namelijk de brief over het beheer en capaciteit. De Minister zegt dat er een brief is gestuurd op 18 oktober 2013. Wij hebben heel erg ons best gedaan om die toezegging te achterhalen. Wellicht was deze vermomd in een bredere brief, wellicht was deze ergens anders. Ik zal het nog even nakijken. Als dat inderdaad zo is, hoef ik er niet op terug te komen. Als het anders blijkt te zijn, dan kom ik er graag later op terug.

Op een andere toezegging is de Minister volgens mij nog niet ingegaan, namelijk dat het resultaat van het project betere informatiebeveiliging ook aan de Kamer zou worden toegezonden. Kan de Minister van Buitenlandse Zaken daar nog kort op ingaan?

Dan kom ik op het postennetwerk. De Rekenkamer stelt dat het ministerie de zaken echt op orde heeft en klaar is voor de aanstaande modernisering. Dat is op zich geruststellend, want die modernisering is daadwerkelijk nodig. Tegelijkertijd onderschrijf ik de visie van de Minister van Buitenlandse Zaken dat deze bezuiniging niet past bij de tijdgeest of de uitdagingen waar Nederland en in bredere zin de Europese Unie voor staan. Deze is niet goed voor de manier waarop Nederland de belangen in de wereld kan verdedigen. Ik hoop van harte dat andere partijen in deze Kamer ook tot die conclusie kunnen komen, zeker de partijen die het er vaak over hebben dat zij de belangen van Nederland voorstaan, of het nu gaat om economische of andersoortige belangen. Dan zou je ook moeten zien dat het postennetwerk cruciaal is om die belangen te verdedigen.

De heer Van Laar (PvdA): Voorzitter. Ook ik dank de Ministers voor de uitgebreide beantwoording. Om te beginnen sluit ik mij aan bij de hoop die de Minister van Buitenlandse Zaken uitsprak dat we in de nabije toekomst weer meer gaan investeren in internationale samenwerking. Die hoop delen we. We hopen ook dat die toekomst erg nabij is.

De Minister gaf een beschouwing op de beheer- en apparaatskosten. Ik heb met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking weleens een discussie gevoerd of we die beheer- en apparaatskosten breder moeten zien dan sec wat het kost op het ministerie. Als het om Ontwikkelingssamenwerking gaat, is het veel relevanter om te zien wat het kost om een euro bij de doelgroep te krijgen dan hoeveel er bij het ministerie opgaat aan apparaatskosten. Ik heb de stellige indruk, die nog weerlegd moet worden, dat het overmaken naar een VN-organisatie, die het vervolgens overmaakt naar een ngo, die het vervolgens overmaakt naar een lokale organisatie, meer kost aan beheer dan om het direct via de ambassade aan een lokale organisatie te besteden, terwijl dat in de cijfers goedkoper lijkt. Daar wil ik graag nu of in de toekomst op terugkomen. Volgens mij moet er bij Buitenlandse Zaken op een andere manier worden gekeken naar beheer- en apparaatskosten dan bij andere ministeries, omdat er een andersoortige techniek achter schuilt. Daarbij willen we graag de Ministers blijven oproepen om met kleine bedragen het verschil te maken. Soms is € 10.000 meer waard dan 10 miljoen en maak je met € 10.000, mits goed geplaatst, een groter verschil. Ik roep de Minister op om niet alles in de vorm van een grote bulk weg te zetten.

Als de resultaten van het IDH inderdaad zo mooi zijn, zijn we daar blij mee. Dat is misschien met terugwerkende kracht een compliment voor Minister Koenders, die met zijn Schokland-akkoord ook op dit gebied een mooie erfenis heeft achtergelaten. We zijn blij met de toezegging van de Minister dat zij in december komt met cijfers over het BIV. Dan gaan wij daarover verder in discussie.

De belangrijkste vraag is of wij coherent beleid voor ontwikkeling een herkenbare plek kunnen geven. Bij de portefeuille van de Minister kun je dat heel goed terugzien, dat klopt, ook al is dat wellicht niet zo herkenbaar. Daarnaast heeft het kabinet een inzet op het gebied van belastingen, milieu en klimaat. In de Europese Raden over allerlei thema's doen de Ministers hun best om het beleid coherenter te maken. Dat zien we nergens terug en daardoor is het slecht verankerd. Een volgend kabinet geeft wellicht minder prioriteit aan coherentie van beleid. Dan valt het gewoon weg en dan zie je niet dat het verdwenen is.

De gedachte was dat de inspanningen van het kabinet te zien zijn in de HGIS-nota, waarbij het niet alleen gaat om de financiële bijdrage aan OS, maar ook om de inhoudelijke bijdrage van de verschillende ministeries. Als de Kamer deze herkenbaar terugziet, kan zij ook zien of deze groter of kleiner wordt. Daarmee worden de controle en het inzicht in de coherentie van het regeringsbeleid vergroot en verbeterd. Ik vraag de Minister om dat te overwegen. De Minister hoeft daarover nu geen toezegging te doen, maar dat is iets waar ik bij de begrotingsbehandeling op terug zal komen. We zijn in ieder geval blij dat de Minister bij de begroting voor 2015 terugkomt op de vraag over de effecten van de uitfasering van de onderwijsuitgaven voor de kinderen in onze partnerlanden.

Minister Timmermans: Voorzitter. Ik kan heel kort zijn. Ik heb zeer goede nota genomen van de opmerkingen die de drie woordvoerders namens hun fracties hebben gemaakt over het postennetwerk. Ik weet zeker dat we daar nog vaak over zullen spreken. Ik zal die opmerkingen doorgeven aan mijn medewerkers op het ministerie en op die posten, want zij weten zich dan gesteund door de Kamer, en dat is zeker niet onbelangrijk.

Ik was de heer Sjoerdsma nog een concreet antwoord schuldig over het resultaat van het project betere informatiebeveiliging. Ik was voornemens om de Kamer hierover compleet te informeren, als dat project was afgerond, want dat is het nog niet. Ik kan daarover wel een paar dingen melden. Binnen Buitenlandse Zaken vindt een omvangrijke herstructurering plaats van het domein informatievoorziening. De invulling van de verantwoordelijkheden op het gebied van informatiebeveiliging maakt daar deel van uit. Er is inmiddels een Informatiebeveiligingsberaad ingesteld, die onder de verantwoordelijkheid van de CEO informatiebeveiligingsvraagstukken en techniek bij elkaar komt. Het is erg belangrijk dat de problemen daar geïdentificeerd kunnen worden. Ik wil ook graag dat het toezicht op informatiebeveiliging en de privacy bij uitbesteding van IT-diensten worden verbeterd. Dat is een potentieel probleem, als je dat niet heel goed in eigen hand houdt. De Algemene Rekenkamer heeft in 2013 extra aandacht besteed aan het informatiebeveiligingsdomein en heeft daarbij geen onvolkomenheden geconstateerd. Ik tel mijn zegeningen op dat gebied. Zodra dit traject is afgerond, zal ik de Kamer daarover compleet informeren.

Minister Ploumen: Voorzitter. Dank aan de leden van de commissie, ook voor de aardige woorden die zij hebben gesproken, zeg ik mijn collega Timmermans na. We geven dat graag door aan al die mensen die bijvoorbeeld 27 handelsmissies mogelijk hebben gemaakt, niet alleen op de posten, maar ook op het departement, en niet zelden ook met hulp van de collega's van bijvoorbeeld Economische Zaken.

Ik zal de heer Sjoerdsma die brief van 18 oktober persoonlijk ter hand stellen. Ik heb zelf ook gezocht, maar hij is er echt.

Ik deel de wens van de heer Van Laar om er maximaal en breed inzicht in te hebben wat de verschillende interventies voor coherentie opleveren. Een groot deel daarvan is inderdaad terug te vinden in de HGIS, maar wellicht niet alles. Hij vraagt mij om te overwegen of ik dat nog wat scherper en helderder kan doen. Die oproep neem ik graag ter harte. Dat zal ik zeker voor volgend jaar doen.

De voorzitter: Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording in tweede termijn. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan die meegenomen worden bij toezeggingen die eerder zijn gedaan bij het BIV. De Minister voor Buitenlandse Handel verwees daar ook naar. Dat zijn geen nieuwe toezeggingen.

Daarnaast heb ik de volgende toezeggingen genoteerd:

  • De Kamer ontvangt jaarlijks bij de begroting een overzicht van de EU-afdrachten en -ontvangsten, per categorie.

  • De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe dat daar waar effecten van sancties bij malversaties duidelijk zijn, deze informatie wordt meegenomen in de tweejaarlijkse rapportage hierover, in oktober en in mei.

  • De Minister van Buitenlandse Zaken zal de Kamer informeren over de resultaten van het project betere informatiebeveiliging, zodra dat project afgerond is.

  • De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een technische briefing toegezegd over vrijwillige afdrachten aan multinationale organisaties en open data.

Ik constateer dat de Kamer akkoord gaat met deze toezeggingen. Ik dank beide Ministers voor de aanwezigheid, net als de medewerkers, de mensen op de publieke tribune en de leden. Volgens de agenda is dit het laatste overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken voor het zomerreces. We kunnen hem nog niet helemaal een goede vakantie toewensen, want de Kamer is niet zozeer wispelturig, als wel gericht op de informatie, zeg ik met nadruk …

Minister Timmermans: Dat is wel het noodlot uitlokken.

De voorzitter: Voor we donderdagavond om twaalf uur wellicht afsluiten wens ik namens de commissie de Minister een goed zomerreces toe. Dat hangt misschien nog af van de VAO's die aangevraagd worden. We zien de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nog terug, voordat wij kunnen afsluiten. Ik dank u allen en wens u een heel fijne zomeravond, met een goede voetbalwedstrijd om tien uur.

Sluiting 21.38 uur.

Volledige agenda

1. Jaarverslag 2013 Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuk 33 930 V, nr. 1 – Brief regering d.d. 21-05-2014

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

2. Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013

Kamerstuk 33 930 V, nr. 5 – Brief regering d.d. 12-06-2014

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

3. Jaarverslag 2013 van de Homogene Groep Internationale Samenwerking

Kamerstuk 33 401, nr. 5 – Brief regering d.d. 21-05-2014

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

4. Antwoorden op commissievragen over Jaarverslag 2013 van de Homogene Groep Internationale Samenwerking

Kamerstuk 33 401, nr. 6 – Brief regering d.d. 12-06-2014

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

5. Slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013

Kamerstuk 33 930 V – Begroting d.d. 21-05-2014

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

6. Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2013 Buitenlandse Zaken en bij de Nationale verklaring 2014

Kamerstuk 33 942, nr. 1 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 21-05-2014

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling

7. Aanbieding van het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2013 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en bij de Nationale verklaring 2014

Kamerstuk 33 942, nr. 1 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 21-05-2014

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling

8. Antwoorden op commissievragen over de rapporten van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen 2013 en bij de Nationale verklaring 2014

Kamerstuk 33 942, nr. 15 – Brief regering d.d. 12-06-2014

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

9. Toezegging over de bestedingen voor kinderrechten in 2014

Kamerstuk 33 625, nr. 91 – Brief regering d.d. 28-03-2014

Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

10. Nadere toelichting op relatie beleidsdoelstellingen en beleidskeuzes en doelen en resultaten op het terrein van handel en ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuk 33 625, nr. 87 – Brief regering d.d. 20-03-2014

Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

11. Decemberbrief 2013 over kas- en verplichtingenmutaties ten opzichte van de tweede suppletoire wet bij Najaarsnota binnen de beschikbare middelen voor de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Kamerstuk 33 751, nr. 4 – Brief regering d.d. 18-12-2013

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

12. Mogelijke malversaties bij een door Nederland gefinancierde organisatie

Kamerstuk 33 750 XVII, nr. 60 – Brief regering d.d. 25-06-2014

Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

13. Reactie op verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om openbaarmaking brief informatievoorziening mogelijke malversaties bij door Nederland gefinancierde organisaties.

Kamerstuk 33 750 XVII, nr. 61 – Brief regering d.d. 25-06-2014

Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen