Kamerstuk 33930-IV-1

Jaarverslag Koninkrijksrelaties 2013

Dossier: Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2013

Gepubliceerd: 21 mei 2014
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33930-IV-1.html
ID: 33930-IV-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

Aangeboden 21 mei 2014

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)

 Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x 				  € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x 				  € 1.000)

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

5

 

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

5

 

2. Leeswijzer

9

     

B.

Beleidsverslag

11

 

1. Beleidsprioriteiten

11

 

2. Beleidsartikelen

14

 

Artikel 1. Waarborgfunctie

14

 

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

18

 

3. Niet-beleidsartikel

25

 

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien

25

 

4. Bedrijfsvoeringsparagraaf

26

     

C.

Jaarrekening

28

 

1. De verantwoordingsstaat

28

 

2. De saldibalans

29

     

D.

Bijlagen

37

 

1. Afgerond evaluatie en overig onderzoek

37

 

2. Externe inhuur

37

A. Algemeen

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2013 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2013 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van 's Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2013, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2013 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Dit begrotingshoofdstuk valt onder het regime voor «kleine begrotingen» en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder artikel 2.

Opbouw Jaarverslag 2013

De begroting van Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw waarbij het jaarverslag de opbouw van de begroting 2013 volgt.

Het jaarverslag 2013 bestaat uit vier delen:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag 2013 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

  • C. De jaarrekening 2013;

  • D. De bijlagen.

Het beleidsverslag 2013

In het beleidsverslag 2013 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2013.

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt op hoofdlijnen verantwoording afgelegd over het beleid van het afgelopen jaar. Hierin kunt u lezen welke resultaten zijn behaald bij de gemaakte beleidsafspraken (prioriteiten) voor 2013. Ook wordt ingegaan op een aantal urgente onderwerpen die in 2013 specifieke aandacht hebben gekregen.

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de financiële instrumenten.

Wat betreft de budgettaire gevolgen van beleid is alleen een inhoudelijke toelichting gegeven bij opmerkelijke verschillen (boven € 1,0 mln.) tussen de oorspronkelijke vastgestelde begroting 2013 en de realisatie 2013.

Het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2013 bevat ook een bedrijfsvoeringparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke bedrijfsvoeringpunten voor Koninkrijksrelaties (IV). Voor het verslag over de bedrijfsvoering in algemene zin wordt verwezen naar het jaarverslag van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

De jaarrekening 2013

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting. De slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlagen

Een tweetal bijlagen is opgenomen:

  • 1. Afgerond evaluatie en overig onderzoek

  • 2. Externe inhuur

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

B. BELEIDSVERSLAG

1. Beleidsprioriteiten

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (1954) regelt de staatkundige relatie tussen de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De landen behartigen zelfstandig hun eigen aangelegenheden, maar ze zorgen samen voor de Koninkrijksaangelegenheden. Het Statuut geeft regels voor onderlinge samenwerking, bijstand, overleg en de staatsinrichting van de landen. Sinds 10 oktober 2010 zijn Curaçao en Sint Maarten zelfstandige landen binnen het Koninkrijk en zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba Openbare Lichamen binnen Nederland.

Curaçao en Sint Maarten

Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2013 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder gemaakt zijn. Tevens is aandacht gevraagd voor duurzaamheid, dat wil zeggen voortzetting van de resultaten van de samenwerkingsprogramma’s in het beleid en in de begroting van de landen. Het gaat concreet om het samenbrengen van de afspraken die in beheersovereenkomsten, protocollen en addenda daarop met elkaar zijn afgesproken.

In het kader van het samenwerkingsbeleid heeft een herprioritering van middelen plaatsgevonden van de bestaande programma’s op Curaçao.

In opdracht van de Raad van Ministers van het Koninkrijk is de gouverneur een onderzoek gestart naar de integriteit van het bestuur op Sint Maarten. Het rapport zal aanbevelingen bevatten ten aanzien van de geconstateerde knelpunten en tekortkomingen in het functioneren van het openbaar bestuur.

Aruba

Nederland ondersteunt Aruba onder meer op gebieden als rechtshandhaving, wetgeving, het leefklimaat van de binnenstad van Oranjestad en de economische initiatieven van het Arubaans Kabinet. In mei is de handelsconferentie Europe Meets the Americas geweest als uitvloeisel van het in 2012 afgesloten samenwerkingsprotocol. In juli is Minister-President Rutte met een handelsdelegatie naar Aruba en de andere landen van het Koninkrijk geweest. Daar zijn diverse samenwerkingsafspraken uit voortgekomen die inmiddels ter hand worden genomen.

De laatste bijdragen voor de samenwerkingsmiddelen zijn begin 2013 gestort. In de zomer is inzichtelijk gemaakt welke projecten definitief zijn afgerond. Hiermee rekening houdend is een nieuwe programmering van projecten afgesproken voor de periode 2013–2015. Ook daarin is meer aandacht gevraagd voor voortzetting van de resultaten in het beleid en in de begroting van de landen.

Waarborgfunctie

De doelstelling van de waarborgfunctie is het borgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Dit komt vooral tot uitdrukking in de aandacht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor rechtshandhaving en goed bestuur binnen het Koninkrijk. Het beleid van het ministerie richt zich vooral op het voorkomen van toepassing van de waarborgfunctie in plaats van het daadwerkelijk toepassen daarvan. Hiermee is het beleid op het terrein van de rechtshandhaving wellicht meer te typeren als preventief en ondersteunend; hoe wordt voorkomen dat aan de waarborgfunctie daadwerkelijk invulling moet worden gegeven? Om de waarborgfunctie te borgen worden vanuit Nederland bijdragen geleverd aan de Kustwacht, het Recherche Samenwerkingsteam, de Koninklijke Marechaussee en het Openbaar Ministerie. In 2013 is de inzet van deze organisaties voornamelijk gericht geweest op de maritieme rechtshandhaving, waarbij drugsbestrijding, mensenhandel en mensensmokkel en illegale immigratie prioriteiten waren, als ook op de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en het beschikbaar stellen van rechters en officieren aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Financieel Toezicht

Het College financieel toezicht (Cft) heeft met zorg geconstateerd dat zowel in Curaçao als in Sint Maarten nog steeds sprake is van een gebrekkige tijdigheid van opstelling en vaststelling van begrotingen, begrotingswijzigingen en jaarrekeningen. Deze instrumenten van het budgetrecht van de Staten van deze landen worden dus nog verre van optimaal benut.

Positieve ontwikkeling is dat Curaçao, mede naar aanleiding van de aanwijzing die zij in 2012 kreeg van de Rijksministerraad, een aanzienlijk pakket aan maatregelen heeft genomen dat noodzakelijk is om structureel gezonde overheidsfinanciën te kunnen verkrijgen. Aan de belangrijkste en nagenoeg alle eisen uit de aanwijzing van 2012 is voldaan. Het begrotingsevenwicht is daarmee onder meer terug gebracht. Met het pakket aan maatregelen is voor Curaçao de weg vrij gekomen om te kunnen investeren in maatschappelijke en economische ontwikkeling. Noodzakelijkerwijs is daarmee een lijn gekozen van bestendigen en versterken van de financiële positie evenals het beperken van financiële risico’s.

Over de ontwikkeling op de overheidsfinanciën van Sint Maarten is het Cft over heel 2013 genomen niet positief. Sint Maarten beschikt pas sinds september 2013 over een vastgestelde begroting over het jaar 2013. Deze kwam tot stand onder de druk van een dreigende aanwijzing vanuit de Rijksministerraad. Het Cft heeft hierbij opgemerkt dat hoewel deze begroting inhoudelijk nog tekortkomingen vertoont, deze toch in uitvoering moest worden genomen, zodat de inspanning in het resterende deel van het jaar gericht kon worden op de tijdige realisatie van de begroting 2014. In december 2013 heeft Sint Maarten uitstel gekregen tot 16 januari 2014. Mede als gevolg van dit langdurige traject om tot een vastgestelde begroting te komen, zijn in 2013 de betalingsachterstanden van Sint Maarten aan haar sociale fondsen opgelopen, zo constateert het Cft. Het is de verantwoordelijkheid van Sint Maarten om voor 2014 passende maatregelen te nemen.

Voor een uitgebreide verslaglegging wordt verwezen naar de halfjaarrapportages van het Cft (brief d.d. 7 maart 2014, Halfjaarrapportage College financieel toezicht).

Vereffening Boedel Nederlandse Antillen

De vereffeningcommissie heeft haar werkzaamheden in 2013 nog niet afgerond en heeft daarom verzocht de onderliggende regeling met 1 jaar te verlengen. Ook is daarbij verlenging met één jaar voor de voorzitter en de leden van de commissie gevraagd. De verlenging wordt bij gezamenlijk besluit door Nederland en de Landen genomen. In het voorjaar van 2014 is een conceptrapportage voorzien.

Caribisch Nederland

In 2013 is conform planning tweemaal een zogenaamde Caribisch Nederland-week (CN-week) georganiseerd, in maart en oktober. Beide weken hebben bijgedragen aan een goede relatie en samenwerking tussen de Rijksoverheid en de drie eilandbesturen. Overigens is in de CN-week in het najaar 2013 besloten om in verband met de logistieke belasting aan beide kanten vanaf 2014 in principe één keer per jaar een CN-week te organiseren. De CN-week vindt in 2014 in juni plaats.

Tot slot heeft de Tweede Kamer de kabinetreactie op het onderzoek deregulering en taakverlichting Caribisch Nederland ontvangen (Kamerstukken II, 33 750 IV, nr. 7). Daarin komt ook de reactie van de bestuurscolleges van Bonaire, St. Eustatius en Saba aan de orde.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Realisatie

Toelichting

 

2011

2012

2013

 

1. Waarborgfunctie

 

X

 

Dit onderzoek is in februari 2012 naar de TK gestuurd. (Kamerstukken II, 33 189, nr. 1)

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

     

Dit onderzoek is verplaatst naar 2015 in verband met de afronding van de samenwerkingsmiddelen.

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel 

Omschrijving

Uitstaande garanties 2012

Verleende garanties 2013

Vervallen garanties 2013

Uitstaande garanties 2013

Garantie-plafond

Totaal plafond

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Rente en aflossingen van leningen aan Aruba

8.581

0

1.735

6.846

6.846

6.846

               

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Leningen Europese Commissie aan Bonaire(Sociaal Infra-structuurprogramma/

riolerings en waterzuiverings-programma)

43.600

0

0

43.600

43.600

43.600

               

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Leningen 10e Europees Ontwikkelingsfonds van Europese Commissie aan Curaçao/Sint Maarten/BES-eilanden

21.000

0

0

21.000

21.000

21.000

Totaal

 

73.181

0

1.735

71.446

71.446

71.446

Er zijn in 2013 geen uitgaven gedaan op garanties.

2. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen hiervan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor deze waarborgfunctie van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Koninkrijksregering kan maatregelen nemen als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 43, 50 of 51 Statuut noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt geen directe verantwoordelijkheid voor de instituties op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De instrumenten uit artikel 1 versterken deze instituties. Dit betekent dat het Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op afstand staat van de daadwerkelijke uitvoering van het beleid en beperkte mogelijkheden heeft om het beleid te sturen.

C Beleidsconclusies

Ook in 2013 is gezocht naar een aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk. Door de bijdrage van Nederland aan onder meer de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied, het Recherche Samenwerkingsteam en de rechterlijke macht en het openbaar ministerie slaagde het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er in deze effectieve maatregelen in stand te houden en gaf het ministerie invulling aan internationale verplichtingen op het terrein van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De gouverneur op Sint Maarten is in opdracht van de Raad van Ministers van het Koninkrijk een onderzoek gestart naar de integriteit van het bestuur in dat land.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 1.1 Waarborgfunctie
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

(x € 1.000)

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

51.071

57.227

66.730

51.896

75.317

63.607

11.710

                 

Uitgaven:

50.890

55.957

57.888

57.818

63.859

63.607

252

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

50.890

55.957

57.888

57.818

63.859

63.607

252

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

 

17.100

17.118

57.818

63.859

63.607

252

 

Kustwacht en grensbewaking

     

40.974

43.650

42.281

1.369

 

Recherchecapaciteit

     

13.745

17.277

16.968

309

 

Rechterlijke macht

     

3.099

2.932

4.358

– 1.426

                 

Ontvangsten

2.557

10.025

2.460

4.497

5.295

4.857

438

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen kustwacht

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Kustwacht en grensbewaking

Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied

De Kustwacht heeft ook in 2013 een belangrijke bijdrage geleverd aan de maritieme rechtshandhaving, waarbij drugsbestrijding, mensenhandel en mensensmokkel en illegale immigratie prioriteiten waren. Daarmee was de Kustwacht voor het Caribische deel van het Koninkrijk een onmisbare schakel in de rechtshandhavingketen. Daarnaast heeft de Kustwacht een bijdrage geleverd aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties (Search and Rescue) en haar toezichthoudende taken uitgevoerd, waaronder visserij- en milieu-inspecties. In Caribisch Nederland lag het accent op de bescherming van het mariene milieu, waaronder de Sababank en koraalriffen, en het optreden tegen illegale (speer)visserij.

Het verschil tussen oorspronkelijke begroting en realisatie is grotendeels ontstaan door een hogere inzet voor de luchtverkenning door de Kustwacht. De hierbij behorende capaciteit zowel in personeel als materieel heeft mede geleid tot deze overschrijding.

Door de inzet van eigen personeel en geavanceerd varend en vliegend materieel hebben de vier landen van het Koninkrijk via dit unieke samenwerkingsverband in 2013 wederom goede resultaten geboekt. De Minister van Defensie informeert de Tweede Kamer daarover in een uitgebreid Jaarverslag van de Kustwacht (Kamerstuk II, 2012–2013, 33 400 X, nr. 78).

Deelname aan Gemeenschappelijke Grenscontrole Teams op Curaçao en Sint Maarten

Sinds 2008 levert de Koninklijke Marechaussee (KMar) vanuit een flexibel inzetbare pool met 43 fte ondersteuning op Curaçao en Sint Maarten. Deze inzet geschiedt op basis van een protocol dat ondersteuning mogelijk maakt bij grenscontroles en drugscontroles aan de grenzen en de bestrijding van migratie-, drugs-, en geweldscriminaliteit. Het huidige protocol loopt tot medio 2015. De inzet van het personeel binnen de lokale politiekorpsen vindt plaats onder het gezag van de Minister van Justitie ter plaatse en onder de hiërarchische leiding van de lokale brigadecommandant van de KMar. In 2013 is het Ministerie van BZK een meerjarige verplichting aangegaan (t/m 2015) voor het financieren van de inzet van KMar. Dit verklaart grotendeels het verschil tussen de realisatie van de verplichtingen en de oorspronkelijke begroting op het artikelniveau.

Eind 2012 is een evaluatie uitgevoerd naar de inzet van de KMar vanuit de flexibele pool. De Tweede Kamer is in 2013 geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie (Kamerstuk II, 2012–2013, 30 176, nr. 31).

Recherchecapaciteit

Het recherchesamenwerkingsteam (RST) is een in het Caribisch deel van het Koninkrijk functionerend rechercheteam, waaraan Nederland 73 rechercheurs levert. De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Dit kwam onder andere tot uitdrukking in verschillende onderzoeken naar onder meer internationale verdovende middelenhandel en een witwasonderzoek. Daarnaast handelt het RST ook rechtshulpverzoeken af. In 2013 ging het om diverse rechtshulpverzoeken vanuit verschillende landen. Het RST levert tevens ondersteuning aan de recherchediensten van de landelijke politiekorpsen. Zo heeft het RST op Curaçao in 2013 veel capaciteit ingezet in het onderzoek «Magnus» naar de moord op politicus Helmin Wiels.

Rechterlijke macht

Nederland stelt op verzoek rechters en officieren van justitie ter beschikking aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten om op die manier te komen tot een volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie (OM). In 2013 zijn gemiddeld 39 uitgezonden rechters en officieren van justitie werkzaam geweest. Het OM in Nederland stelt de betreffende rechterlijke ambtenaren ter beschikking. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt de «Voorzieningenstelsel Buitenlandtoelagen Rechterlijke Ambtenaren (VBRA)» bekostigd. De onderschrijding van het oorspronkelijke budget is o.a. het gevolg van het vertraagd van start gaan van het project Duradero dat bedoeld is voor onderzoeken naar bijzondere transacties.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de Kustwachtbijdragen. De Kustwacht wordt door middel van drie geldstromen gefinancierd. De Luchtverkenning inclusief integrale exploitatie van Steunpunt Hato wordt volledig gefinancierd uit de begroting Koninkrijksrelaties. De inzet van Defensiemiddelen (vaardagen van het stationsschip en vlieguren van de boordhelikopter) wordt gefinancierd door het Ministerie van Defensie. De personele en materiële exploitatie-uitgaven en de investeringsuitgaven worden door alle deelnemende landen gezamenlijk gefinancierd op basis van een door de Rijksministerraad vastgestelde verdeelsleutel. Het Ministerie van BZK verzorgt de initiële bijdrage (zie hierboven onder Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken). Vervolgens betalen de landen hun deel achteraf aan Nederland (Aruba: 11%, Curaçao: 16%, en Sint Maarten: 4%) op basis van de werkelijke realisatie en geactualiseerde wisselkoers.

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

A Algemene doelstelling

Het ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten blijven volledig verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen waarop de samenwerkingsprogramma’s met Nederland van toepassing zijn.

C Beleidsconclusies

De samenwerkingsprogramma’s zijn in uitvoering. Tijdens ambtelijke en bestuurlijke overleggen wordt regelmatig aandacht gevraagd voor de duurzaamheid van de samenwerkingsprogramma’s, dat wil zeggen op welke wijze de landen een vervolg willen geven aan de programma’s in hun eigen begroting en beleid. In 2013 zijn met de landen afspraken gemaakt over de afwikkeling van de nog lopende samenwerkingsprogramma’s. In Curaçao heeft dat onder meer tot een herprioritering van middelen geleid.

De overheidsfinanciën van Curaçao ontwikkelden zich in 2013 in de goede richting, wat niet gezegd kan worden van de overheidsfinanciën op St. Maarten. Continuering van het financieel toezicht blijft noodzakelijk. In 2013 is besloten tot enige (tijdelijke) uitbreiding van de personele capaciteit op het gebied van financieel toezicht, evaluatie van beleid en financieel beheer.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

(x € 1.000)

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

620.010

3.593.418

151.728

64.066

39.846

20.149

19.697

                 

Uitgaven:

556.984

1.688.040

378.666

373.839

247.217

213.131

34.086

2.1

Apparaat

11.617

20.513

11.674

9.869

9.077

9.151

– 74

 

Personeel

     

6.928

7.230

6.521

709

 

Eigen personeel

     

3.661

6.887

3.573

3.314

 

Externe inhuur

     

814

49

0

49

 

Overig personeel

     

2.452

294

2.948

– 2.654

 

Materieel

     

2.941

1.847

2.630

– 783

 

Overig materieel

     

2.941

1.847

2.630

– 783

                 

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

102.943

129.460

90.816

65.775

19.932

9.998

9.934

 

Subsidies

     

0

979

0

979

 

IUCN

     

0

979

0

979

 

Opdrachten

     

3.239

96

0

96

 

Overig

     

3.239

96

0

96

 

Inkomensoverdracht

     

4.240

4.244

5.009

– 765

 

Pensioenen

     

4.240

4.244

5.009

– 765

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

     

58.296

14.613

4.989

9.624

 

Samenwerkingsprogramma`s

     

58.296

14.613

4.989

9.624

                 

2.3

Raden en commissies

4.176

1.490

294

183

0

0

0

 

Opdrachten

     

4

0

0

0

 

Overig

     

4

0

0

0

 

Personeel

     

179

0

0

0

 

Eigen personeel

     

179

0

0

0

                 

2.4

Schuldsanering

438.248

1.536.577

275.882

298.011

218.208

193.982

24.226

 

Leningen

     

294.461

218.208

193.982

24.226

 

Lopende inschrijving

     

294.427

218.208

193.982

24.226

 

Tijdelijke leenfaciliteit

     

34

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

     

3.550

0

0

0

 

Schuldsanering

     

3.550

0

0

0

                 

Ontvangsten

125.192

1.162.967

45.794

105.805

34.705

28.013

6.692

E Toelichting op de financiële instrumenten

2.1 Apparaat

De verschillen op het niveau van financieel instrument tussen oorspronkelijke begroting in realisatie zijn grotendeels het gevolg van een administratieve fout.

Personeel

Eigen personeel

In 2013 is besloten tot enige (tijdelijke) uitbreiding van de personele capaciteit op het gebied van financieel toezicht, evaluatie van beleid en financieel beheer. De financiële gevolgen hiervan zijn pas in 2014 zichtbaar.

Overig personeel

Het verschil met de oorspronkelijk vastgestelde begroting is de tegenhanger van de onderschrijding van eigen personeel. De uitgaven voor lokaal personeel op Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn ten onrechte onder materiële uitgaven begroot.

Materieel

Overig materieel

Het verschil met de oorspronkelijk vastgestelde begroting is de tegenhanger van de overschrijding van de personele uitgaven. De uitgaven voor lokaal personeel op Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn ten onrechte onder materiële uitgaven begroot.

2.2 Duurzame economische ontwikkeling

Subsidies

IUCN

In 2006 is door de toenmalige Minister van BZK een subsidie toegezegd voor de duur van 10 jaar aan de Stichting International Union for the Conservation of Nature Nederlands Comité (IUCN NL). De subsidieverlening is bedoeld voor het veiligstellen van het natuurbeheer op de eilandgebieden van het «Caribisch deel van het Koninkrijk». In de oorspronkelijke begroting was deze subsidie abusievelijk onder bijdrage aan (inter)nationale organisaties opgenomen.

IUCN stelt de subsidie ter beschikking aan de Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA), de overkoepelende organisatie van de natuurparken in het «Caribisch deel van het Koninkrijk».

Inkomensoverdracht

Pensioenen

Conform de vaste verrekenkoersregeling Antilliaanse en Arubaanse pensioenen zijn de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen NAF en euro gecompenseerd. Door vertraging in declaraties is enige onderuitputting van het budget opgetreden.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Samenwerkingsprogramma’s

In januari 2013 is het laatste Nederlandse voorschot voor de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) gestort. De laatste stortingen voor de stichting SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zijn eind 2012/begin 2013 overgemaakt. De storting van het voorschot aan FDA is bij 1e suppletoire begroting geregeld (€ 7,6 mln.). Dit verklaart voor een belangrijk deel het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie.

Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2013 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder gemaakt zijn. Tevens is aandacht gevraagd voor duurzaamheid, dat wil zeggen voortzetting van de resultaten van de samenwerkingsprogramma’s in het beleid en in de begroting van de landen. Het gaat concreet om het samenbrengen van de afspraken die in beheersovereenkomsten, protocollen en addenda daarop met elkaar zijn afgesproken. Daarnaast is in een aantal gevallen de frequentie van voortgangsverslagen en contactmomenten verhoogd. Zo zijn er met de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) een aantal extra videoconference overleggen ingepland om de afsluiting zo soepel mogelijk te laten verlopen.

In Curaçao stond 2013 voor wat betreft de samenwerkingsprogramma’s in het teken van een herprioritering. NAF 9 miljoen is herverdeeld waarvan NAF 3 miljoen (€ 1,2 mln.) beschikbaar is gekomen voor financiering non-gouvernementele organisaties in 2014 (bijlage bij TK 2013–2014, 33 750-IV nr. A). Om de uitvoering van de samenwerkingsprogramma’s te versnellen, is door de Stichting Overheidsaccountantsbureau (SOAB) en de stichting SONA eind 2013 een voorstel gedaan tot het oprichten van een programmabureau. Dit zal in 2014 zijn beslag krijgen.

Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP)

Zowel in Sint Maarten als in Curaçao is in 2013 verder gewerkt aan de uitvoering van de actieplannen voor het Onderwijs en het Jongeren Samenwerkingsprogramma. Het feit dat ook dit jaar in Curaçao sprake was van ministeriële wisselingen – en wisselingen in de ambtelijke top – bij het verantwoordelijke Ministerie van Onderwijs, heeft niet bijgedragen aan het behalen van de onder het OJSP-programma geformuleerde doelstellingen in Curaçao. Wel zijn in 2013 alle projecten vastgelegd in verplichtingen, waardoor 2014 volledig benut kan worden voor de uitvoering van de projecten. Ook is men in 2013 gestart met het maken van een berekening welke middelen op de eigen begroting en welke capaciteit nodig is om de behaalde resultaten van het OJSP-programma te verduurzamen. De eerste stappen zijn gezet om de sociale vormingsplicht te integreren in zowel de reguliere onderwijsstructuur als in de reguliere zorgstructuur. Dit moet leiden tot een teruggang van het aantal «drop outs» van het programma. Door de huisvesting van een vooruitgeschoven post van het Ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam bij de Vertegenwoordiging van Nederland in Willemstad, wordt afstemming van verschillende initiatieven op het gebied van leerplicht en schooluitval gebundeld.

In Sint Maarten zijn moderne klaslokalen, gymzalen en computerruimtes gerealiseerd. Daarnaast is er geïnvesteerd in moderne lesmethodes, in de bij- en nascholing van leraren, is een leerlingvolgsysteem in alle scholen gerealiseerd en is de Onderwijsinspectie versterkt.

Subsidiering van non-gouvernementele organisaties

De AMFO heeft in 2013 voor het laatst NGO-projecten in Curaçao en Sint Maarten gefinancierd, gericht op de thema’s jeugd, ouderen, zieken en gehandicapten, tienermoeders en integrale wijkaanpak. Op 31 december 2013 zijn de projecten op alle eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen formeel afgesloten. In 2014 volgt nog een administratieve afsluiting van AMFO door middel van een definitieve subsidievaststelling, de eindafrekening en het jaarverslag 2013. Met Curaçao zijn in het kader van de eerder genoemde herprioritering in het najaar van 2013 afspraken gemaakt om de financiering van NGO’s vanaf 2014 uit te laten voeren door een door Curaçao aangewezen stichting (bijlage bij TK 2013–2014, 33 750-IV nr. A). Het Land Curaçao zal hiervoor zowel in 2014 als in 2015 en verder geld reserveren op de eigen begroting. In Sint Maarten is het Sint Maarten Development Fund (SMDF) opgericht voor de NGO-financiering. Het Land Sint Maarten heeft de Minister van BZK verzocht restmiddelen van AMFO beschikbaar te stellen aan het SMDF. In 2014 zal hierover nader overleg worden gevoerd.

Samenwerkingsprogramma Sociaal-economische ontwikkeling (SEI)

Op Curaçao en Sint Maarten is eind 2013 nog maar een klein deel van het budget voor het SEI-programma niet tot besteding gekomen. Voor de uitvoering van een aantal projecten is meer tijd gegeven. In 2013 is de ondertekening van het addendum op het SEI protocol voor Curaçao gerealiseerd, waardoor een aantal projecten die in 2012 stil lagen nu weer tot uitvoering zijn gekomen. In Sint Maarten is in het kader van de wederopbouw van de wijk Belvedere na de orkaan Luis een basisschool gebouwd die in het eerste kwartaal 2014 opgeleverd zal worden. De uitvoering van het SEI zal nog tot eind 2014 lopen.

Samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB)

In Curaçao is in 2013 voor ruim NAF 5 miljoen aan middelen geherprioriteerd binnen het IVB programma. Dit heeft er onder meer toe geleid dat het verbeteren van het financieel beheer en het vergunningenloket meer aandacht krijgen. De regie over het programma onder het Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening is in 2013 versterkt door een goed functionerend programmabureau dat de voortgang van de uitvoering van het programma monitort en waar nodig bijstuurt en ondersteunt. Projecten om de Rekenkamer en de communicatie door de Ombudsman te versterken zijn succesvol uitgevoerd.

Met Sint Maarten is eind 2012 afgesproken dat tot uiterlijk 30 september 2013 nog nieuwe verplichtingen mochten worden aangegaan. Dit betekent dat er sinds oktober 2013 alleen nog verschuivingen tussen verplichtingen plaats mogen vinden. In Sint Maarten is onder andere het archief van Burgerzaken opgeschoond en is een bureau Intellectueel Eigendom opgericht. Daarnaast is er gewerkt aan het opzetten van een public service centrum in Simpson Bay om de dienstverlening aan burgers te vergroten en hebben alle scholen nu een leerlingvolgsysteem dat aangesloten zal worden op het vanuit IVB ontwikkelde Educational Management Information System (EMIS) dat managementinformatie aan de overheid van Sint Maarten verschaft. Het IVB programma zal nog tot eind 2014 lopen.

Tijdens de voortgangsoverleggen over het IVB wordt regelmatig aandacht gevraagd voor het duurzaam borgen van de resultaten van het samenwerkingsbeleid in het reguliere beleid en de eigen begroting van Curaçao en Sint Maarten.

FDA

In juni 2013 hebben Nederland en Aruba twee addenda ondertekend (de addenda V en VI bij het Protocol van afspraken inzake de samenwerking tussen Aruba en Nederland vanaf het jaar 2000, d.d. 15 mei 2000) waarin onder meer afspraken zijn gemaakt over de herprioritering van projecten en het afsluiten van eerdere Meerjarenprogramma’s (TK 2012–2013, 33 400 IV, nr. 36). In december zijn de beheersovereenkomst, het controleprotocol en de procedureregels van FDA aangepast zodat deze recht doen aan de nieuw afgesproken voortgangsrapportages. Met het oog op de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s is zoals eerder vermeld een behoefte ontstaan om de frequentie van de voortgangsrapportages te verhogen naar eenmaal per kwartaal in plaats van tweejaarlijks. In het bestuurlijk overleg van 5 december 2013 is daarnaast opnieuw gesproken over het belang van een duurzame borging van de resultaten van FDA en is het belang van een goede kinderrechtensituatie in het Caribische deel van het Koninkrijk kort aan de orde gekomen.

Sociale Vormingsplicht Aruba

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt voor de duur van drie jaar maximaal € 1 mln. per jaar bij aan het Sociale Vormingstraject Aruba (SVA). Het SVA is bedoeld voor werkloze, niet naar schoolgaande jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Het traject bestaat uit twee delen: een trainingtraject van vier maanden dat op militaire leest geschoeid is en een opleidingstraject van zes maanden. Tot nu toe zijn 4 lichtingen geselecteerd. De 2e lichting heeft op 26 maart 2013 het traject afgerond. De 3e lichting is op 7 januari 2013 van start gegaan. De 4e lichting is in augustus 2013 begonnen en de 5e lichting in januari 2014. Het totaal aantal geselecteerde deelnemers t/m september 2013 is 112. De hiermee gemoeide kosten zijn lager dan het beschikbare budget. In 2013 is ruim € 0,3 mln. besteed.

Solidariteitsfonds

De middelen voor het solidariteitsfonds zijn in 2013 onbenut gebleven omdat de vereffening in het kader van de boedelscheiding nog niet is afgerond. Dit verklaart een deel van de onderschrijding van de uitgaven op de «regeling» samenwerkingsprogramma’s. Het hiermee gemoeide budget wordt doorgeschoven naar 2014.

Glasvezelkabel

In 2013 is € 1 mln. aanvullend budget ter beschikking gesteld om de zeekabel te onderhouden door de aanschaf van vervangingsonderdelen en een bijdrage aan een consortium dat een kabelreparatieschip opereert. De aanleg tussen Saba, Sint Eustatius en Sint Kitts is inmiddels voltooid. Ook Sint Maarten heeft toestemming gegeven voor de aanleg en recent is de aanlanding gerealiseerd. De belangrijkste operators op Saba (Satel) en Sint Eustatius (Eutel) hebben nu de benodigde capaciteit op de zeekabel beschikbaar. Inmiddels is het internetgebruik gemeten in volume verkeer verdrievoudigd. Het prijsniveau per eenheid verkeer is tot een derde van het oorspronkelijke niveau teruggebracht.

Uitvoeringskosten plannen van aanpak

De kosten van de uitvoering van de plannen van aanpak op grond van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344) komen in beginsel voor rekening van de landen Sint Maarten en Curaçao. Voor Sint Maarten geldt dat gedurende enige tijd arbeidscapaciteit uit Nederland nodig is, waarmee kosten gemoeid zijn. In het kader van de toegezegde ondersteuning van Sint Maarten zijn de kosten, voor zover zij volgen uit de uitvoering van de plannen van aanpak, ten laste van Hoofdstuk IV gebracht. Door vertraging in de declaraties is enige onderuitputting opgetreden. De regeling waarop dit is gebaseerd, de zogenaamde meerkostenregeling, is per 1 november 2013 geëindigd.

2.4 Schuldsanering

Leningen

Lopende inschrijving

De sanering van schuldtitels en betalingsachterstanden is afgerond. Op grond van art. 16 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland onder nauwkeurig in de Rijkswet omschreven voorwaarden een lopende inschrijving op alle openbare en onderhandse geldleningen van de landen Curaçao en Sint Maarten. De geldleningen waarop wordt ingeschreven moeten passen binnen de normen en criteria uit de Rijkswet. Het College financieel toezicht ziet hierop toe.

In 2013 heeft Curaçao een nieuwe lening afgesloten van ruim € 25 mln. Dit verklaart het verschil met de oorspronkelijke begroting.

Ontvangsten

De reguliere rente en aflossingen op leningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden hier verantwoord. In 2013 is bovendien € 5,2 mln. ontvangen van de Nederlandse Participatie Maatschappij Nederlandse Antillen (NPMNA) als gevolg van het afronden van de belastingclaim van de NPMNA op CREOF (de koper van Plant Hotel NV in 2006). Dit zal grotendeels worden aangewend voor investeringen in de Kustwacht in de komende jaren. Dit verklaart voor een belangrijk deel het verschil met de oorspronkelijke begroting.

Over 2013 realiseerde het BES-fonds een negatief wisselkoersresultaat. Deze wordt gedekt door de meerontvangsten uit de begroting Koninkrijksrelaties.

3. NIET-BELEIDSARTIKEL

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien

Tabel 3.1 Nominaal en onvoorzien
           

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

(x € 1.000)

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

0

0

0

0

0

805

– 805

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

805

– 805

3.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

3.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

626

– 626

3.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

179

– 179

4. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van relevante verbeteringen en aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft conform de Comptabiliteitswet het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voor de algemene en BZK brede onderwerpen wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het Jaarverslag Hoofdstuk VII. In deze paragraaf komen de verplichte elementen en specifieke onderwerpen voor Hoofdstuk IV aan de orde, te weten de rechtmatigheid en de totstandkoming van de beleidsinformatie.

1. Rechtmatigheid

De Auditdienst Rijk heeft in haar controle over 2013 geen rechtmatigheidsfouten geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden. Wel heeft de Auditdienst Rijk in haar controle over 2013 bij Koninkrijksrelaties een onzekerheid geconstateerd in de rechtmatigheid van de projectuitgaven van SONA waarover in 2011 decharge is verleend. Het gaat om een bedrag van circa € 33 miljoen. De omvang van deze onzekerheid overschrijdt de tolerantiegrens.

Misbruik- en oneigenlijk beleid

Het Ministerie van BZK heeft met de stichtingen waaraan samenwerkingsmiddelen zijn verstrekt (zie verderop onder verantwoording samenwerkingsprogramma’s) afgesproken welke normen gehanteerd worden ten aanzien van het financieel beheer en de accountantscontrole. Dit is vastgelegd in controleprotocollen. Een dergelijke werkwijze is ook afgesproken met de stichting die de besteding van de restmiddelen op Curaçao uitvoert.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Voor algemene aandachtspunten bij het proces van de totstandkoming van de niet financiële beleidsinformatie bij het Ministerie van BZK wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van BZK (VII).

Beleidsdoorlichtingen en evaluaties.

In de begroting voor 2013 stond geen beleidsdoorlichting vermeld.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel en materieel beheer van de vertegenwoordigingen op Aruba, Curaçao en Sint Maarten en het College Financieel Toezicht voldoet aan de gestelde eisen.

Het financieel en materieel beheer van de directie Koninkrijksrelaties maakt onderdeel uit van het Ministerie van BZK. Voor opmerkingen over de kwaliteit van onder meer de centrale inkoop, personeelsbeheer, financiën en betaalgedrag verwijs ik naar de bedrijfsvoeringparagraaf van hoofdstuk VII.

Financieel beheer Koninkrijksrelaties

De Algemene Rekenkamer heeft in het jaarverslag over 2012 een onvolkomenheid voor het financieel beheer geconstateerd. Het betrof de totstandkoming van het jaarverslag en het beheer bij de administraties, zoals verplichtingen en voorschotten.

De Auditdienst Rijk constateert dat het totstandkomingsproces van het jaarverslag is verbeterd in 2013. De personele capaciteit van de directie Koninkrijksrelaties is uitgebreid met één functionaris. Ter verbetering van het financieel beheer is het handboek «Rollen en verantwoordelijkheden» opgesteld om de onduidelijkheden in de verantwoordelijkheidsverdelingen weg te nemen. Daarnaast is een nieuwe rapportage ontwikkeld, waarbij de voortgang van facturen, voorschotten, verplichtingen en vorderingen alsmede andere financieel beheergerelateerde onderwerpen periodiek door het management wordt gemonitord. De achterstanden in de voorschotten en verplichtingen zijn gedurende 2013 volledig weggewerkt.

Verantwoording samenwerkingsprogramma’s

In januari 2013 is het laatste Nederlandse voorschot voor de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) gestort. De laatste stortingen aan de stichting SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zijn eind 2012 en begin 2013 overgemaakt. Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2013 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder zijn gemaakt. Daarnaast is in een aantal gevallen de frequentie van voortgangsverslagen en contactmomenten verhoogd. Alle landen zijn in februari 2014 geïnformeerd over de geactualiseerde afspraken.

Ter voorbereiding van de eindafrekening heeft de directie Koninkrijksrelaties een format opgesteld voor de definitieve vaststelling. Daarnaast heeft de directie Koninkrijksrelaties een analyse gemaakt van de voorschotten die in de loop der jaren zijn verstrekt en de bijdragen die door AMFO in de eindafrekening zullen worden opgenomen op grond van hun eigen jaarrekeningen. Deze stemmen met elkaar overeen. AMFO zal bij het verzoek tot bijdragevaststelling een overzicht verstrekken van alle projecten die met BZK-geld gefinancierd zijn, vergezeld van een verklaring van de accountant. Tegelijk met het verzoek tot vaststelling zal AMFO de jaarrekening 2013 opleveren. Alle voorgaande jaarrekeningen zijn al goedgekeurd door BZK. De vaststelling AMFO zal uiterlijk 1 september 2014 zijn afgerond.

Bij de eindafrekeningen van SONA (per ultimo 2014) en FDA (per ultimo 2015) zal in principe dezelfde werkwijze als bij AMFO worden gehanteerd.

Voortgangsrapportage Vereffeningscommissie

Er is in 2011 een vereffeningscommissie ingesteld die adviezen opstelt over de verdeling van de boedel van de voormalige Nederlandse Antillen. De vereffeningscommissie verwacht in het voorjaar 2014 haar werkzaamheden af te ronden en een concept boedelbalans op te leveren. Na aanbieding van deze balans, worden in een bestuurlijk overleg de afspraken vastgelegd over de uiteindelijke vereffening.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Voor de overige aspecten van de bedrijfsvoering verwijs ik u naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het Ministerie van BZK (VII).

C. JAARREKENING

1. De verantwoordingsstaat

Verantwoordingsstaat 2013 van Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)
   

-1-

     

-2-

 

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

277.543

32.870

 

311.076

40.000

 

33.533

– 7.130

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Waarborgfunctie

63.607

63.607

4.857

75.317

63.859

5.295

11.710

252

– 438

2

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

20.149

213.131

28.013

39.846

247.217

34.705

19.697

34.086

– 6.692

                     
 

Niet-beleidsartikel

                 

3

Nominaal en onvoorzien

805

805

0

0

0

0

– 805

– 805

0

2. De saldibalans

Saldibalans per 31 december 2013
Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)

Activa

31–12-’13

31–12-’12

 

Passiva

31–12-’13

31–12-’12

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

311.076

431.657

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

40.000

110.302

                 

3)

Liquide middelen

24.656

26.029

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

298.124

347.692

                 
         

5)

Begrotingsreserves

0

302

                 
                 

6)

Uitgaven buiten

5.340

5.146

 

7)

Ontvangsten buiten

2.948

4.536

 

begrotingsverband

       

Begrotingsverband

   
 

(intra-comptabele

       

(intra-comptabele

   
 

vorderingen)

       

schulden)

   
                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal

341.072

462.832

     

341.072

462.832

                 

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

                 

10)

Extra-comptabele vorderingen

853.604

834.251

 

10a)

Tegenrekening extra-comptabele Vorderingen

853.604

834.251

                 

11a)

Tegenrekening extra-

0

0

 

11)

Extra-comptabele

0

0

 

comptabele schulden

       

Schulden

   
                 

12)

Voorschotten

386.045

382.325

 

12a)

Tegenrekening Voorschotten

386.045

382.325

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

71.446

73.181

 

13)

Garantieverplichtingen

71.446

73.181

                 
                 

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

1.174.800

1.371.953

 

14)

Openstaande verplichtingen

1.174.800

1.371.953

                 

15)

Deelnemingen

2.306

1.998

 

15a)

Tegenrekening

2.306

1.998

           

Deelnemingen

   
                 
 

TOTAAL

2.829.273

3.126.540

 

 

TOTAAL

2.829.273

3.126.540

Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2013 Koninkrijksrelaties (IV)

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2013

Bij deze posten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2013 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de Kasbeheerders.

Het bedrag is als volgt opgebouwd:

Totaal liquide middelen in €

Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint maarten

357.921

College financieel toezicht

261.104

Bankrekening lopende inschrijving

24.001.785

MCB Bank Curaçao

35.027

Totaal:

24.655.837

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement. De volgende Rekening-courantverhoudingen zijn opgenomen in de balans:

Bedragen in €

a)

Rekening-courant FIN/RHB

283.742.467

b)

Rekening-courant FIN/RHB Cft Bonaire

9.078.118

c)

Rekening-courant FIN/RHB Cft Saba

1.520.529

d)

Rekening-courant FIN/RHB Cft Sint Eustatius

3.783.297

 

Totaal

298.124.411

Ad 5. Begrotingsreserves

De laatste restmiddelen uit de begrotingsreserve voor de sanering van betalingsachterstanden zijn in 2013 van de overzeese rekening bij het College financieel toezicht (Cft) teruggestort naar Nederland. Het eindsaldo van de reserve is 0.

Ad 6. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Bedragen in €

a.

Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

377.794

b.

Te vorderen van ministeries en derden

670.762

c.

Intra-comptabele debiteuren

4.292.260

 

Totaal

5.340.816

Ad a. Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

De vorderingen van de Vertegenwoordigingen van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden.

Ad b. Te vorderen van ministeries en derden

De vorderingen hebben betrekking op de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) in verband met doorberekening van uitgezonden belastingambtenaren en de toelagen en verhuiskosten van uitgezonden personeel.

Ad c. Intra-comptabele debiteuren

De saldi op de bankrekeningen in beheer bij het Cft ten behoeve van de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) zijn in 2012 overgeboekt naar de bankrekeningen van de openbare lichamen en zijn opgenomen als vordering.

Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Bedragen in €

a.

Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

12.352

b.

Te betalen aan ministeries en derden

2.935.659

 

Totaal

2.948.011

Ad a. Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

De schulden van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten bestaat uit diverse af te dragen belastingen en betalingen die onderweg zijn.

Ad b. Te betalen aan ministeries en derden

Het bedrag van € 2,9 mln. is opgebouwd uit schulden aan andere begrotingshoofdstukken (€ 2,6 mln.) die ook in administratief beheer zijn bij het Ministerie van BZK en derden (€ 0,3 mln.).

Ad 10. Extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2013 kan als volgt worden gespecificeerd naar de mate van liquiditeit:

bedragen in €
 

Totaal bedrag

Korte Termijn (< 1 jaar)

Lange Termijn (>1 jaar)

1. Algemeen

11.412.015

11.412.015

0

2. Leningen

842.191.839

0

842.191.839

Totaal

853.603.854

11.412.015

842.191.839

Ad 1. Algemeen

De vorderingen hebben voornamelijk betrekking op de doorberekening van de kosten van de uitvoering van de Kustwacht aan de landen Aruba, Curaçao en St. Maarten (€ 6,7 mln.) en de aflossing en rente op leningen (€ 4 mln.).

Ad 2. Leningen

Ontstaansjaar leningen:

Bedragen in €

Leningen 1991–2009

27.774.110

Leningen 2010

778.580.861

Leningen 2011

10.610.945

Leningen 2013

25.225.923

Totaal leningen

842.191.839

Bedragen in €
 

Gehanteerde koersen

Valuta

Euro

a. Begrotingssteun Aruba

in €

 

9.075.603

b. Maatregel Tussenbalans

in €

 

10.989.311

c. Water- en Energiebedrijf (akte 263-JZ/1995)

AFL 0,45

17.131.543

7.709.195

d. Leningen lopende inschrijving Curaçao

in €

 

682.776.561

e. Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

in €

 

131.641.169

TOTAAL

   

842.191.839

Ad a. Begrotingssteun Aruba

In 1985 tot 1988 is aan Aruba een begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,4 mln. met een jaarlijkse rente van 2,5%. Vanaf eind 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. Eind 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Ad b. Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn met ingang van 1991 begrotingsleningen verstrekt aan Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%. In 2025 zullen de laatste aflossingen plaatsvinden.

Ad c. Water- en Energiebedrijf Aruba (akte 263-JZ/1995)

Begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energiebedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta ad AFL 28 mln. (€ 10,9 mln.). Inmiddels is er op deze lening een bedrag van € 3,8 mln. afgelost. De lening heeft een looptijd tot 30 juni 2026 waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%.

Ad d. Leningen lopende inschrijving Curaçao

Op 15 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Curaçao. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Op 16 september 2013 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar. Ook hiervoor geldt dat de Rijkshoofdboekhouding het beheer over deze lening voert.

Ad e. Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

Op 21 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Sint Maarten. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. Op 12 oktober 2012 heeft de Nederlandse Staat een volgende lening verstrekt. De maximale looptijd van deze lening is 5 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Ad 12. Openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2013 openstaande voorschotten en van de in 2013 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

Bedragen in €

Jaar

Saldo per 1/1/2013

Bevoorschot 2013

Afgerekend 2013

Saldo per 31/12/2013

t/m 2009

145.271.149

0

7.599.568

137.671.581

2010

37.775.491

0

1.075.538

36.699.953

2011

43.292.118

0

2.660.000

40.632.118

2012

155.986.135

0

50.591.939

105.394.196

2013

0

71.772.682

6.125.762

65.646.920

 

382.324.893

71.772.682

68.052.807

386.044.768

Het openstaande saldo voorschotten per artikel wordt als volgt onderverdeeld:

Bedragen in €

Artikel

Omschrijving artikel

 

1

Waarborgfunctie

50.098.708

2

Bevorderen autonomie Koninkrijk partners

335.946.060

 

 Totaal openstaande voorschotten

386.044.768

Artikel 01 Waarborgfunctie

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de voorschotten aan het Ministerie van Defensie voor de inzet van de Kustwacht in het Caribisch gebied (€ 37,5 mln.). Ook zijn er voorschotten verstrekt aan het Korps Landelijke Politiediensten ten behoeve van de inzet van het Recherchesamenwerkingsteam (€ 12,5 mln.). De voorschotten worden in 2013 en volgende jaren afgewikkeld na ontvangst van de goedgekeurde jaarrekeningen.

Artikel 02 Bevorderen autonomie Koninkrijkpartners

Een groot deel van de openstaande voorschotten op dit artikel betreft de voorschotten aan de Stichting SONA (€ 202,9 mln.) en aan de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) (€ 10,7 mln.) ten behoeve van de uitvoering van projecten. De laatste stortingen voor de stichting SONA en de AMFO zijn eind 2012/begin 2013 overgemaakt.

Ook zijn er in het kader van de «Arubadeal» voorschotten verstrekt aan de Centrale Bank van Aruba (€ 91,1 mln.). Dit betreft de samenwerkingsmiddelen die onder verantwoordelijkheid van de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) worden besteed. In januari 2013 is het laatste Nederlandse voorschot voor FDA gestort.

Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2013 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder gemaakt zijn.

AMFO is de eerste Stichting die definitief zal afrekenen namelijk per ultimo 2013. Daarna volgen SONA (ultimo 2014) en de stichting FDA (ultimo 2015).

Een deel van de voorschotten op dit artikel heeft betrekking op de koersverschillen van de pensioenbetalingen van in Nederland wonende gepensioneerden, die ten laste van diverse pensioenfondsen een pensioen genieten. Jaarlijks vindt er een controle op de uitvoering plaats. Het bedrag ad € 25,7 mln. wordt in 2014 afgewikkeld.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

Bedragen in €

Garantieverplichtingen per 1 januari 2013

 

73.180.741

 

Aangegane verplichtingen in 2013

 

0

+/+

   

73.180.741

 

Tot betaling gekomen in 2013

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

1.734.284

   
   

1.734.284

-/-

Totaal openstaande garantieverplichtingen per 31 december 2013

 

71.446.457

 

De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:

  • 1. Garantie Atradius

    De garantieverplichting op de leningen die door Atradius (€ 6,8 mln.) verstrekt zijn, hebben betrekking op een overeenkomst van het Rijk voor het garant staan van Nederland voor de aflossing en rente van deze leningen door het Land Aruba. Tot op heden is er geen beroep gedaan op deze garantstelling. Aruba betaalt consequent en de garantie loopt contractueel in 2019 af.

  • 2. Bankgarantie Europese Commissie ten behoeve van Bonaire

    De bankgarantie ten behoeve van de leningen aan Bonaire bij de Europese Commissie (€ 43,6 mln.) hebben betrekking op het Sociaal Infrastructuur-programma en het Bonaire riolerings- en waterzuiveringsprogramma. Deze garantie loopt tot 31 december 2014.

    Nader onderzoek geeft aanleiding te veronderstellen dat er mogelijk een beroep op de garantie van het Bonaire riolerings- en waterzuiveringsprogramma gedaan zal worden.

  • 3. Bankgarantie Europese Commissie ten behoeve van 10e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)

    De bankgarantie ten behoeve van de leningen aan Curaçao, St. Maarten en de BES-eilanden (€ 21,0 mln.) bij de Europese Commissie hebben betrekking op het 10e EOF-programma en is opgebouwd uit projecten ten behoeve van de infrastructuur, ontwikkeling haven en woningbouw.

    De garantieverplichting heeft betrekking op het uitvoeren van diverse projecten in het kader van subsidieverstrekking van de EEG. De landen/openbare lichamen dienen garant te staan voor de uitvoering. In geval van de BES-eilanden staat Nederland garant, in geval van Curaçao en Sint Maarten staat Nederland garant tegenover de EU, maar is van beide landen een volledige garantie ad € 16 mln. gekregen.

Ad 14. Openstaande verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Bedragen in €

Verplichtingen per 1 januari 2013

 

1.371.952.578

 

Aangegane verplichtingen in 2013

 

115.162.656

+/+

   

1.487.115.234

 

Tot betaling gekomen in 2013

311.075.390

   

Negatieve bijstelling verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

1.240.246

   
   

312.315.636

-/-

Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2013

 

1.174.799.598

 

Ad 15. Deelnemingen

Ad 15a. Tegenrekening deelnemingen

Bedragen in €
 

Bedrag

Koers

Bedragen in €

Arubaanse Investeringsbank (AIB)

NAF 5.123.424,00

0,45

2.305.541

Financiering Deelnemingen en Participaties

Het verwerven van aandelen door de staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. In bovenstaande tabel wordt inzicht verkregen in de deelnemingen in de AIB via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA).

De Nederlandse staat is geen juridisch eigenaar van de deelneming, maar staat wel garant en draagt daarom het risico.

D. Bijlagen

1. Afgerond evaluatie en overig onderzoek

In het jaar 2013 zijn geen onderzoeken gestart dan wel afgerond.

2. Externe inhuur

Het overzicht Externe inhuur is voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgenomen in de bijlagen van het begrotingshoofdstuk VII.