Aangeboden 21 mei 2014
blz. |
||
---|---|---|
A. |
Algemeen |
5 |
1. |
Aanbieding jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
5 |
2. |
Leeswijzer |
9 |
B. |
Ministerie van Algemene Zaken |
10 |
1. |
Realisatie beleidsprioriteiten |
10 |
2. |
Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» |
11 |
2.1 |
Algemene doelstelling |
11 |
2.2 |
Rol en verantwoordelijkheid |
12 |
2.3 |
Beleidsconclusies |
12 |
2.4 |
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid |
13 |
2.5 |
Toelichting op de instrumenten |
13 |
2.6 |
Beleidsmatige informatie |
13 |
2.6.1 |
Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid |
13 |
2.6.2 |
Leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid |
15 |
3. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
17 |
C. |
Kabinet van de Koning |
19 |
1. |
Activiteiten |
19 |
2. |
Budgettaire gevolgen |
19 |
3. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
20 |
D. |
Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
21 |
1. |
Activiteiten |
21 |
2. |
Budgettaire gevolgen en toelichting |
22 |
3. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
22 |
E. |
Jaarrekening |
23 |
1. |
Verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene zaken |
23 |
2. |
Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning |
23 |
3. |
Verantwoordingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
24 |
4. |
Agentschap Dienst Publiek en Communicatie |
25 |
4.1 |
Samenvattende verantwoordingsstaat 2013 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III) |
25 |
4.2 |
Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie |
26 |
4.3 |
Balans per 31 december 2013 |
27 |
4.4 |
Kasstroomoverzicht over 2013 |
29 |
4.5 |
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013 |
29 |
5. |
Saldibalans Ministerie van Algemene Zaken met toelichting |
32 |
6. |
Saldibalans Kabinet van de Koning met toelichting |
35 |
7. |
Saldibalans Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten met toelichting |
37 |
8 |
Topinkomens |
39 |
Bijlages |
Externe inhuur |
40 |
Evaluatie- en overig onderzoek |
41 |
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2013 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2013 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot:
1. het gevoerde financieel en materieel beheer;
2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
3. de financiële informatie in het jaarverslag;
4. de betrokken saldibalansen;
5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende wettelijk voorgeschreven stukken te worden betrokken:
1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013;
2. het voorstel van de slotwet over 2013 dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2013, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2013 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:
1) het Ministerie van Algemene Zaken;
2) het Kabinet van de Koning (KvdK) en
3) de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in de onderdelen B tot en met D.
Onderdeel E bevat de jaarrekening.
In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2013, op het beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II, 2005–2006, 29 949, nr. 53).
In onderdeel C worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.
Onderdeel D gaat kort in op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.
Onderdeel E bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC), de topinkomens en twee bijlagen over externe inhuur en evaluatie- en overig onderzoek.
De begroting van Algemene Zaken valt onder het regime voor «kleine begrotingen». Dit betekent dat er geen apart centraal apparaatsartikel hoeft te worden opgenomen.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van 2012 is de taakbijdrage voor het agentschap DPC inzichtelijk gemaakt middels een apart artikelonderdeel en is de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid samengevoegd.
Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.
De begroting 2013 is opgesteld door het demissionaire kabinet Rutte-Verhagen. Op 5 november 2012 is vervolgens het kabinet Rutte-Asscher aangetreden.
Het kabinet Rutte-Asscher heeft zijn regeerakkoord gebaseerd op drie samenhangende pijlers: het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een evenwichtige verdeling van lasten en het versterken van het duurzame groeivermogen van de economie. Het jaar 2013 heeft in het teken gestaan van het zoeken naar draagvlak voor de maatregelen die nodig zijn om deze doelen te realiseren, zowel maatschappelijk als in het parlement, en van het opstellen van de betreffende wet- en regelgeving.
Onderdelen van het regeerakkoord die in 2013 prioritaire aandacht hebben gekregen zijn onder meer de arbeidsmarkt, de pensioenen, de langdurige zorg, de woningmarkt, het onderwijs en duurzame energie. De verantwoording over de voortgang op deze onderdelen van het regeerakkoord is opgenomen in de jaarverslagen van de verschillende verantwoordelijke ministeries.
Het lidmaatschap van de Europese Raad van de Minister-President en zijn rol als voorzitter van de ministerraad bij de afstemming van de Nederlandse standpunten over Europese onderwerpen vormden een belangrijk bestanddeel van de agenda van de Minister-President. De Minister-President heeft deelgenomen aan zes bijeenkomsten van de Europese Raad en één Eurozone top. Deze bijeenkomsten stonden voor een belangrijk deel in het teken van het herstel van economische stabiliteit en het bevorderen van de groei en werkgelegenheid in Europa.
De Europese Raad bereikte in februari een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader voor de periode 2014–2020. Nederland is er daarbij in geslaagd de korting van ruim € 1 miljard per jaar te behouden. De bijeenkomsten van de Europese Raad in maart en juni waren voor een belangrijk deel gewijd aan het bespreken van het economisch en budgettair beleid van de lidstaten en aan het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. In mei nam de Europese Raad een aantal besluiten over verbeterde samenwerking op het terrein van belastingen en besprak zij de prioriteiten in het energiebeleid. In oktober besloot de Europese Raad over een aantal maatregelen om de digitale economie te versterken, de dienstensector in Europa beter te laten functioneren en innovatie te stimuleren. De Minister-President heeft hierbij ook aandacht gevraagd voor de bijdrage die de Nederlandse subsidiariteitsexercitie kan leveren aan een EU die beter werkt ten behoeve van groei en banen. De Europese Raad van december kwam een versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid overeen en sprak over migratie en uitbreiding. Zowel in oktober als december sprak de Europese Raad over de verdere versterking van de Economische en Monetaire Unie, waarbij werd vastgesteld dat hierover in 2014 nader overleg dient te worden gevoerd. Tijdens meerdere bijeenkomsten besprak de Europese Raad verder de voortgang in de totstandkoming van de bankenunie, waarbij met name het akkoord in juni tussen Raad en Europees Parlement over de resolutierichtlijn en het akkoord in december in de Raad over het Europees resolutiemechanisme werden verwelkomd.
Mede ter voorbereiding van deze Europese overleggen heeft de Minister-President meerdere bezoeken aan andere lidstaten afgelegd en collega’s uit andere lidstaten in Den Haag ontvangen. De Minister-President nam verder deel aan het Oostelijk Partnerschap op 28-29 november 2013, waar associatie-akkoorden met Georgië en Moldavië werden geparafeerd, maar Oekraïne helaas niet bereid bleek een associatie-akkoord te ondertekenen.
In 2013 bezocht de premier driemaal de Nederlandse troepen in operatiegebied: anti-piraterijmissie voor de kust van Somalië; geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz/Afghanistan en Patriotmissie in Adana, Turkije. Hij nam deel aan zowel het World Economic Forum in Davos als aan het Saint Petersburg International Economic Forum, waar hij politieke en economische gesprekken voerde met regeringsleiders en business leaders. Voor het eerst leidde de premier -samen met zijn Vlaamse collega Kris Peters- een gezamenlijke Nederlands-Vlaamse handelsmissie; de bestemming was Texas. Ook leidde de premier grote handelsmissies naar China, Indonesië en Israël en de Palestijnse Gebieden. In deze reizen kwamen vanzelfsprekend ook de bilaterale politieke betrekkingen ruimschoots aan bod.
Als voorzitter van de Rijksministerraad vormen de koninkrijksrelaties ook een aandachtsgebied van de Minister-President. In dit kader heeft hij in de zomer van 2013 een bezoek gebracht aan de Caribische delen van het Koninkrijk ter bevordering van onder meer de handelsrelaties tussen de verschillende (ei)landen.
Tot slot heeft de troonswisseling op 30 april 2013 de nodige coördinerende werkzaamheden van het ministerie en de Minister-President gevraagd gedurende het eerste kwartaal van het jaar. Dit betrof onder meer communicatie, veiligheid, financiën en logistiek.
Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemeen regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.
De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).
De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.
Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (GW, art. 45, lid 2 en 3) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de Minister-President jaarlijks verantwoording af over het algemeen regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden.
Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemeen communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie.
Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend.
Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle Ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken Ministers.
Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2013 |
2013 |
|
Verplichtingen |
68.674 |
73.278 |
53.907 |
53.225 |
55.117 |
58.687 |
– 3.570 |
Uitgaven |
67.903 |
72.355 |
55.820 |
52.795 |
55.780 |
58.687 |
– 2.907 |
Programma-uitgaven |
|||||||
– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid |
20.413 |
17.115 |
5.026 |
2.358 |
2.181 |
4.736 |
– 2.555 |
– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling |
704 |
739 |
587 |
727 |
475 |
574 |
– 99 |
Apparaatsuitgaven Waarvan personeel Waarvan materieel |
39.395 23.585 15.810 |
39.196 17.967 21.229 |
30.199 17.778 12.421 |
28.923 16.113 12.810 |
30.619 21.132 9.487 |
33.855 19.319 14.536 |
– 3.236 1.813 – 5.049 |
Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie |
7.391 |
15.305 |
20.008 |
20.787 |
22.505 |
19.522 |
2.983 |
Ontvangsten |
2.879 |
3.659 |
3.608 |
6.509 |
6.605 |
4.197 |
2.408 |
Indien rekening wordt gehouden met de mutaties die met de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 0,7 miljoen. De sobere uitvoering van de begroting heeft geleid tot een verdere onderuitputting. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de budgettaire ontwikkelingen in 2013 wordt verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begroting en naar de – separaat met dit jaarverslag aan de Tweede Kamer aan te bieden – slotwet.
Bij de ontvangsten heeft één grote bijstelling plaatsgevonden. Bij de 1e suppletoire begroting heeft het Agentschap DPC € 2 miljoen teruggestort naar het moederdepartement.
De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan alle directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeverrol richting de shared service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Hoofdstuk 7 «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2013. De Commissie Rijksoverheid Communicatie (CRC) bereidt als voorportaal van de VoRa het beleid omtrent de inzet van massamediale campagnes en de infrastructuur voor online communicatie voor.
Gemeenschappelijk Communicatiebeleid
Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie (JGC) van de VoRa. De uitvoering hiervan ligt deels bij de departementen, deels bij de RVD en deels bij DPC. Het jaarprogramma 2013 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: openbaarheid, rijksbrede communicatie, kabinetscommunicatie en professionalisering en kennisdeling. Tevens werd er een trendanalyse uitgevoerd en werden er meerjarige ambities op het gebied van de overheidscommunicatie geformuleerd, waarmee richting werd gegeven aan het jaarprogramma voor 2014.
Rijks- en kabinetsbrede communicatie
Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken ministeries op meer terreinen intensief samen. Dit krijgt onder meer gestalte in de afstemming tussen voorlichters over persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl en het rijksbrede intranet (Rijksportaal). Op initiatief van de VoRa wordt gewerkt aan een betere stroomlijning van publieksinformatie op voor burgers belangrijke «deurmat»- momenten, zoals de effecten van jaarlijkse collectieve wijzigingen op 1 januari en 1 juli. Om beter in te kunnen spelen op publieksvragen werd ook de start voorbereid van webcare in 2014. In 2013 werd ook begonnen met het vervaardigen van enkele infographics over besluiten van de ministerraad. Daarnaast is het communicatiebeleid erop gericht om ook signalen uit de samenleving op te vangen en te duiden. Zo voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van de VoRa het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. De VoRa droeg bij aan het Actieplan Open Overheid, met het oog op een toegankelijke ontsluiting van overheidsinformatie.
Burgerbrieven
In 2013 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 2.354 burgerbrieven ontvangen. In 2012 ontving het ministerie 1.925 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 15 dagen (tegen 14 dagen in 2012).
2013 |
2012 |
|
---|---|---|
< 3 weken |
73% |
74% |
3 weken – 6 weken |
21% |
21% |
6 weken |
6% |
5% |
Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), bezwaarschriften, klaagschriften en ingebrekestellingen
Het ministerie heeft in 2013 57 verzoeken om informatie op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) in behandeling genomen. In 2012 zijn 42 besluiten genomen op Wob-verzoeken. Drie besluiten van 2013 hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2012. Op acht in 2013 ontvangen verzoeken is in datzelfde jaar nog geen besluit genomen. Zes verzoeken zijn door de verzoeker ingetrokken. Vier verzoeken zijn ingevolge artikel 4 van de Wob ter behandeling doorgezonden aan een ander bestuursorgaan. In 22 gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 6, tweede lid, Wob). In negen gevallen is met de verzoeker overeengekomen de beslissing te nemen op een later tijdstip dan de verdaagde termijn als bedoeld in artikel 6, tweede lid, Wob. Op twaalf verzoeken werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten. Op drie verzoeken een besluit op grond van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 genomen, omdat de documenten waarop de verzoeken betrekking hadden onder de reikwijdte van die wet vallen.
Klaagschriften
Het ministerie heeft in 2013 geen klaagschrift ontvangen.
Bezwaarschriften
Het ministerie heeft in 2013 zeven bezwaarschriften op besluiten ontvangen. In 2013 zijn twee beslissingen op bezwaarschriften genomen. Beide beslissingen betreffen bezwaarschriften die zijn ontvangen in 2012. De termijn voor het nemen van een beslissing op de in 2013 ontvangen bezwaarschiften verstrijkt in 2014.
Ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen
Het ministerie heeft in 2013 € 1.260 aan dwangsommen verbeurd. Het ministerie is 4 maal in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen. In één geval was een dwangsom verschuldigd. In één geval is het besluit binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling genomen. Een dwangsom was derhalve niet verschuldigd ingevolge artikel 4:17, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht. In één geval was de ingebrekestelling kennelijk ongegrond. Een dwangsom was derhalve niet verschuldigd ingevolge artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder c van de Algemene wet bestuursrecht. Op één ingebrekestelling is in 2013 nog geen besluit genomen.
Algemeen
De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De raad heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
Werkprogramma
In 2013 zijn twee Rapporten aan de regering uitgebracht: Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland en Toezien op publieke belangen. Naar een verruimd perspectief op Rijkstoezicht. Behalve de Verkenning in het kader van het Toezicht-rapport (De staat van toezicht. Sector- en themastudies) is de Verkenning Speelruimte voor transparantere rechtspraak uitgebracht en de bundel Wonen, zorg en pensioenen, Hervormen en verbinden. Samen met het Rathenau Instituut heeft de WRR hiernaast Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap gepubliceerd. Voorts zijn in totaal tien webpublicaties verschenen die grotendeels ondersteunend zijn voor de beide uitgebrachte rapporten.
De raad in (deels) gewijzigde samenstelling heeft een nieuw werkprogramma opgesteld dat ruimte biedt voor een responsieve, flexibele agendering: gevraagde naast ongevraagde advisering; beknopt en snel als het kan, uitvoerig als het nodig is. Projecten hebben hierdoor een kortere looptijd, organiseren vaker expertbijeenkomsten en mondelinge briefings voor beleidsmakers en leveren kleinere (tussen)producten op, al dan niet in samenwerking met externen.
Bijdrage aan beleidsdialoog
Producten van de WRR leveren direct of indirect een bijdrage aan de beleidsdialoog. Met het rapport Toezien op publieke belangen (september) heeft de raad gesignaleerd dat het toezicht van de rijksoverheid, zoals uitgeoefend door inspecties en marktautoriteiten, de afgelopen jaren steeds meer onder druk is komen te staan. Hij pleit voor hernieuwde aandacht voor publieke belangen als vertrekpunt van toezicht, en voor oog voor de maatschappelijke opbrengsten en effectiviteit van toezicht, inclusief de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en publieke verantwoording van toezichthouders. Het rapport is tijdens een symposium met o.m. Minister Blok besproken met toezichthouders, beleidsmakers en andere stakeholders in het veld.
Het rapport Naar een lerende economie (november 2013) heeft een grondige, breed geïnformeerde strategische, richtinggevende visie geformuleerd over de wijze waarop Nederland zijn verdienvermogen kan versterken. In de twee maanden na het verschijnen (november en december) heeft de WRR 24 presentaties en toelichtingen verzorgd op verzoek van bewindslieden, beleidsmakers, Kamerleden, ambassades, maatschappelijke organisaties en (semi-)private partijen. Hoewel het te vroeg is voor conclusies over de doorwerking van het rapport, wijzen de aanhoudende verzoeken voor reflectie met de opstellers op een brede belangstelling voor de hierin aangedragen invalshoeken en inzichten.
Raadsprojecten bereiken behalve via rapporten aan de regering en inhoudelijke verkenningen ook doorwerking via expertmeetings, conferenties en artikelen in media en wetenschappelijke vaktijdschriften. Het onderzoek van de WRR en het Rathenau Instituut Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap heeft bijvoorbeeld tot het verzoek geleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om een aantal debatten te organiseren over de relatie tussen opdrachtgevers en onderzoekers en de rol van wetenschappers bij advisering. Naar aanleiding van het project Vertrouwen in burgers heeft de WRR in samenwerking met HIVOS en het ISS een online magazine met essays en artikelen uitgebracht over Doe-democratie. Het Tijdschrift voor Toezicht heeft een apart nummer gewijd aan de discussie over Toezien op publieke belangen en hiermee opnieuw brede belangstelling gegenereerd onder de stakeholders.
De WRR blijft op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de voorzitters resp. de secretarissen van de strategische adviesraden, onderhoudt de WRR een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus, en neemt hij deel aan het beraad van de voorzitters van de AWT, KNAW, VSNU en NWO.
Internationalisering
Zowel in de themakeuze, onderzoeksaanpak als verspreiding van zijn bevindingen oriënteert de raad zich óók op de internationale omgeving. Zo heeft de WRR in zijn rapport Naar een lerende economie de brede internationale wetenschappelijke en beleidsmatige discussies ontsloten over strategieën ter versterking van het verdienvermogen van landen in een globaliserende wereld. Hiermee heeft de raad ook input kunnen leveren voor de Nederlandse bijdrage aan het OESO-project «New approaches to economic challenges» en de «Better Life Index» van de OESO. Een ander voorbeeld van de benutting en verdere verspreiding van internationale inzichten biedt de WRR-bundel In beter banen, met internationale en eigen WRR-bijdragen over arbeidsmigratie in Europa. Deze is onder de titel Making migration work gepresenteerd bij de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in Brussel. Overigens worden standaard alle Rapporten van de raad in verkorte versie, als synopsis, in het Engels uitgebracht.
Evaluatie
Eind 2012 heeft een onafhankelijke externe commissie op initiatief van de WRR het werk van de raad geëvalueerd. Deze evaluatie is begin 2013 verschenen, samen met de reactie van de WRR. De raad in gedeeltelijk nieuwe samenstelling heeft een aantal fundamentele veranderingen geïnitieerd in zijn programmering en werkwijze, gericht op het vergroten van de herkenbaarheid, responsiviteit en het maatwerk van de raad, en het verkorten van de looptijden van projecten.
Prestatie |
Begroting 2013 |
Realisatie 2013 |
---|---|---|
Rapporten aan de regering |
3 |
2 |
Verkenningen |
1 |
2 |
Webpublicaties |
1 |
10 |
Overige publicaties |
3 |
2 |
Grote conferenties |
3 |
1 |
WRR-lecture |
1 |
1 |
(Verslagen van) expertmeetings en debatten |
1 |
14 |
Een goede bedrijfsvoering is essentieel voor een probleemloze uitvoering van de primaire taak van het Ministerie van Algemene Zaken. Door middel van meer samenhang, vereenvoudiging en inbesteding van bedrijfsvoeringstaken heeft het ministerie in 2013 ingezet op een doelmatige bedrijfsvoering. In 2013 heeft het ministerie maatregelen m.b.t. het beheer van de bedrijfsvoering expliciet gemonitord, o.a. op het gebied van financieel, materieel en personeel beheer en de informatiebeveiliging.
Rechtmatigheid
De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met vereisten in de Comptabiliteitswet, de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van de fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.
Totstandkoming beleidsinformatie
De niet-financiële informatie in het jaarverslag is beperkt van omvang en is op controleerbare en betrouwbare wijze tot stand gekomen.
Financieel en materieel beheer
Aan de beheersing van de bedrijfsvoering bij het Ministerie van Algemene Zaken ligt een adequaat stelsel van maatregelen ten grondslag. In 2013 is een verdere vereenvoudiging van de administratieve organisatie en een herinrichting van de financiële administratie van de Dienst Publiek en Communicatie gerealiseerd. Het gehele stelsel van controlemaatregelen vormt een betrouwbaar en doelmatig instrument voor het financieel en materieel beheer.
Frauderisico’s
Externe frauderisico’s zijn niet aanwezig bij het AZ. Het ministerie heeft mogelijke interne frauderisico’s onderkend en heeft hierop maatregelen getroffen. Gebleken is dat AZ met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.
Overige aspecten van bedrijfsvoering
Personeelsbeheer
Naast het stelsel van controlemaatregelen voor personeelsbeheer heeft de Directie Concerncontrol in 2013 een verbijzonderd onderzoek gedaan naar de beheersing van de personele uitgaven en personeelsprocessen. De resultaten van dit onderzoek bevestigen dat het personeelsbeheer vrijwel geheel op orde is.
Informatiebeveiliging
In 2013 heeft de ADR, op verzoek van het ministerie, een onderzoek uitgevoerd naar de informatiebeveiliging. De daaruit voortgekomen maatregelen zijn in 2013 grotendeels geïmplementeerd. Verder is gestart met een uitgebreide risicoanalyse in het kader van de invoering van het Beveiligingsvoorschrift Informatievoorziening Rijk (BIR).
Audit Commitee
Het Audit Committee van AZ heeft in 2013 drie keer vergaderd. Hierbij is onder meer aandacht besteed aan de bedrijfsvoeringsrisico’s, de rapporten van ADR en Algemene Rekenkamer (AR), de ingezette verbetermaatregelen naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de verbijzonderde onderzoeken van de Directie Concerncontrol. Het Audit Committee is in 2013 versterkt met twee externe leden. Over het functioneren zal in het jaarverslag 2014 worden gerapporteerd.
Grote ICT- Projecten.
AZ heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2013.
In 2013 zijn de volgende taken uitgevoerd:
• namens de Koning onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen van de Koning en andere hoogwaardigheidsbekleders;
• informatie verzamelen en op grond hiervan de Koning schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van zijn gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;
• voeren van correspondentie namens de Koning;
• het tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;
• behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften;
• archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan;
• werkzaamheden in het kader van de abdicatie en inhuldiging.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2013 |
2013 |
|
Verplichtingen |
2.310 |
2.352 |
2.390 |
2.385 |
2.615 |
2.402 |
213 |
Uitgaven |
2.310 |
2.352 |
2.390 |
2.385 |
2.615 |
2.402 |
213 |
Ontvangsten |
nihil |
2.352 |
2.390 |
2.385 |
2.572 |
2.402 |
170 |
Uit bovenstaande tabel blijkt een verschil van (afgerond) € 43.000 tussen de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Dit verschil betreft de uitgaven van het Kabinet van de Koning die specifiek samenhangen met de troonswisseling, grotendeels in verband met extra salariskosten. In het kader van de troonswisseling is afgesproken dat de uitgaven die hiermee samenhangen door de respectievelijke departementen en organisaties zelf worden gedragen. Daarom zijn deze uitgaven niet doorbelast naar de begroting van de Koning en leidt dit tot lagere ontvangsten bij het Kabinet van de Koning.
Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 16.000. Dit is met name bereikt door strikt financieel management en herijking van de contracten.
Rechtmatigheid
Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.
Financieel en materieel beheer
Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij het Kabinet van de Koning, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.
Totstandkoming beleidsinformatie
Niet van toepassing.
Frauderisico’s
Externe frauderisico’s zijn niet aanwezig bij het KvdK. De organisatie heeft mogelijke interne frauderisico’s onderkend en heeft hierop maatregelen getroffen. Gebleken is dat het KvdK met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Audit Committee
Het KvdK heeft geen zelfstandig Audit Committee.
Grote ICT-projecten
Het KvdK heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2013.
Om uitvoering te geven aan haar taak voert de CTIVD onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
In 2013 heeft de Commissie drie toezichtsrapporten uitgebracht. Het betrof diepteonderzoeken naar:
1. De rechtmatigheid van de uitvoering van de notificatieplicht door de AIVD (nr. 34);
2. De inzet van de afluisterbevoegdheid en van de bevoegdheid tot de selectie van Sigint door de AIVD (nr. 35);
3. Door de AIVD uitgebrachte ambtsberichten betreffende (kandidaat) politieke ambtsdragers en potentiële leden van de koninklijke familie (nr. 36).
Voorts heeft de CTIVD zich in 2013 beziggehouden met diepteonderzoeken naar:
1. De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de MIVD;
2. Enkele langlopende agentenoperaties van de AIVD;
3. De inzet van de afluisterbevoegdheid en Sigint in de periode van september 2012 t/m augustus 2013 door de AIVD;
4. De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de AIVD;
5. Toepassing van biologische forensische onderzoeksmethoden door de AIVD;
6. De rechtmatigheid van het onderzoek op sociale media door de AIVD;
7. Gegevensverwerking van de AIVD en de MIVD op het gebied van telecommunicatie;
8. De inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen door of in opdracht van de BVD.
Hierover zal in een later stadium worden gerapporteerd.
De CTIVD heeft in het verslagjaar de Minister van BZK over zestien klachten betreffende de AIVD geadviseerd. Zij heeft dit jaar geen klachten behandeld betreffende de MIVD.
Naast de bovengenoemde werkzaamheden inventariseert de CTIVD ook belangrijke activiteiten van de diensten. De CTIVD beoogt hiermee op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen de AIVD en de MIVD zodat zij een goede afweging kan maken in de keuze van haar diepteonderzoeken.
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2013 |
2013 |
|
Verplichtingen |
675 |
827 |
764 |
938 |
885 |
1.075 |
– 190 |
Uitgaven |
675 |
827 |
764 |
938 |
885 |
1.075 |
– 190 |
Ontvangsten |
nihil |
12 |
0 |
0 |
39 |
0 |
39 |
De uiteindelijke uitgavenrealisatie is lager uitgevallen, met name als gevolg van een niet volledige bezetting van de personele formatie gedurende het gehele jaar.
Rechtmatigheid
Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De volledige bedrijfsvoering wordt uitgevoerd door de AZ-organisatie. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Audit Committee
De CTIVD heeft geen zelfstandig Audit Committee.
Grote ICT-projecten
De CTIVD heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2013.
(1) |
(2) |
(3) = (2) – (1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
58.687 |
4.197 |
55.780 |
6.605 |
– 2.907 |
2.408 |
||||
Beleidsartikel |
||||||||||
1 |
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid |
58.687 |
58.687 |
4.197 |
55.117 |
55.780 |
6.605 |
– 3.570 |
– 2.907 |
2.408 |
Niet-beleidsartikel |
||||||||||
3 |
Nominaal en Onvoorzien |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.
(1) |
(2) |
(3) = (2) – (1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
2.402 |
2.402 |
2.615 |
2.572 |
213 |
170 |
||||
Artikel |
||||||||||
1 |
Kabinet van de Koning |
2.402 |
2.402 |
2.402 |
2.615 |
2.615 |
2.572 |
213 |
213 |
170 |
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf C van dit jaarverslag.
(1) |
(2) |
(3) = (2) – (1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
1.075 |
0 |
885 |
39 |
– 190 |
39 |
||||
Artikel |
||||||||||
1 |
Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
1.075 |
1.075 |
0 |
885 |
885 |
39 |
– 190 |
– 190 |
39 |
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf D van dit jaarverslag.
(1) |
(2) |
(3) = (2) – (1) |
(4) |
|
---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie t-1 |
Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) |
||||
Totale baten |
37.582 |
39.055 |
1.473 |
33.058 |
Totale lasten |
37.582 |
40.080 |
2.498 |
31.546 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 1.024 |
– 1.024 |
1.512 |
Totale kapitaalontvangsten |
– |
– |
– |
|
Totale kapitaaluitgaven |
– |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
Toelichting:
De baten en lasten worden hierna toegelicht. De kapitaaluitgaven betreffen een uitkering aan het moederdepartement.
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013 (1) |
Realisatie 2013 (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (2)-(1) |
Realisatie 2012 |
|
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
19.522 |
22.561 |
3.039 |
19.430 |
Omzet overige departementen |
17.960 |
15.741 |
– 2.219 |
12.293 |
Omzet derden |
491 |
491 |
193 |
|
Rentebaten |
100 |
104 |
4 |
181 |
Vrijval uit voorzieningen |
145 |
145 |
946 |
|
Bijzondere baten |
13 |
13 |
15 |
|
Totaal baten |
37.582 |
39.055 |
1.473 |
33.058 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– Personele kosten |
13.400 |
11.753 |
– 1.647 |
13.076 |
Waarvan eigen personeel |
12.273 |
9.992 |
– 2.281 |
11.498 |
Waarvan externe inhuur |
1.127 |
1.761 |
634 |
1.578 |
– Materiële kosten |
24.182 |
27.728 |
3.546 |
18.325 |
Waarvan apparaat ICT |
1.003 |
1.565 |
562 |
1.237 |
Waarvan bijdrage aan SSO’s |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afschrijvingskosten |
||||
– Materieel |
– |
– |
– |
– |
– Immaterieel |
– |
– |
– |
– |
Overige lasten |
||||
• Dotaties aan voorzieningen |
0 |
551 |
551 |
89 |
• Bijzondere lasten |
0 |
47 |
47 |
56 |
• Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
37.582 |
40.080 |
2.498 |
31.546 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 1.024 |
– 1.024 |
1.512 |
Toelichting:
Per saldo heeft DPC een negatief saldo behaald van € 1,0 miljoen. Een groot deel daarvan (€ 0,6 miljoen) betreft een per saldo netto dotatie aan de voorziening ten behoeve van wachtgelden voor eigen personeel. DPC heeft in 2013 uit de normale bedrijfsvoering een negatief resultaat behaald van € 0,4 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door de uitbesteding van taken als onderdeel van de materiële kosten met het oog op de creatie van het Platform Rijksoverheid Online.
Omzet moederdepartement
Bij 1e suppletoire begroting is ruim € 2 miljoen overgeboekt naar de taakbijdrage voor de transitie van Defensie.nl. naar het Platform Rijksoverheid.nl. Hierdoor is de omzet verhoogd.
Omzet overige departementen
Er zijn minder projecten gerealiseerd dan geprognosticeerd.
Vrijval uit voorzieningen
Door versnelde herplaatsing van medewerkers is een beroep op de voorzieningen niet meer nodig waardoor de vrijval is ontstaan.
Bijzondere baten
Een aantal kleine opbrengsten is als bijzondere baten opgenomen, waaronder nog ontvangen middelen van het vorige media-inkoopbureau alsmede nog ontvangen leverancierskortingen uit jaren voor 2013.
Personele kosten
Door een onderbezetting is de onderuitputting op de personele kosten gerealiseerd. Deels is dit gecompenseerd door de inzet van externen en uitbesteding.
Dotatie aan voorzieningen
Naast de vrijval is in 2013 een nieuwe reorganisatie gestart binnen het agentschap. Een aantal medewerkers dient hierdoor herplaatst te worden in het kader van werk naar werk, waardoor een nieuwe dotatie aan de voorziening noodzakelijk werd.
Bijzondere lasten
Dit betreft nagekomen lasten uit 2012 die betrekking hebben op de afboeking van de campagnetarieven en een valutacorrectie.
Negatief resultaat
Het verlies van € 1 miljoen wordt opgevangen binnen het eigen vermogen. Voor 2014 worden de tarieven voor media-inkoop verhoogd, waardoor deze weer kostendekkend worden.
Balans |
Balans |
|
---|---|---|
31-12-2013 |
31-12-2012 |
|
Activa |
||
Immateriële activa |
0 |
0 |
Materiële activa |
||
• Grond en gebouwen |
0 |
0 |
• Installaties en inventarissen |
0 |
0 |
• Overige materiële vaste activa |
0 |
0 |
Voorraden |
0 |
0 |
Debiteuren |
6.180 |
5.036 |
Nog te ontvangen |
2.993 |
1.453 |
Liquide middelen |
18.717 |
23.071 |
Totaal activa |
27.889 |
29.560 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
||
• Exploitatiereserve |
4.700 |
4.188 |
• Onverdeeld resultaat |
– 1.024 |
1.512 |
Voorzieningen |
611 |
435 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
0 |
0 |
Crediteuren |
2.185 |
3.770 |
Nog te betalen |
21.419 |
19.655 |
Totaal passiva |
27.889 |
29.560 |
Toelichting:
Debiteuren |
Nog te ontvangen |
|
---|---|---|
Media-inkoop 1 |
4.966 |
0 |
AZ |
1 |
83 |
Overige departementen |
1.161 |
85 |
Overige agentschappen |
1 |
0 |
Derden |
51 |
2.825 |
Totaal |
6.180 |
2.993 |
Liquide middelen
Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding met het Ministerie van Financiën.
Eigen vermogen
Met een gemiddelde omzet van € 79.738 over de afgelopen 3 jaar mag het eigen vermogen maximaal € 3.987 bedragen. Het eigen vermogen bedraagt € 3.676 en blijft daarmee onder het maximum.
Voorzieningen
Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vast staat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van de invulling van de taakstellingen ook uit eerdere regeerakkoorden is een voorziening getroffen voor wachtgeld. In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergeven.
Door de ingevoerde reorganisatie en in het licht van werk naar werk is de voorziening verhoogd.
2013 |
2012 |
|
---|---|---|
Stand per 1 januari |
435 |
1.889 |
–/– Onttrekkingen |
231 |
597 |
–/– Vrijval |
145 |
946 |
+/+ Dotaties |
551 |
89 |
Stand per 31 december |
611 |
435 |
Crediteuren |
Nog te betalen |
|
---|---|---|
Media-inkoop 1 |
1.546 |
14.558 |
VORA (opdrachtgever)1 |
0 |
2.320 |
AZ |
3 |
0 |
Overige departementen |
0 |
3.313 |
Overige agentschappen |
0 |
0 |
Derden |
636 |
529 |
Personeel DPC |
0 |
565 |
Betalingen onderweg (DPC) |
0 |
134 |
Totaal |
2.185 |
21.419 |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting(3)=(2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2013 (incl. deposito) |
19.190 |
23.071 |
3.881 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
0 |
– 2.354 |
– 2.354 |
Totaal investeringen (–/–) |
n.v.t. |
n.v.t. |
||
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
n.v.t. |
n.v.t. |
||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
0 |
0 |
0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
– 2.000 |
– 2.000 |
|
Eenmalige storting door moederdepartement (+) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
Aflossingen op leningen (–/–) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
0 |
– 2.000 |
– 2.000 |
5. |
Rekening-courant RHB 31-12-2013 (incl. deposito) (=1+2+3+4) |
19.190 |
18.717 |
– 473 |
Toelichting:
De stand van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is lager dan de stand per 1 januari door onder meer het terugstorten van € 2 miljoen aan het moederdepartement. Het hoge saldo zowel aan het begin van het jaar als ook aan het einde van het jaar, is voornamelijk veroorzaakt door het feit dat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten als liquide middelen bij DPC terechtkomt terwijl dat in het verleden bij het door DPC ingeschakelde mediabureau neersloeg.
In navolgende tabel wordt een overzicht gegeven van de doelmatigheidsindicatoren en kengetallen van DPC.
Indicator |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Realisatie 2012 |
Realisatie 2013 |
Streef-waarde |
---|---|---|---|---|---|
Saldo van baten en lasten |
– 2,5% |
4,8% |
4,6% |
– 2,6% |
0 |
Fte totaal |
n.v.t. |
136,7 |
127,1 |
141,1 |
144,1 |
Ziekteverzuim-percentage |
4.1% |
4,0% |
3,4% |
3,8% |
Maximaal 5,5% |
Media-index RTV 1 |
13,9% |
22,9% |
|||
Media-index Interactieve Media1 |
37,5% |
24,3% |
|||
Media-index Print1 |
40,1% |
37,0% |
|||
Rapportcijfer cursisten Academie |
7,6 |
7,8 |
7,6 |
8,0 |
Norm = 7,5 |
Service level telefonie |
83% |
82% |
83,0% |
81,6% |
80% binnen 40 seconden |
Service level e-mail |
89% |
92% |
99,9% |
93,2% |
95% binnen 48 uur |
Burgertevredenheid telefonie |
7,6 |
7,6 |
7,6 |
7,5 |
Norm = 7,5 |
Burgertevredenheid e-mail |
7,5 |
7,3 |
7,3 |
7,4 |
Norm = 7,0 |
Burgertevredenheid Internet |
7,3 |
7,5 |
7,2 |
7,3 |
Norm = 7,0 |
Onderstaand worden enkele opmerkelijke mutaties in de indicatoren toegelicht.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten is door het verlies van € 1,0 miljoen in 2013 negatief geworden. Het verlies uit de normale bedrijfsvoering bedraagt € 0,4 miljoen, de dotatie aan de wachtgeldvoorziening bedraagt € 0,6 miljoen.
Fte totaal
De toegestane formatie van DPC bedraagt 144,1 fte. De bezetting was volgens de rapportages AZ Weloverwogen eind 2012 127,1 fte en eind 2013 141,1 fte. Dit is inclusief de externe inhuur en uitzendkrachten op ambtelijke plekken. Door de gewijzigde methodiek van het rapporteren over fte’s binnen AZ is er voor het jaar 2010 geen vergelijkbaar getal.
Ziekteverzuimpercentage
Het ziekteverzuim is licht gestegen ten opzichte van vorig jaar en bevindt zich nog ruim onder de norm.
Media-inkoop
Sinds 2012 wordt gewerkt met nieuwe indices voor de bepaling van het collectieve voordeel. Dit was nodig omdat de methode van inkoop bij een aantal mediumtypen (radio, televisie, interactieve media) is gewijzigd. Zie ook de toelichting bij de begroting 2013 (Kamerstuk 33 400 III, nr. 2, blz. 12).
Media-index RTV geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. Door slimmer inkopen, een hoger inkoopvolume en hoger aandeel radio met een hogere korting is deze index met 9% gestegen.
Media-index Interactieve Media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling. Doordat meer online-mediaruimte via een veiling wordt ingekocht is de index met 13,2% gedaald.
Media-index Print geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Dit voordeel betreft de verkregen korting op de tarieven vermeld op de tariefkaart. De printomzet van de Rijksoverheid daalt, waardoor de index met 3,1% is gedaald.
Waardering Academie
Jaarlijks meet de Academie de tevredenheid van de cursisten aan alle cursussen en opleidingen die de Academie zelf uitvoert. De waardering is met 0,4 punten gestegen tot een 8,0.
Informatiedienst Rijksoverheid (voorheen Postbus 51)
In 2013 liggen de service-levels en de indicatoren inzake burgertevredenheid op of boven de streefwaarden en de gestelde normen.
Saldibalans van het Ministerie van Algemene Zaken (III) per 31 december 2013
2013 |
2012 |
2013 |
2012 |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
55.780 |
52.795 |
2) |
Ontvangsten ten gunste |
6.605 |
6.509 |
van de begroting |
|||||||
3) |
Liquide middelen |
5 |
4 |
||||
4) |
Rekening-courant RHB De Koning, |
40.987 |
40.677 |
4a) |
Rekening-courant RHB Min v AZ |
89.223 |
86.797 |
KvdK & CTIVD |
|||||||
5 |
Begrotingsreserve |
0 |
0 |
||||
6) |
Uitgaven buiten begrotingsverband |
177 |
904 |
||||
(=intra-comptabele vorderingen) |
7) |
Ontvangsten buiten begrotingsverband |
1.121 |
1.074 |
|||
(= intra-comptabele schulden) |
|||||||
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
||||
subtotaal |
96.949 |
94.380 |
subtotaal |
96.949 |
94.380 |
||
9) |
Openstaande rechten |
0 |
0 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
0 |
0 |
10) |
Extra-comptabele vorderingen |
99 |
0 |
10a) |
Tegenrekening extra-comptabele |
99 |
0 |
vorderingen |
|||||||
11a) |
Tegenrekening extra-comptabele |
0 |
0 |
11) |
Extra comptabele schulden |
0 |
0 |
schulden |
|||||||
12) |
Voorschotten |
520 |
602 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
520 |
602 |
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
0 |
0 |
13) |
Garantieverplichtingen |
0 |
0 |
14a) |
Tegenrekening openstaande |
286 |
949 |
14) |
Openstaande verplichtingen |
286 |
949 |
verplichtingen |
|||||||
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
Totaal |
97.854 |
95.931 |
Totaal |
97.854 |
95.931 |
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2013 van het Ministerie van Algemene Zaken (III)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2013 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KVDK) en Commissie van Toezicht (CTIVD)
De Koning |
€ |
40.188.000 |
Kabinet van de Koning |
€ |
– 21.000 |
Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
€ |
820.000 |
Totaal |
€ |
40.987.000 |
6) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)
Nadere specificatie van de uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):
Omschrijving: |
Vorderingen: |
|
---|---|---|
Kas- en reisvoorschotten |
€ |
2.000 |
Salarisuitgaven |
€ |
45.000 |
Overige vorderingen |
€ |
130.000 |
Totaal |
€ |
177.000 |
Salarisuitgaven
Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex-)-personeel, voorschotten doe nog verrekend moeten worden met het salaris en de doorbelasting van de salarisuitgaven aan het agentschap DPC.
Overige vorderingen
Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).
7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)
Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:
Omschrijving |
Schulden |
|
---|---|---|
Netto salarissen |
€ |
1.026.000 |
Diverse ontvangsten |
€ |
95.000 |
Totaal |
€ |
1.121.000 |
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2013 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2014 betaald.
Diverse ontvangsten
Dit bedrag betreft hoofdzakelijk op tussenrekeningen verantwoorde bedragen naar aanleiding van ingestelde vorderingen betreffende loonkosten van personeelsleden die gedetacheerd zijn.
10) Extra-comptabele vorderingen
Dit bedrag betreft een eenmalige teruggaaf van 28,82% van de betaalde basispremie WAO/WIA (premie Arbeidsongeschiktheidsfonds) over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013.
Dit bedrag wordt in 2014 ontvangen van de Belastingdienst.
12) Voorschotten
Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan Loyalis ad € 520.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.
Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2014.
In 2013 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2012, € 602.000 afgerekend met Loyalis
14 Openstaande verplichtingen
Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:
Omschrijving |
Bedrag |
||||
---|---|---|---|---|---|
Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband |
€ |
286.000 |
|||
Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband |
€ |
0 |
+ |
||
Totaal |
€ |
286.000 |
Toelichting op de opbouw van openstaande verplichtingen
Opbouw van de openstaande verplichtingen |
Bedrag |
||||
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen per 01-01-2013 |
€ |
949.000 |
|||
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar |
€ |
55.117.000 |
+ |
||
Totaal |
€ |
56.066.000 |
|||
Tot betaling gekomen in het verslagjaar |
€ |
55.780.000 |
|||
Negatieve bijstellingen van aangegane |
|||||
verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
€ |
0 |
+ |
||
€ |
55.780.000 |
– |
|||
Openstaande verplichtingen op 31-12-2013 |
€ |
286.000 |
Saldibalans van het Kabinet van de Koning (III) per 31 december 2013
2013 |
2012 |
2013 |
2012 |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
2.615 |
2.385 |
2) |
Ontvangsten ten gunste |
2.572 |
2.385 |
van de begroting |
|||||||
3) |
Liquide middelen |
3 |
1 |
||||
4) |
Rekening-courant RHB KvdK |
64 |
69 |
4a) |
Rekening-courant RHB Min v AZ |
43 |
0 |
6) |
Uitgaven buiten begrotingsverband |
1 |
1 |
5 |
Begrotingsreserve |
0 |
0 |
(=intra-comptabele vorderingen) |
|||||||
7) |
Ontvangsten buiten begrotingsverband |
68 |
71 |
||||
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
(= intra-comptabele schulden) |
|||
subtotaal |
2.683 |
2.456 |
|
subtotaal |
2.683 |
2.456 |
|
9) |
Openstaande rechten |
0 |
0 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
0 |
0 |
10) |
Extra-comptabele vorderingen |
7 |
0 |
10a) |
Tegenrekening extra-comptabele |
7 |
0 |
vorderingen |
|||||||
11a) |
Tegenrekening extra-comptabele |
0 |
0 |
11) |
Extra comptabele schulden |
0 |
0 |
schulden |
|||||||
12) |
Voorschotten |
0 |
0 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
0 |
0 |
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
0 |
0 |
13) |
Garantieverplichtingen |
0 |
0 |
14a) |
Tegenrekening openstaande |
0 |
0 |
14) |
Openstaande verplichtingen |
0 |
0 |
verplichtingen |
|||||||
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
Totaal |
2.690 |
2.456 |
Totaal |
2.690 |
2.456 |
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2013 van het Kabinet van de Koning (III)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2013 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)
Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):
Omschrijving |
Schulden |
|
---|---|---|
Netto salarissen |
€ |
68.000 |
Totaal |
€ |
68.000 |
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2013 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2014 betaald.
2013 |
2012 |
2013 |
2012 |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
885 |
938 |
2) |
Ontvangsten ten gunste |
39 |
0 |
van de begroting |
|||||||
3) |
Liquide middelen |
0 |
0 |
||||
4) |
Rekening-courant RHB KvdK |
0 |
0 |
4a) |
Rekening-courant RHB Min v AZ |
820 |
912 |
6) |
Uitgaven buiten begrotingsverband |
0 |
0 |
5 |
Begrotingsreserve |
0 |
0 |
(=intra-comptabele vorderingen) |
|||||||
7) |
Ontvangsten buiten begrotingsverband |
26 |
26 |
||||
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
(= intra-comptabele schulden) |
|||
subtotaal |
885 |
938 |
|
subtotaal |
885 |
938 |
|
9) |
Openstaande rechten |
0 |
0 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
0 |
0 |
10) |
Extra-comptabele vorderingen |
2 |
0 |
10a) |
Tegenrekening extra-comptabele |
2 |
0 |
vorderingen |
|||||||
11a) |
Tegenrekening extra-comptabele |
0 |
0 |
11) |
Extra comptabele schulden |
0 |
0 |
schulden |
|||||||
12) |
Voorschotten |
0 |
0 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
0 |
0 |
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
0 |
0 |
13) |
Garantieverplichtingen |
0 |
0 |
14a) |
Tegenrekening openstaande |
0 |
0 |
14) |
Openstaande verplichtingen |
0 |
0 |
verplichtingen |
|||||||
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
Totaal |
887 |
938 |
|
Totaal |
887 |
938 |
Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2013 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven 2013 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)
Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):
Omschrijving |
Schulden |
|
---|---|---|
Netto salarissen |
€ |
26.000 |
Totaal |
€ |
26.000 |
Netto salarissen
De op de salarissen van december 2013 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2014 betaald.
Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed |
Functie(s) |
Aard van de functie |
Naam |
Beloning |
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding |
Werkgeversdeel van voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing |
Datum beëindiging dienstverband (indien van toepassing |
Omvang dienstverband (in fte) |
Interim |
Motivering overschrijding norm (indien van toepassing) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kabinet van de Koning |
directeur |
Topfunctionaris |
C. Breedveld |
150.645 |
6.398 |
27.427 |
01-01-2013 |
31-12-2013 |
1.1 |
Nee |
|
Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
voorzitter |
Topfunctionaris |
A.H. van Delden |
76.185 |
3.200 |
– |
01-01-2013 |
31-12-2013 |
0.6 |
Nee |
TOELICHTING
De Minister van BZK heeft bij brief van 27 februari 2014 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij een ministeriële regeling over de WNT (inclusief beleidsregels toepassing WNT) heeft opgesteld. In de begeleidende brief is aangegeven dat het niet mogelijk is gebleken een sluitende oplossing te vinden voor de uitvoeringsproblematiek ten aanzien van de vermelding van de gegevens over personen die anders dan op grond van een dienstbetrekking een functie vervullen als niet-topfunctionaris (externe niet-topfunctionarissen). De Minister van BZK heeft daarom voor het verslagjaar 2013 als gedragslijn bepaald dat niet volledig aan de verplichting tot openbaarmaking kan en hoeft te worden voldaan. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft overeenkomstig deze gedragslijn uitvoering gegeven aan de WNT. Dit leidt tot een onzekerheid in de verantwoording vanwege het ontbreken van een praktisch toepasbare normstelling voor dit onderdeel van het WNT-overzicht. De onzekerheid betreft uitsluitend het achterwege laten van de vermelding van de gegevens over externe niet-topfunctionarissen.
Voor de Secretaris-generaal en de Directeur-generaal RVD wordt verwezen naar het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Categorie |
Programma- en apparaatskosten |
|
---|---|---|
1 |
Interim management |
0 |
2 |
Organisatie- en formatieadvies |
23 |
3 |
Beleidsadvies |
0 |
4 |
Communicatieadvisering |
127 |
Beleidsgevoelig (ad 1 t/m 4) |
150 |
|
5 |
Juridisch advies |
0 |
6 |
Advisering opdrachtgevers automatisering |
0 |
7 |
Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
0 |
(Beleids) ondersteuning (ad 5 t/m 7) |
0 |
|
8 |
Uitzendkrachten |
2.050 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
2.050 |
|
Totaal uitgaven inhuur externen |
2.200 |
Toelichting:
De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel AZ (inclusief DPC) bedroegen afgerond € 31.124.000. De totale uitgaven voor inhuur externen bedroegen in 2013: 7,1% van de totale personeelsuitgaven.
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten
In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2013 door het ministerie (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).
Inhuur externen buiten mantelcontracten |
2013 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief |
0 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Artikel |
Start |
Afronding |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
1. Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||||
1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
Jaarevaluatie campagnes 2012 |
1 |
01-01-2013 |
27-06-2013 |