Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, met het oog op het tegengaan van onbedoeld gebruik van de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode, wenselijk is de Algemene Ouderdomswet te wijzigen teneinde de voorwaarden aan te scherpen waaronder van deze verzekering gebruik kan worden gemaakt;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «De verzekerde» wordt ingevoegd:, die in Nederland of op het continentaal plat al dan niet in dienstbetrekking arbeid verricht en».
2. Aan het slot wordt toegevoegd:, indien hij ten minste vijf jaar:
a. verplicht verzekerd is geweest ingevolge de artikelen 6 of 6a en
b. in Nederland of op het continentaal plat al dan niet in dienstbetrekking arbeid heeft verricht, en voor zover hij in die achterliggende periode niet onderworpen is geweest aan een buitenlandse wettelijk verplichte ouderdomsverzekering, die bij het bereiken van de daarin aangegeven leeftijd recht geeft op ouderdomspensioen.
3. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: De Sociale verzekeringsbank kan afwijken van de voorwaarde, bedoeld in de eerste zin, dat de verzekerde in Nederland of op het continentaal plat al dan niet in dienstbetrekking arbeid verricht, voor zover toepassing gelet op het belang van het tegengaan van onbedoeld gebruik, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
B
Aan hoofdstuk VIII, paragraaf 2, wordt aan het slot een artikel, waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van die paragraaf, ingevoegd, luidende:
1. Op aanvragen om gebruik te maken van de vrijwillige verzekering, bedoeld in artikel 38, eerste lid, die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode (Stb. PM) blijft artikel 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan die datum van inwerkingtreding van toepassing.
2. Op aanvragen om gebruik te maken van de vrijwillige verzekering, bedoeld in artikel 38, eerste lid, die zijn ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode (Stb. PM) is artikel 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat door die wet is komen te luiden van toepassing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,