Vastgesteld, 12 juni 2014
Het Presidium wil de fracties danken voor hun inbreng. Uit de inbreng blijkt de betrokkenheid bij het functioneren van de organisatie en ook de rol van de fracties daarbij. Er zijn vragen gesteld over de ambtelijke ondersteuning, maar ook over de eigen werkwijzen en procedures. Het uitgangspunt bij het opstellen van de Raming is dat het constitutioneel proces onverkort doorgang vindt. De focus van de ambtelijke organisatie ligt op de ondersteuning van de kerntaken van Kamer, het wetgevingsproces en de controletaken. Daar hoort ook bij de ondersteuning van de Kamer als volksvertegenwoordiging. Daarnaast wordt ieder jaar een aantal bijzondere aandachtspunten benoemd. Het Presidium meent dat, gelet op maatschappelijke ontwikkelingen, voor 2015 een koers moet worden gevaren waarbij de ondersteuning van leden bij de uitvoering van de kerntaken onverkort beschikbaar blijft. Gelet op de budgettaire situatie dient dit te geschieden met een terughoudende instelling m.b.t. intensiveringen en innovaties. Het Presidium is verheugd dat dit uitgangspunt wordt onderschreven.
Inhoudsopgave
I |
Geleidende brief, begroting en toelichting |
2 |
1. |
Inleiding |
2 |
2. |
Kerntaken |
2 |
3. |
Schadeloosstelling en wachtgelden |
4 |
4. |
Ondersteuning |
6 |
5. |
Externe inhuur |
8 |
6. |
ICT, digitalisering primair proces en beveiliging |
9 |
7. |
200 jaar Staten-Generaal |
12 |
8. |
Beeld en geluid |
12 |
9. |
Maatschappelijke stage |
12 |
10. |
Diversiteitsbeleid |
13 |
11. |
Bedrijfsvoering |
13 |
II |
Staat van de Tweede Kamer |
14 |
12. |
Prestatiegegevens |
14 |
13. |
De Tweede Kamer als controleur |
15 |
14. |
De Tweede Kamer en de samenleving |
16 |
De leden van de VVD-fractie zien tot hun tevredenheid dat dit jaar de controle van de regering wel nadrukkelijk aandacht krijgt. Is het Presidium het met de VVD-fractie eens dat deze kerntaak nooit mag wijken voor de speerpunten, hoe belangrijk die ook kunnen zijn?
Het Presidium is het met de leden van de VVD-fractie eens dat de controle van de regering een kerntaak van de Tweede Kamer is. De uitvoering van de kerntaken – controle van de regering én medewetgeving – gaat voor realisatie van de bijzondere aandachtpunten. Om dit te benadrukken heeft het Presidium er voor gekozen niet langer van speerpunten, maar van bijzondere aandachtpunten te spreken.
De leden van de VVD-fractie kunnen zich de keuze voor de genoemde speerpunten voorstellen. Hoe zijn de speerpunten verder in de begroting verwerkt?
Het voorzitterschap van de EU vindt plaats in 2016. In de Raming van 2016 zullen de uitgaven worden opgenomen. In 2015 zal sprake zijn van voorbereidingskosten. Op dit moment is nog niet in detail bekend hoe groot deze kosten zullen zijn en hoe de verdeling tussen 2015 en 2016 luidt.
De uitgaven voor 200 jaar Staten-Generaal worden gefinancierd vanuit de beschikbare begroting voor apparaatskosten. De investering voor opslag beeldmateriaal en de digitalisering primair proces worden gefinancierd vanuit de investeringsruimte die de organisatie jaarlijks probeert te creëren. De kosten voor de samenwerking met ProDemos worden gefinancierd vanuit de vrijval van de schadeloosstelling van de Nederlandse Europarlementariërs. Deze uitgaven werden in het verleden gefinancierd vanuit de Kamerbegroting.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Raming der voor de Tweede Kamer in 2015 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten en van de Staat van de Tweede Kamer. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen aan het Presidium.
De leden van de fractie van de SP hebben met veel interesse kennisgenomen van de Raming. Zij ondersteunen het voornemen om de komende jaren vooral te investeren in de primaire processen van het Kamerwerk, in het bijzonder de ICT.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor 2015 en de Staat van de Tweede Kamer die het Presidium aan de Kamer heeft voorgelegd. Wel hebben deze leden daarover nog een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de bij artikel 3 beschreven kerntaken en de inzet van de ambtelijke organisatie. Deze leden missen echter het punt waarvoor ze vorig jaar nadrukkelijk aandacht hebben gevraagd, te weten dat er meer accent in de personele bezetting zou moeten komen voor ondersteuning bij wetgeving en bureau BOR en wellicht dan wat minder bemensing bij de afdeling Personeel. Worden er nu al stappen gezet en wat is voorzien voor 2015?
Deze leden vragen zich af of er een rangorde zit in het gepresenteerde lijstje van drie kerntaken. In dat kader vragen zij zich ook af of facilitaire ondersteuning echt wel gelijk in waarde is aan zorg voor inhoudelijke ondersteuning van Kamerleden. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.
Er zit voor het Presidium geen rangorde in de gepresenteerde kerntaken. Fracties en individuele leden bepalen zelf waar men de prioriteit aan geeft. Om de uitvoering van de kerntaken mogelijk te maken is een breed pakket aan activiteiten nodig. Denkt u bijvoorbeeld aan beveiliging. Dat is geen kerntaak van de Tweede Kamer maar wel een noodzakelijke activiteit. Vorig jaar bleek tijdens de behandeling van de Raming 2014 dat de wens bestond het Bureau Wetgeving uit te breiden. Deze formatieve uitbreiding wordt nog voor 1 juli 2014 gerealiseerd. Over een uitbreiding van het BOR heeft de Kamer zich minder helder uitgelaten, maar ook daar is recent een formatieve uitbreiding gerealiseerd.
Het Presidium stelt vast dat in het laatste benchmarkonderzoek naar de formatie (Berenschot, 2007) de Stafdienst P&O in vergelijking met andere diensten P&O bij parlementen een ruim lagere formatie had. (3% t.o.v. gemiddeld 6%). Sinds dat onderzoek uit 2007 is bij deze stafdienst desondanks de formatie met 10% gereduceerd. Uit een recent door de Stafdienst P&O gehouden onderzoek blijkt dat deze dienst zich onderscheidt van soortgelijke diensten binnen het Rijk of het bedrijfsleven. Dat verschil zit in de volgende taken:
• uitvoering Wet schadeloosstelling en APPA ten behoeve van de Kamerleden inclusief de administratie;
• uitvoering salarisadministratie ten behoeve van de Eerste Kamer;
• uitvoering van preventietaken ten behoeve van alle Kamerbewoners;
• juridische taken ten behoeve van de Kamer;
• uitvoering Wet bescherming persoonsgegevens;
• integriteitsbeleid opstellen en uitvoeren;
• decentraal financieel beheer;
• advies- en secretarisrol ten behoeve van de OR;
• eigen salarisadministratie.
Bij het Rijk worden veel taken ondergebracht in shared services (expertisecentra) en P-direkt. Uit berekeningen is gebleken dat het op deze manier organiseren van de taken van P&O zou leiden tot beduidend hogere kosten door de hogere uurtarieven die gehanteerd worden bij de expertisecentra.
Gaat het Presidium bij bezuinigingen ook in de ambtelijke organisatie de verdeling maken naar prioriteiten in het werk in plaats van gebruik van de kaasschaafmethode?
Op de vraag van de VVD-fractie kan het Presidium het volgende antwoorden: In 2013 is de inspanningsverplichting voortvloeiende uit «Rutte I» meerjarig in de Raming van de Tweede Kamer verwerkt. Hieraan voorafgaand is er een Stuurgroep Inspanningsverplichting (SIV) ingesteld die door middel van drie werkgroepen heeft onderzocht waar besparingen gerealiseerd kunnen worden. De geïnventariseerde besparingen hebben betrekking op vergroten van de efficiency en het beperken van dienstverlening (afstoten taken/werkzaamheden). De Kamer heeft destijds met deze zogenoemde «SIV-lijst» ingestemd. Deze lijst is inmiddels in uitvoering genomen Het betreft zeker geen kaasschaafmethode. Dit neemt overigens niet weg dat het Presidium verder nadenkt over mogelijke prioriteitstellingen voor de dienstverlening.
Onder 2 worden de bijzondere aandachtspunten toegelicht. Deze leden zouden hierbij ook graag een begroting zien. Wat kost bijvoorbeeld de viering van 200 jaar Staten-Generaal?
Het begin van de viering van 200 jaar Staten-Generaal is op 16 oktober 2015. Op die vrijdag is het precies 200 jaar geleden dat de Staten-Generaal in hun huidige vorm voor het eerst in een gewone vergadering bijeen kwamen in Den Haag. De plannen voor de herdenking van deze mijlpaal zijn momenteel in ontwikkeling. Een groot deel van de kosten zal neerslaan in 2016 en bij de Raming voor dat jaar aan de orde komen. Het Presidium verwacht in het najaar een gedetailleerde kostenbegroting te kunnen vaststellen.
Hiermee meent het Presidium ook een soortgelijke vraag van de fractie van de PvdA te hebben beantwoord.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de schadeloosstellingen voor Kamerleden in 2013 een stuk lager uitvielen dan in de jaren daarvoor. Dit was bovendien niet voorzien in de vorige Raming. Tegelijkertijd constateren deze leden dat in de prognoses voor 2014 en 2015 weer van het oude niveau schadeloosstelling wordt uitgegaan. Welke oorzaak ligt ten grondslag aan de lagere schadeloosstelling in 2013? Heeft dit te maken met de werkkostenregeling? Kunt u aangeven of de invoering van de werkkostenregeling voor Kamerleden binnen de normen blijft die daarvoor zijn gesteld?
De leden van de PvdA-fractie constateren voorts dat het bedrag besteed aan pensioenen en wachtgelden hoger is uitgevallen dan begroot. Hangt dit samen met de Tweede Kamerverkiezingen en de wisseling van Kamerleden, zo vragen deze leden zich af. Zo ja, waarom is hier in de Raming van vorig jaar dan geen rekening mee gehouden?
De hogere uitgaven aan pensioenen en wachtgelden hangen samen met de Tweede Kamerverkiezingen. Verkiezingen resulteren in een lichte toename van het aantal uit te keren pensioenen en een sterke toename van het aantal wachtgeldgerechtigden. In de Raming van 2013 was geen rekening gehouden met de niet-geplande Tweede Kamerverkiezingen in 2012. Het Presidium deelt de constatering dat de uitgaven voor de schadeloosstelling omlaag zijn gegaan. Deze daling wordt veroorzaakt door de inwerkingtreding van de Werkkostenregeling en het effect hiervan op de componenten reiskosten, verblijfskosten en beroepskosten. De uitvoering van de Werkkostenregeling vindt plaats conform hetgeen wettelijk hierover is geregeld. Dit leidt tot een substantiële, vooralsnog incidentele meevaller op de begroting van de Tweede Kamer. Zodra over de omvang en het karakter er van meer bekend is, zal het Presidium zich buigen over de aanwending.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de tabel waarin het aantal pensioen- en wachtgeldgerechtigden is weergegeven over de periode 2009–2013 (blz. 3). Deze leden vragen het Presidium hoe de uitgaven voor pensioenen en wachtgelden zich tot elkaar verhouden. Kan het Presidium de uitgaven in de periode 2009–2013 uitsplitsen naar pensioen en wachtgeld? Zo nee, waarom niet?
Het Presidium kan op de vraag van de CDA-leden de volgende uitsplitsing geven
Het aantal gepensioneerde oud-leden Tweede Kamer is sinds 2010 relatief constant, de uitgaven daarentegen lopen gestaag op. Dit wordt veroorzaakt doordat de recent gepensioneerde leden een hogere uitkering ontvangen dan de leden die pensioen ontvangen uit een zittingsperiode uit een verder verleden. Dit verschil wordt veroorzaakt door wijzigingen in de berekeningsgrondslagen waar op de pensioenaanspraken zijn gebaseerd.
De uitgaven aan wachtgelden hangen sterk samen met de Tweede Kamerverkiezingen. De gebruikelijke trend is dat er na verkiezingen een sterke toename is van wachtgeldgerechtigden en dat dit aantal in de jaren daarna geleidelijk afneemt. In 2010 zijn er Tweede Kamerverkiezingen gehouden. Dat heeft geleid tot een toename van het aantal wachtgeldgerechtigden (van 57 naar 90). In 2011 is dit aantal gedaald tot 72. Door de niet-geplande Tweede Kamerverkiezingen in 2012 is er weer sprake van een toename naar 89. In 2013 is de gebruikelijke trend weer zichtbaar, een afname naar 66.
De geraamde uitgaven in een jaar voorafgaand aan een verkiezingsjaar worden begroot op € 9,679 mln. In een verkiezingsjaar wordt rekening gehouden met extra uitgaven van € 1,5 mln en € 0,5 mln in het jaar na de verkiezingen. De effecten van de verkiezingen uit 2012 zijn voor 2013 groter dan gebruikelijk aangezien de verkiezingen in 2012 hebben plaatsgevonden in september (en niet zoals de jaren daarvoor in mei).
De leden van de CDA-fractie zien de sollicitatieplicht die aan de wachtgeldregeling gekoppeld is, als extra stimulans voor politieke ambtsdragers om zo snel mogelijk na het afscheid van een ambt weer financieel op eigen benen te staan. Deze leden krijgen uit de cijfers in de Raming nog niet de indruk dat het gebruik van de wachtgeldregeling sterk is afgenomen. Is in de meerjarencijfers rekening gehouden met de verkorting van de uitkeringstermijn?
In de Raming is rekening gehouden met de gewijzigde regelgeving. Het ramingsbedrag is niet aangepast voor de verkorting van de wachtgeldregeling aangezien de uitgaven aan pensioenen gestaag toenemen en dit tot gevolg heeft dat de totale uitgaven nagenoeg gelijk blijven.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het beroep op de wachtgeldregeling verder kan worden teruggedrongen, niet in de zin van het opvoeren van verplichtingen maar veel meer gericht op het aanmoedigen van de eigen verantwoordelijkheid. Deze leden wijzen erop dat de praktijk leert dat naarmate de tijd verstrijkt de kans kleiner wordt op een goede loopbaan na de politiek. Deze leden pleiten ervoor om eerder te anticiperen op de loopbaanmogelijkheden na een politiek ambt. Net als in het bedrijfsleven en bij reguliere overheidsfuncties is het zaak om te blijven investeren in persoonlijke ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. Wat is het beleid van het Presidium op dit punt, zo vragen deze leden.
Het Presidium begrijpt de zorg van de CDA-fractie, maar stelt vast dat de verantwoordelijkheid voor duurzame inzetbaarheid in eerste instantie ligt bij het Kamerlid zelf en/of bij de fractie/partij waartoe het betreffende lid behoort c.q. behoorde. Op grond van de huidige vastgestelde wetgeving is het niet mogelijk om een Kamerlid een budget voor persoonlijke ontwikkeling ter beschikking te stellen. In artikel 63 van de Grondwet is geregeld dat een geldelijke voorziening ten behoeve van een Kamerlid een wettelijke basis dient te hebben.
De leden van de PvdA-fractie hebben bij de vorige Raming gevraagd naar de stand van zaken wat betreft het onderzoek naar de samenvoeging van de diensten Communicatie en Voorlichting. In reactie daarop gaf het Presidium vorig jaar aan dat het onderzoek naar de taken en bezetting van de diensten gestagneerd was door de onverwachte, tussentijdse verkiezingen. Inmiddels maken deze leden uit de besluitenlijst van het Presidium op dat de diensten worden samengevoegd en dat er een kwartiermaker is aangesteld. Hoeveel geld wordt er straks bespaard door deze samenvoeging van diensten? De leden zijn benieuwd welke gevolgen dit heeft voor Kamerleden, publiek, pers en medewerkers.
De fractie van de PvdA vraagt naar de stand van zaken rond het onderzoek naar de samenvoeging van de Dienst Communicatie en de Stafdienst Voorlichting, de besparing die dit oplevert en de gevolgen ervan voor Kamerleden, publiek, pers en medewerkers.
Momenteel (mei 2014) is de status dat besloten is de beide diensten samen te voegen tot een nieuwe Stafdienst Communicatie. Besloten is tevens dat er een kwartiermaker/ beoogd nieuw diensthoofd geworven gaat worden die op basis van de contourenschets de samenvoeging van de beide diensten gaat realiseren. Er ligt momenteel dan ook nog geen volledig uitgewerkt organisatie- en formatieplan. Zowel de Ondernemingsraad als het Georganiseerd Overleg Dat is het overleg van het Managementteam met de werknemersorganisaties) hebben adviesrecht. Dat traject is nog niet afgerond.
Het Presidium heeft Het Managementteam verzocht om in het reorganisatieproces de kwartiermaker de opdracht te geven zeer kritisch te bezien op welke werkvelden (onder andere webcare, social media, woordvoering en commissieondersteuning) efficiencywinst is te behalen. Het Presidium heeft met het Managementteam afgesproken dat het regelmatig zal rapporteren over de voortgang en over de keuzes die gemaakt worden om tegemoet te komen aan de wensen van het Presidium.
De leden van de PvdA-fractie vragen zich af waarom in 2013 aanzienlijk meer kosten zijn gemaakt voor de post «interparlementaire betrekkingen». Welke interparlementaire betrekkingen verklaren deze stijging en waarom verwacht het Presidium dat deze post de komende jaren verder zal toenemen?
Ook vragen deze leden of het juist is dat de voorstellen om te voldoen aan de additionele inspanningsverplichting per 2016, die aanvankelijk bij de Raming 2015 zouden worden voorgelegd aan de Kamer (TK 33 609, nr. 3, p. 6), aan de orde komen bij de Raming voor 2016. De leden brengen het proces van de vorige bezuinigingsronde onder de aandacht, waarin het Presidium na een uitgebreide inventarisatie en na afstemming met de ambtelijk secretarissen, uiteindelijk op een rustige en zakelijke manier een besluit heeft genomen.
In antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-fractie kan het Presidium onderstaande verdeling aangeven.
De uitgaven ten behoeve van de gezamenlijke delegaties van Eerste en Tweede Kamer die in dit artikel 4 worden verantwoord, luiden voor 2012 en 2013, verdeeld over de artikelonderdelen, als volgt:
De toename van de uitgaven van 2012 naar 2013 wordt voornamelijk veroorzaakt op de onderdelen 2, 3 en 4. Het verschil tussen 2012 en 2013 in artikel 432 is het gevolg van een vooruitbetaling in 2013 van de jaarlijkse bijdrage aan Parlementaire Assemblee van de NAVO voor 2014.
De vooruitbetaling is op verzoek van het Assemblee is het gevolg van de financiering van de voorbereidingskosten.
De begroting voor 2014 bedraagt € 2.506.000. In dit bedrag is inbegrepen een eenmalige post van € 1.000.000 ten behoeve van. de Annual Session van de Parlementaire Assemblee van de NAVO in november 2014. Deze laatste post is reeds geraamd en toegekend bij het vaststellen van de Raming het begrotingshoofdstuk IIA voor 2014.
Er is geen precieze voorspelling te geven van de uitgaven van deze artikelonderdelen op het gebied van interparlementaire betrekkingen voor de komende jaren. Voor wat betreft de onderdelen 2 (aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organisaties) en 5 (bijdrage aan de IPU) gaat het om bijdragen contributies waarvan de hoogte mede door derden wordt bepaald. De uitgaven aan de onderdelen 1 (uitzending leden en ambtenaren van de Staten-Generaal naar internationale organisaties) en 3 (contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk) hangen af van de behoefte aan reizen door de leden van de Eerste en de Tweede Kamer naar respectievelijk internationale organisaties en het Caraibisch deel van het Koninkrijk. Ook bepalen de vergaderlocaties en de duur van de vergaderingen van de interparlementaire organisaties voor een deel de uitgaven.
Onderdeel 4 (ontvangst van buitenlandse parlementaire delegaties) betreft de uitgaven aan binnenkomende bezoeken; ook hier is geen precieze voorspelling te geven van de hoogte van de uitgaven. Wel kan worden gesteld dat er jaarlijks sprake is van enige onderuitputting van het standaard beschikbare budget van ca. 1,5 miljoen euro. Naast de kosten van de gezamenlijke delegaties maakt de Kamer kosten voor reizen in Commissie- of Presidiumverband. De uitgaven worden verantwoord onder artikel 305 Uitzending Leden. Voor 2013 waren de uitgaven € 186.000,–
De leden van de SP-fractie beseffen dat de komende jaren bezuinigd moet worden, maar zien ook dat op sommige plaatsen in de organisatie de werkdruk hoog is, in het bijzonder bij het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) en bij het Bureau Wetgeving. Deze leden menen dat hier voor het goed functioneren van de Tweede Kamer extra investeringen in personeel nodig zijn. Deelt het Presidium deze opvatting?
In antwoord op beide vragen van de fractie van de VVD en de SP deelt het Presidium mee dat in 2013 twee formatieplaatsen aan het BOR zijn toegevoegd. Hiermee is het BOR ruimer bemenst en is de kennisborging binnen het BOR verbeterd. Voor 2015 worden geen verdere aanpassingen in de omvang van het BOR voorzien.
Voorts vragen de leden van de SP-fractie toelichting op de daling van het budget van artikel 3 (Wetgeving en controle Tweede Kamer), onderdeel 01, waar het budget voor 2015 fors daalt ten opzichte van 2014. Waardoor wordt dit veroorzaakt en wat zijn hiervan de gevolgen?
Het Presidium kan hierop het volgende antwoorden:
Artikelonderdeel 3.1 «apparaat» is in 2015 € 4,1 mln lager dan in 2014.
De wijzigingen bestaan uit:
– De Raming 2014 is bij gelegenheid van Voorjaarsnota verhoogt met de eindejaarsmarge 2013 (1,3 mln);
– Reallocatie naar artikel 3.7 «bijdrage Prodemos» € 1,9 mln en
– De structurele doorwerking van de inspanningsverplichting Rutte I.
De redenen hiervoor zijn begrotingswijzigingen. De wijzigingen bestaan uit incidentele verhogingen en structurele verlagingen.
De verhoging van de Raming in 2014 is het gevolg van de eindejaarsmarge 2013 (deel van begroting dat dient voor financiering van niet-gerealiseerde uitgaven) ad € 1,3 mln. De verlaging bestaat uit structurele verlaging (reallocatie) van de Raming voor 2015 met € 1,9 mln ten behoeve van. artikel 3.7 «bijdrage aan ProDemos» en ten slotte de toenemende omvang van de inspanningsverplichting Rutte I met € 0,9 mln t.o.v. 2013. De gevolgen zijn dat er minder budget beschikbaar is voor vernieuwing of innovatie van de dienstverlening.
De fracties van de PvdA, de SP en het CDA vragen naar de werkdruk en de bezetting van Bureau Wetgeving.
Het Presidium deelt de mening dat de werkdruk bij Bureau Wetgeving hoog is, maar wil daarbij wel een kleine kanttekening maken. Hoewel vanaf het moment van indiening van een wetsvoorstel amendementen kunnen worden ingediend is een evenwichtige spreiding van de indiening van amendementen het hele jaar door (bijna) niet te realiseren. Dit betekent dat de werkzaamheden bij Bureau Wetgeving pieken en dalen vertonen. Om deze werkdruk toch enigszins te verlichten kan het Presidium melden dat ruimte is gevonden in het materiële budget van de Kamer om met ingang van 1 juli a.s. de formatie van Bureau Wetgeving structureel uit te breiden met twee formatieplaatsen. Daarnaast is er nog één fte tijdelijk tot 1 januari 2016 bijgekomen en zijn er structureel twee plaatsen voor wetgevingsjuristen in opleiding bij de Academie voor de Wetgeving.
Het verheugt de leden van de PvdA-fractie te lezen dat de post externe inhuur aanzienlijk is gezakt. Zij zijn blij dat de Kamer zelf nu ook aan de 10 procentnorm voldoet.
De leden van de VVD-fractie missen in de Raming meer specifieke aandacht voor de ICT-processen. Wat is er nodig, wat is er wellicht aan achterstallig onderhoud en wat is voorzien? Hoeveel geld wordt er jaarlijks vrijgemaakt voor ICT en innovaties? Hoe is de klanttevredenheid?
Het Presidium antwoordt dat er sedert drie jaar gewerkt wordt aan de hand van een infrastructuurvervangingsplan. In dit plan is precies aangegeven welke onderdelen van de infrastructuur wanneer aan vervanging toe zijn. Het Presidium constateert dat dit plan op schema ligt. Ook voor 2015 is er voldoende budget voor het onderhoud. Er is jaarlijks een vervangingsbudget van 1,5 miljoen euro toegekend specifiek voor de vervangingsinvestering om achterstallig onderhoud te voorkomen. Daarnaast is er voldoende budget voor exploitatie en beheer.
Om innovatie met ICT te bewerkstelligen worden door de inhoudelijke diensten en – waar aan de orde – door de ambtelijk secretarissen, in samenwerking met Bureau Informatisering en Projecten en/of de Dienst Automatisering aanvragen gedaan in het voor de Kamer beschikbare investeringsbudget. Op basis van het beschikbare budget en het nut en de noodzaak van alle innovatieaanvragen worden de ICT-innovatieaanvragen geprioriteerd en toegekend. De hoeveelheid geld die daarmee gemoeid is verschilt derhalve van jaar tot jaar en hangt af van de prioritering en het beschikbare budget voor innovatie. Ten aanzien van die innovatie ligt er een aantal plannen rond de digitalisering van het primaire proces en de inzet van ICT in de plenaire zaal. Deze plannen worden komende tijd in detail uitgewerkt en zullen voor besluitvorming in het Presidium worden behandeld. Daarnaast zijn er wensen over aanpassingen in Parlis. Afgelopen periode is veel aandacht en budget besteed aan de technische upgrade van onderliggende software in Parlis. Dit is nu gereed en Parlis kan zich meer richten op de wensen voor functionele aanpassingen.
Ten slotte constateert het Presidium dat er sinds vier jaar geen specifiek klanttevredenheidsonderzoek naar de ICT-dienstverlening binnen de Kamer heeft plaatsgevonden. Het Presidium is van mening dat er voldoende gesprekken met klantvertegenwoordigers op allerlei niveaus plaatsvinden en dat er een goed beeld bestaat over de klanttevredenheid op dit gebied. Daarnaast hebben externe deskundigen ten behoeve van de bepaling van de sourcingstrategie voor ICT interviews gehouden, waaruit eveneens een beeld over de klanttevredenheid is ontstaan. Het Presidium heeft er kennis van genomen dat de klanten over het algemeen over de basis ICT-dienstverlening redelijk tevreden zijn maar dat de totale dienstverlening meer proactief kan worden uitgevoerd. Ook heeft het Presidium er nota van genomen dat de klanten van mening zijn dat de niet-standaardaanvragen onvoldoende snel worden uitgevoerd. Hier wordt al enige tijd aan gewerkt; het ontbreekt echter aan voldoende expertise binnen de Kamer om afwijkende aanvragen goed en snel af te handelen. Ook in kwantiteit blijkt dat er te veel niet-standaardaanvragen binnenkomen voor de beschikbare capaciteit om deze snel af te kunnen handelen. Over de organisatie van de ICT-dienstverlening wordt op dit moment nagedacht.
De leden van de PvdA-fractie hebben naar aanleiding van de geformuleerde speerpunten voor 2015 nog eens teruggekeken op de speerpunten van 2014. Zij hebben hier enkele vragen over.
De leden van de PvdA-fractie vragen zich af waarom als speerpunt «digitalisering primair proces» is opgenomen, nadat in het Presidium is besloten – op enkele concrete technische aanpassingen ten behoeve van betere ICT na – niet het pad van elektronisch stemmen op te gaan. Ook vragen deze leden zich af welke bedragen zijn voorzien voor de aanleg van een 4G-netwerk en de ondertiteling van debatten.
Ten aanzien van elektronisch stemmen merkt het Presidium op dat nog dit jaar wordt begonnen met een intern onderzoek naar de mogelijkheden voor elektronisch stemmen. Op basis van die uitkomsten zal er nadere besluitvorming plaatsvinden in het Presidium. Voorts is het zo dat het speerpunt «digitalisering primair proces» meer omvat dan alleen elektronisch stemmen. Het betreft ook de aanleg van een 4G-netwerk, de ondertiteling van on-demand debatten op Debat Gemist, het elektronisch tekenen van de presentielijst, de ontwikkeling van een «second screen» en de opslag van beeldmateriaal. Voor al deze onderwerpen geldt dat het Presidium zich de komende periode buigt over gedetailleerde projectbeschrijvingen en begroting en op basis daarvan zal besluiten over de uitvoering van die projecten.
De leden van de SP-fractie ondersteunen het voornemen om de komende jaren vooral te investeren in de primaire processen van het Kamerwerk, in het bijzonder de ICT. Daarbij moet wel telkens een goede afweging worden gemaakt tussen kosten en opbrengsten.
Deze leden vragen een nadere toelichting bij de plannen voor elektronisch stemmen. Kan het Presidium aangeven wat de tijdsvoordelen zijn van elektronisch stemmen? Kan een nadere uitwerking worden gegeven van de kosten; ook van de kosten van een onderzoek?
In antwoord op een vraag van de fractie van de SP over het invoeren van elektronisch stemmen meldt het Presidium dat de invoering ervan in de eerste plaats kan betekenen dat er dan beter en sneller inzicht kan worden geboden in het individuele stemgedrag van de leden. Naar de mening van het Presidium komt dit de transparantie van het politieke besluitvormingsproces ten goede. Voorts zou elektronisch stemmen tot tijdsbesparing kunnen leiden.
Beide veronderstellingen worden momenteel onderzocht binnen en door onze eigen organisatie, zonder inschakeling van een externe partij. Het gaat hier om deskresearch. De kosten ervan zijn dan ook zeer beperkt.
Ernstig zorgen maken de leden van de SP-fractie zich over de gevoeligheid van met name de telefoons van Kamerleden voor afluisteren. Telecomprovider Vodafone is mede gevestigd in de Verenigde Staten en valt daarom onder de Amerikaanse wetgeving, die Vodafone kan dwingen alle mogelijke data te leveren, ook over leden van de Tweede Kamer. Is het Presidium bereid in overleg te treden met de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over de keuze voor een telecomprovider waar onze gegevens veilig zijn?
Het Presidium deelt deze zorg en heeft daarom regelmatig overleg met externe deskundigen over deze materie. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat er daadwerkelijk sprake is van afluisteren. Voorts is het zo dat niet de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de keuze voor de telecomprovider van de Tweede Kamer maakt. Deze keuze is aan de Kamer zelf. De Kamer heeft ervoor gekozen mee te doen aan een rijksbreed inkoopcontract (OT 2010) dat is gegund volgens de Europese aanbestedingswet en veel financiële voordelen heeft voor zowel de Kamer als organisatie als voor de individuele Kamerleden. Immers, spraak- en dataverkeer zijn vele malen goedkoper geworden. De telecomprovider Vodafone heeft de offerte volgens de regels van de aanbesteding gewonnen. De Kamer heeft zich gecommitteerd aan dit contract. Als het inkoop technisch al mogelijk zou zijn voor de Kamer om binnen de contractperiode uit dit contract te stappen, dan zou de Kamer opnieuw de mobiele telefonie Europees moeten aanbesteden. Verder wil het Presidium erop wijzen dat ook de aanleg van het 4G- netwerk onder dit contract valt. Als dit niet onder dit contract kan geschieden, dan zal de Kamer de aanleg van het 4G-netwerk eveneens zelfstandig Europees moeten aanbesteden, hetgeen ten minste zes maanden doorlooptijd heeft. Wel is het Presidium van mening dat ook andere telecomproviders moeten inkoppelen in dit fysieke 4G-netwerk dat eigendom van de Kamer zelf wordt. In de toekomst ontstaat er zo flexibiliteit voor andere providers. Vooralsnog ziet het Presidium dus geen aanleiding om met de Minister van Binnenlandse Zaken over dit onderwerp overleg te voeren. Overigens merkt het Presidium op dat het niet gaat over alle mogelijke data maar over individuele spraak en data via Vodafone simkaarten.
De leden van de CDA-fractie constateren dat digitalisering van het primair proces een van de bijzondere aandachtspunten is voor het komende jaar. Vorig jaar hebben deze leden bij de behandeling van de Raming een lans gebroken voor de verbetering van Parlis. Dat is niet alleen van belang voor de leden en hun medewerkers, maar ook voor burgers die zich willen informeren over het werk van de Kamer. Deze leden zijn blij dat de inspanningen rond Parlis er inmiddels toe hebben geleid dat de website van de Kamer voor het grote publiek aanmerkelijk verbeterd is. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het zaak is om nu ook de nodige stappen te zetten voor Kamerleden en hun medewerkers, die nu nog vaak onnodig veel tijd met voorbereidend werk bezig zijn.
Bij de huidige stortvloed van nieuwe ontwikkelingen staan daartoe tal van wegen open. Daaruit zal zeker in deze tijd van bezuinigingen trefzeker gekozen moeten worden en daarbij zouden de leden en hun medewerkers meer dan voorheen betrokken moeten worden.
In dit verband pleiten de leden van de CDA-fractie ervoor om de ambtelijk verantwoordelijken in dezen te laten bijstaan door een klein, slagvaardig en praktisch ingesteld klankbordgroepje waarin met name ook fractiemedewerkers vertegenwoordigd zijn. Deze leden vernemen graag of het Presidium deze gedachte ondersteunt en zo ja, hoe het deze zou willen uitwerken.
Parlis is ontwikkeld primair als ondersteunend systeem voor het primair proces, feitelijk een «back-office» systeem. Inmiddels kent Parlis een groot aantal «raadplegende» gebruikers. Deze gebruikers ervaren beperkingen bij het gebruik van Parlis. Het Presidium realiseert zich dat veel van deze gebruikerswensen van leden ten aanzien van Parlis in de afgelopen jaren (nog) niet zijn gerealiseerd. De prioriteit lag bij noodzakelijk onderhoud en vervanging, waarvoor beperkt budget beschikbaar was en bij het openbaar maken van inhoud van Parlis naar www.tweedekamer.nl, een succesvol project, zoals de leden terecht opmerken. Het Presidium stelt echter vast dat de middelen voor ICT innovatie beperkt zijn en dat er prioriteiten moeten worden gesteld, ook waar het gaat om aanpassingen aan Parlis op verzoek van de gebruikers. Het Presidium staat positief tegenover meedenken vanuit de fracties over het «strategisch aanwenden van schaarse ICT-middelen.» Het gaat daarbij om ICT-middelen die het primaire proces ondersteunen. Er bestaat reeds een strategisch overleg waarin het managementteam van de ambtelijke organisatie en de ambtelijk secretarissen over ICT-aangelegenheden afstemmen. Naar de mening van het Presidium is het MT-AS-ICT-overleg een geschikt gremium voor de gevraagde klankbordfunctie.
Ten slotte vragen deze leden aandacht van het Presidium voor het beveiligingsprobleem dat onlangs werd geconstateerd in Internet Explorer. Aanvankelijk adviseerde de Dienst Automatisering om Internet Explorer niet te gebruiken. Kamerbewoners die dat advies opvolgden, kregen bij gebruik van Parlis de melding: «Parlis werkt alleen optimaal met Internet Explorer». Dat brengt deze leden tot de vraag of de Kamer niet te zeer afhankelijk is geworden van software van Microsoft, zoals Internet Explorer. In hoeverre worden alternatieven met opensourcesoftware overwogen?
Het Presidium is zich ervan bewust dat het beveiligingsprobleem (in Internet Explorer) effect had op het functioneren van Parlis. Door de ambtelijke organisatie wordt in afstemming met (en op basis van adviezen van) het Nationaal Cyber Security Centrum gewerkt aan tijdige en juiste maatregelen om deze beveiligingsproblemen te voorkomen en te adresseren. De Tweede Kamer heeft voortdurend aandacht voor alternatieven voor de huidige dienstverlening, waaronder eventuele mogelijkheden op basis van opensourcesoftware. Binnen het dienstenportfolio zijn op dit moment naast Internet Explorer de browsers Firefox en Chrome beschikbaar als alternatief. Firefox is een voorbeeld van een opensource alternatief. Aandachtspunt blijft daarbij dat applicaties die gebruikmaken van een webbrowser geschikt dienen te zijn voor deze verschillende browsers. Ook voor dit aspect is aandacht binnen de Tweede Kamer. Zo is de applicatie Parlis recent dusdanig aangepast dat alle functionaliteit ook beschikbaar is in de genoemde browsers Firefox en Chrome. Ook op andere terreinen wordt gebruikgemaakt van opensourcesoftware: het contentmanagementsysteem (voor de websites van de Tweede Kamer) is een opensourcepakket (Drupal) en ook de Kamervragenapplicatie is open source, waarvan de code gepubliceerd is onder EUPL (European Union Public Licence). Het gebruik van open standaarden is een van de principes van de Tweede Kamer, maar op het moment dat software eenmaal gebruikt wordt, kan een bepaalde mate van afhankelijkheid ontstaan.
De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd met de bijzondere aandacht die de Kamer wil geven aan het 200-jarig bestaan van de Staten-Generaal. Wel verbaast het deze leden dat nog geen inzicht kan worden gegeven in de kosten die in het kader hiervan gemaakt zullen worden. Indien daar inmiddels meer zicht op is, vernemen deze leden dat graag.
Het Presidium verwijst in dit kader naar de beantwoording op een vraag daarover van de fractie van de VVD.
De leden van de CDA-fractie constateren dat gebruikers van een iPad geen gebruik kunnen maken van de livestreams. Herkent het Presidium dit probleem? Bezint het Presidium zich op een oplossing ervan?
Het Presidium herkent dit probleem. Er ligt momenteel een voorstel bij het MT om, in het kader van het regulier onderhoud, de livestream en videoplayer voor alle websites te vervangen. Deze vervanging is onder meer nodig om het mogelijk te maken de livestreams te bekijken op mobiele devices als de iPad.
Naar aanleiding van het bovenstaande, los van de gestelde vraag, brengt het Presidium nog eens onder de aandacht dat de Kamer geen ondersteuning biedt op iPads. Aanschaf en onderhoud zijn belegd bij de fracties.
Ook over de maatschappelijke stages voor leerlingen uit het vmbo hebben de leden van de PvdA-fractie enkele vragen. Het stelt deze leden teleur dat de verwachting uit de Raming 2014 lang niet gehaald wordt. Deze leden vragen zich af waarom het Presidium vorig jaar aangaf dat 100 vmbo-leerlingen in 2014 stage zouden gaan lopen in de Tweede Kamer, terwijl in de Raming 2015 gesproken wordt over 80 stages in 2015.
In de Raming van 2014 gaf het Presidium aan dat het 100 vmbo-leerlingen per jaar een stage wil bieden, conform de motie-Biskop. Er waren aanvankelijk vier stages van elk 25 leerlingen ingepland. Om de kwaliteit van de begeleiding te waarborgen is de groepsgrootte teruggebracht naar 20 leerlingen. Een vijfde, extra stage organiseren blijkt niet haalbaar, vanwege de recessen en diverse schoolvakanties. Het kost scholen op hun beurt de nodige tijd om leerlingen aan te dragen, hen motivatiebrieven te laten schrijven en programma's en afspraken in te plannen. Met de huidige planning van twee stages in het voorjaar en twee in het najaar biedt de Kamer een kwalitatief hoogwaardig programma. Overigens worden de fracties van harte uitgenodigd aan het project «Maatschappelijke stages» een bijdrage te leveren.
Ten aanzien van het diversiteitsbeleid voor mensen met een arbeidshandicap merken de leden van de PvdA-fractie het volgende op. Deze leden roepen het Presidium op om de Tweede Kamer op dit terrein het juiste voorbeeld te laten geven. Daarom vragen deze leden aan het Presidium of voldoende banen voor de doelgroep Wajong-WSW zijn gecreëerd. Indien dit vooralsnog niet het geval is, vragen de leden welke activiteiten het Presidium onderneemt om te voorkomen dat de wettelijke quotumregeling voor de Kamer in werking treedt. Zij spreken de hoop uit dat de Kamer ruimschoots boven de gevraagde aantallen blijft.
Ten aanzien van het diversiteitsbeleid voor vrouwen in leidinggevende functies constateren de leden van de PvdA-fractie dat de doelstellingen niet gehaald zijn. Zij lezen dat een hernieuwde aanpak in gang zal worden gezet. Wat houdt deze hernieuwde aanpak in, en hoe zorgt het Presidium dat deze nieuwe aanpak wel tot resultaat zal leiden?
Voor de sector Rijk moeten vanaf 2014 moeten jaarlijks 334 extra banen gerealiseerd worden. In tien jaar loopt dit op tot 3340 (structurele) banen. Het aandeel voor de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer bedraagt 1,6 banen per jaar vanaf 1 januari 2014, oplopend tot 16 banen in 2024.
In de eerste maanden van 2014 zijn inmiddels twee banen gerealiseerd en is tevens een baan op detacheringsbasis ingevuld. De ambtelijke organisatie ligt dus voor op de doelstellingen. Het Presidium hoopt dat de fracties met dezelfde voortvarendheid deze doelstelling realiseren.
Daarbij tekent het Presidium met nadruk aan dat minimumbeleid geen maximumbeleid hoeft te zijn.
Ten aanzien van diversiteitsbeleid voor vrouwen het volgende. Het Presidium stelt vast dat de doelstellingen voor 2012 zijn gehaald, maar de doelstellingen voor 2014 (nog) niet. Dit komt door de geringe doorstroom op het niveau van leidinggevenden en geen uitstroom op diensthoofdniveau in de afgelopen vier jaar.
Er is een talentenpool bij de Tweede Kamer. Daarin zijn niet leidinggevende medewerkers opgenomen waarvan verwacht mag worden dat zij op termijn in of buiten de Tweede Kamer een leidinggevende functie kunnen vervullen. Op dit moment bestaat deze pool uit 1 man en 8 vrouwen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de omzet van het Restaurantbedrijf al het tweede jaar op rij hoger uitvalt dan begroot (2012: € 1.518.000, 2013: € 1.603.000, waar € 1.456.000 begroot was). Naar aanleiding hiervan vragen deze leden zich af waarom deze hogere omzet voor het Presidium geen aanleiding vormt om deze begrotingspost te verhogen. Tegelijkertijd vragen deze leden zich af of de prijzen die worden gerekend in het restaurant kostendekkend zijn.
De ontvangstenraming van het Restaurantbedrijf betreft zo’n 30% van de totale ontvangsten van de Tweede Kamer. De ontvangstenraming is taakstellend; dat wil zeggen dat de Tweede Kamer gehouden is aan het daadwerkelijk ontvangen van de geraamde bedragen. Niet-gerealiseerde ontvangsten moeten worden gecompenseerd door evenredig lagere uitgaven.
Om deze reden is het niet verstandig om de ontvangstenraming van het Restaurantbedrijf te verhogen.
De prijzen die in het Restaurant worden gerekend zijn niet kostendekkend, zoals dat bij het overgrote deel van de bedrijfsrestaurants niet het geval is.
Er wordt gewerkt met vaste formules voor het vaststellen van de verkoopprijzen. Die leiden ertoe dat medewerkers van de Kamer en de fracties voor een aantal producten een lagere prijs betalen dan de leden en de gasten van de Kamer.
De leden van de SP-fractie vragen welke diensten en activiteiten in de Tweede Kamer inmiddels geoutsourcet zijn, en of er nog voornemens bestaan tot verdere outsourcing. Ook vragen deze leden op welke wijze bepaalde handelingen (reparaties, hulpvragen) intern doorbelast of betaald worden en wat de gevolgen hiervan zijn, voor het personeel en voor de gebruikers/afnemers van de diensten.
Op dit moment is het overgrote deel van het schoonmaakonderhoud uitbesteed. De helpdesk van de Dienst Automatisering is reeds langer uitbesteed aan een externe partij.
Het al dan niet outsourcen van diensten heeft geen financiële gevolgen voor de afnemers van deze diensten.
In het bijzonder vragen de leden van de fractie van de SP aandacht voor de positie van het schoonmaakpersoneel. De regering heeft besloten bij de rijksoverheid voor schoonmaakpersoneel een vast dienstverband mogelijk te maken. Deze leden menen dat de Tweede Kamer hier niet achter kan blijven. Is het Presidium bereid de schoonmakers van de Tweede Kamer in vaste dienst te nemen?
Het huidige schoonmaakcontract loopt af op 31 januari 2018. Tegen die tijd kan de Tweede Kamer desgewenst een ander besluit nemen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de vierde Staat van de Tweede Kamer. Deze leden hechten grote waarde aan het voortdurende proces van parlementaire zelfreflectie. Deze leden zien dan ook uit naar de (deel)evaluaties die in de loop van dit jaar zullen verschijnen. De leden van de CDA-fractie zien uit naar de deelevaluaties in het kader van de parlementaire zelfreflectie, die in 2014 worden uitgevoerd of in gang gezet.
Het Presidium maakt van de gelegenheid gebruik om de Kamer de meest recente stand van zaken te melden. Het gaat, zoals in de Staat staat aangegeven, om de totstandkoming van de eigen toekomst- en onderzoeksagenda van de Kamer, de samenwerking met de wetenschap en het gebruikmaken van adviesorganen. Wat het eerste onderwerp betreft: het evaluatieplan is onlangs aan het Presidium aangeboden. Het project «samenwerking parlement en wetenschap» is onlangs geëvalueerd en besproken in de commissie voor de Werkwijze, met als belangrijkste conclusie dat een drietal instrumenten «standaard» kan worden toegevoegd aan het arsenaal van de Kamer (het gaat om zgn. factsheets, ontbijtsessies en netwerkverkenningen). Wat betreft de gebruikmaking van de adviesorganen door de Kamer zijn alle modaliteiten in kaart gebracht (o.a. briefadviezen, updates van reeds uitgebrachte adviezen en briefings). Samen met de zojuist genoemde nieuwe instrumenten zullen die onder de aandacht gebracht worden van de Kamercommissies, waarbij een belangrijke attenderende rol is weggelegd voor de commissiegriffiers en het BOR
Het Presidium constateert met zorg dat indiening van amendementen vaak pas plaatsvindt kort voor of tijdens de plenaire behandeling van een wetsvoorstel. De leden van de CDA-fractie vragen wat de oorzaak hiervan kan zijn, naar de opvatting van het Presidium. Deze leden hebben de indruk dat dit mede het gevolg is van de bijzonder hoge werkdruk bij Bureau Wetgeving. Klopt het dat Bureau Wetgeving zich genoodzaakt ziet de uitwerking van conceptamendementen te laten liggen totdat de behandeling van het betreffende wetsvoorstel op het weekschema staat? De geringe voorspellende waarde van het langetermijnschema van plenaire debatten maakt planning van voorbereidende werkzaamheden ook voor de leden en hun ondersteuning niet gemakkelijk. Herkent het Presidium deze zorg? In dit verband hechten de leden van de CDA-fractie eraan op te merken dat zij hiermee geen kritiek leveren op de inzet van Bureau Wetgeving, integendeel. Genoemde leden stellen louter hardop de vraag of de bezetting van Bureau Wetgeving wel voldoende is.
Zoals al eerder opgemerkt is de werkdruk binnen het Bureau Wetgeving hoog. Dit wordt ook door het Presidium onderkend. Het Presidium laat weten dat juist daarom in de structurele uitbreiding van Bureau Wetgeving met twee formatieplaatsen is voorzien. Deze wordt naar verwachting afgerond voor 1 juli 2014. Dit moet voorbeelden zoals genoemd door de leden van de CDA-fractie in de toekomst voorkomen.
Weinig vreugde beleven de leden van de SP-fractie aan het vragenuurtje. Tevens zien deze leden met lede ogen hoe de lijst met dertigledendebatten groeit. Deze leden constateren dat het aantal aangevraagde dertigledendebatten het grootste is bij commissies waar het aanvragen van een algemeen overleg het moeilijkste is. Deelt het Presidium deze analyse? Wat vindt het Presidium van het voorstel om het vragenuurtje te vervangen door een «actualiteitenuurtje», waarin de fractievoorzitters de Minister-President kunnen ondervragen over een actuele kwestie? Deelt het Presidium de mening van deze leden dat dit het vragenuurtje voor kijkers veel aantrekkelijker maakt? Deelt het eveneens de overtuiging van deze leden dat de mogelijkheid om fractievoorzitters actuele vragen te laten stellen in een aantal gevallen de noodzaak voor het aanvragen van dertigledendebatten kan verminderen?
Het Presidium heeft het afgelopen jaar vaak gesproken over de grote hoeveelheid aangevraagde dertigledendebatten. Het Presidium deelt de zorg over de zogenaamde «wachtlijst».
Het Presidium wil er echter op wijzen dat het aantal jaarlijks gevoerde dertigledendebatten niet stijgende is. Het verwijst naar de Staat 2013 (blz. 4), waarin het uitvoerig op de dertigledendebatten ingaat. Duidelijk is dat het aantal aangevraagde dertigledendebatten tweemaal zo groot is, maar in de registratie van die verzoeken is niet meegenomen op welke beleidsterreinen die betrekking hadden. Het Presidium kan echter wel het vermoeden uitspreken dat van zowel de aangevraagde als de gevoerde dertigledendebatten er veel op de beleidsterreinen VWS, Veiligheid en Justitie en EZ betrekking hebben. Het gaat het Presidium echter te ver om ook het vermoeden uit te spreken dat die vaste commissies tevens het meest terughoudend zouden zijn met het voeren van algemeen overleg; integendeel, deze commissies zitten ook in de bovenste helft van de lijst met de aantallen algemeen overleggen.
Het Presidium wil een kritische reflectie over het huidige mondelinge vragenuur niet uit de weg gaan. Het Presidium zal daartoe de commissie voor de Werkwijze vragen om te onderzoeken of, en zo ja, op welke wijze de door de fractie van de SP voorgestelde veranderingen van het mondelinge vragenuur gerealiseerd zouden kunnen worden. Gelet op de ook door de fractie van de SP gesignaleerde knelpunten bij twee andere parlementaire instrumenten die door individuele Kamerleden gebruikt kunnen worden om informatie van de regering te verkrijgen, te weten het dertig-leden debat en het Algemeen Overleg, is het Presidium voornemens om de commissie voor de Werkwijze te vragen om deze instrumenten bij dit onderzoek te betrekken en met verbetervoorstellen in de meest brede zin des woords te komen. Daarna kan de Kamer keuzes maken.
Het Presidium stelt, zo lezen de leden van de CDA-fractie, dat de grenzen van wat de organisatie (ambtelijk maar ook in fractieverband) op een zorgvuldige manier kan verwerken, in zicht waren en blijven. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat openbaarmaking van informatie op verzoek van de Kamer op zichzelf waardevol is. De verwerking hoeft juist niet alleen door de Kamer zelf te geschieden. Door openbaarmaking op verzoek van de Kamer kan informatie een rol spelen in het maatschappelijk debat. Kan het Presidium zijn visie hierop geven?
Het Presidium onderschrijft dat de grenzen van de verwerkingscapaciteit van de fracties en de ambtelijke organisatie in zicht zijn. Juist daarom is openbaarmaking van informatie als Open Data een belangrijke ontwikkeling. deelt de mening dat de grenzen van wat de organisatie kan verwerken is bereikt; de rek is er uit. Het Presidium beseft ook dat ICT het beeld oproept dat dit tot minder werk leidt terwijl het tegendeel vaak het geval is.
Het Presidium onderschrijft deze redenatie. Deze is in lijn met het programma Open Overheid en de vertaling daarvan naar het beschikbaar stellen van overheidsinformatie als open data om zo de samenleving in staat te stellen haar eigen rol zo goed mogelijk in te vullen. Netwerken van burgers kunnen zo in een vroeg stadium geïnformeerd worden en krijgen zo de gelegenheid om te participeren in beleidsvormende processen. Uitgangspunten hiervoor zijn vastgelegd in de Visie Open Overheid van september 2013, opgesteld door het Ministerie van BZK. De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft inmiddels de eerste stappen gezet in het beschikbaar stellen van parlementaire informatie als open data en participeert in een aantal werkgroepen in rijksbreed verband die zich hiermee bezighouden. Op termijn is het de intentie om alle openbare parlementaire informatie «open» aan de Nederlandse burger beschikbaar te stellen. Overigens hecht het Presidium eraan om op te merken dat de inzet van ICT niet per se leidt tot minder werk voor de Kamerorganisatie.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de cijfers betreffende de aantallen kijkers naar de livestreams van zowel plenaire vergaderingen als commissievergaderingen niet meer betrouwbaar zijn als gevolg van de cookiewetgeving. Deze leden vragen zich af wat het nut is van dergelijke tabellen, als de inhoud precisie suggereert, maar nattevingerwerk is.
Het Presidium beaamt dat de bezoekcijfers van de website, waaronder de aantallen kijkers naar de livestreams, minder betrouwbaar zijn geworden sinds de inwerkingtreding van de zogeheten cookiewet. Niettemin geven deze cijfers tendensen weer in het bezoek aan de website (en de livestream) over een langere periode. Het blijft daarom relevante informatie.
Overigens is de verwachting dat de cookiewet in de loop van 2014 wordt aangepast, zodat cookies voor webstatistieken weer toegestaan zijn.
De Voorzitter A. Van Miltenburg
De Griffier, J.E. Biesheuvel-Vermeijden