Aan de Leden
Den Haag, 21 mei 2014
In reactie op de motie-Schouw c.s. inzake het horen van kandidaat-bewindspersonen door de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 609, nr. 9) heeft de commissie voor de Werkwijze bij brief d.d. 14 mei 2014 twee notities aangeboden aan het Presidium met het verzoek deze onder uw aandacht te brengen.
De eerste notitie bevat een opsomming van de voor- en nadelen van het horen van kandidaat-bewindspersonen door de Tweede Kamer. Deze voor- en nadelen zijn eerder gewisseld tijdens de behandeling van het voorstel van het lid Halsema tot wijziging van artikel 139a van het Reglement van Orde (Kamerstuk 30 022) in de eerste termijn van de zijde van de Kamer.
De tweede notitie bevat een aantal vraagpunten die betrekking hebben op de uitvoering van de motie-Schouw c.s. inzake het horen van kandidaat-bewindspersonen.
Het Presidium beschouwt hiermee de eerder genoemde motie-Schouw c.s. als afgedaan.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J.E. Biesheuvel-Vermeijden
Aan het Presidium
Den Haag, 14 mei 2014
De commissie voor de Werkwijze heeft in haar vergaderingen van 2 april 2014 en 14 mei 2014 gesproken over de motie-Schouw c.s. inzake het horen van kandidaat-bewindspersonen door de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 609, nr. 9).
Op verzoek van het Presidium heeft de commissie voor de Werkwijze een notitie besproken met een overzicht van de voor- en nadelen van het horen van kandidaat-bewindspersonen door de Tweede Kamer. Deze voor- en nadelen zijn eerder gewisseld tijdens de behandeling van het voorstel van het lid Halsema tot wijziging van artikel 139a van het Reglement van Orde (Kamerstuk 30 022) in de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De notitie bevat tevens een aantal vraagpunten die betrekking hebben op de verdere uitwerking en vormgeving.
De commissie geeft het Presidium in overweging het overzicht van voor- en nadelen alsmede de vraagpunten onder de aandacht te brengen van de Kamer.
Voorts geeft zij het Presidium in overweging de fractie van indiener van genoemd voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde te wijzen op de mogelijkheid van continuering van verdediging van het voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde, dan wel het voorstel over te dragen aan een Kamerlid van een andere fractie dat bereid is de verdediging ter hand te nemen, dan wel het voorstel in te trekken.
Als bijlagen voeg ik het overzicht van voor- en nadelen en de vraagpunten toe.
De griffier van de commissie voor de Werkwijze der Kamer P.T.M. van Doorn
Overzicht van voor- en nadelen van het horen van kandidaatsbewindspersonen door de Tweede Kamer
Deze voor- en nadelen zijn eerder gewisseld tijdens de behandeling van het voorstel van het lid Halsema tot wijziging van artikel 139a van het Reglement van Orde (Kamerstuk 30 022) in de eerste termijn van de zijde van de Kamer.
Het overzicht is gedeeld in vier hoofdcategorieën en een restcategorie:
I. «dualisme»; de voor- en nadelen in het kader van de TK als «controleur» van de Kroon;
II. «monisme»; de voor- en nadelen in het kader van de TK als «medewetgever» naast de Kroon;
III. «middelen»; de voor- en nadelen gelet op de formele middelen die de TK heeft of ontbeert;
IV. «transparantie»; de voor- en nadelen van publieke transparantie bij politieke benoemingen;
V. «overige voor- en nadelen».
Nota Bene
Het is uiteindelijke een politieke afweging wat een voor- of nadeel is.
I. Dualisme
Voordelen |
Nadelen |
---|---|
Het horen van kandidaat-bewindspersonen vergroot de controlefunctie en daarmee het dualisme |
Mogelijk roept de procedure het beeld op van verwevenheid tussen TK en regering en medeverantwoordelijkheid voor de benoemingen |
Deze controle kan incidenten, bijvoorbeeld waarbij een bewindspersoon kort na benoeming voor ontslag worden voorgedragen, voorkomen. |
De TK kan door de betrokkenheid bij de vorming van een kabinet zich meer gebonden voelen aan het kabinet en daardoor minder snel een beslissing nemen om een bewindslieden naar huis te sturen. |
De TK kan medeverantwoordelijk worden voor de procedure van benoeming |
|
Ook oppositiepartijen kunnen zich door niet te vragen om een heroverweging zich gebonden voelen |
|
Er kunnen spanningen ontstaan vanuit staatsrechtelijk oogpunt. De TK heeft immers, anders dan in andere landen, geen (grond-)wettelijke dan wel formele positie bij de benoeming van een bewindspersoon |
|
De grens tussen de verantwoordelijkheden van de TK en de regering vervaagt |
|
Dit voorstel vergt mogelijk Grondwetswijziging |
|
Door het bovenstaande wordt het dualisme beperkt |
II. Monisme
Voordelen |
Nadelen |
---|---|
De kans neemt af dat bewindslieden later niet op het nodige vertrouwen kunnen rekenen |
Het risico ontstaat dat dit in de praktijk overkomt als een materieel instemmingsrecht |
De TK kan kritische vragen stellen die nu achterwege blijven |
Verzoek om een voordracht van een kandidaat te heroverwegen kan spanning met artikel 48 Grondwet veroorzaken |
Er ontstaat een geschikt moment in de procedure om de visies van de kandidaten te achterhalen |
|
De gehele TK krijgt de gelegenheid zich een beeld te vormen van de kwaliteiten en de achtergronden van kandidaat-bewindspersonen |
|
Naarmate de rol van de TK groter wordt, neemt het monisme toe |
III. Middelen
Voordelen |
Nadelen |
---|---|
De TK heeft geen verregaande onderzoeksbevoegdheden |
|
Het beoordelingskader van de kandidaat-bewindspersoon is niet duidelijk |
|
Door het gebrek aan formele bevoegdheden kan de TK het onderzoek niet goed doen, terwijl het risico bestaat dat toch (een schijn van) verantwoordelijkheid ontstaat dat zij voor het gebrekkige onderzoek verantwoordelijk is |
|
De pers zal ook een rol gaan spelen en kan wellicht onder tijdsdruk minder zorgvuldig onderzoek kunnen doen. Kandidaten kunnen bij een onzorgvuldige werkwijze in een kwaad daglicht komen te staan. Hierdoor raken zij beschadigd en komen met lege handen te staan. |
|
Buitengewoon onwaarschijnlijk dat er ineens nieuwe feiten worden ontdekt |
|
Zonder bevoegdheden bestaat de kans dat het horen een schijnbijdrage is, en niet aan de versterking van de bestuurlijke integriteit bijdraagt |
IV. Transparantie
Voordelen |
Nadelen |
---|---|
Inzicht in de selectie biedt herstel van vertrouwen in de politiek en meer openheid |
Openheid werkt niet altijd goed voor een stijl van vertrouwen tussen burger en politiek en kan tot onduidelijkheid en verwarring leiden |
De selectie van bewindspersonen vindt doorgaans plaats in achter TK en komt hierdoor in de schijnwerpers |
|
Het grote publiek kan zo voor het eerst kennismaken met de nieuwe bewindslieden. |
V. Overige voor- en nadelen
Voordelen |
Nadelen |
---|---|
Het is een stap op het terrein van bestuurlijke vernieuwing |
Het proces van de formatie wordt hierdoor vertraagd. |
Het past binnen de nieuwe rol van de TK in het formatieproces |
Er is geen onderscheid te maken tussen het horen van een kandidaat over zijn inhoudelijk opvattingen en het horen over zijn persoon |
Er wordt vroegtijdig naar standpunten gevraagd, nog voor de regeringsverklaring |
Dit is slechts één onderdeel uit het advies van de Nationale Conventie. Het advies is echter een breder geheel |
De kandidaat-bewindslieden krijgen een eerste indruk van de modus operandi van de TK |
Het is een instrumentele benadering van het complexe vertrouwensvraagstuk |
Het betreft slechts een advies of een signaal aan de informateur, geen meebeslissing. |
Met deze wijziging van het Reglement van Orde wordt de interne werkwijze van een fractie doorbroken |
Er ontstaat het risico dat de TK op de stoel van de formateur gaat zitten |
|
Het is onvermijdelijk dat het regeerakkoord aan de orde komt |
|
Mogelijk heeft de procedure geen substantieel toegevoegde waarde waardoor het feitelijk nauwelijks effect sorteert |
Vraagpunten met betrekking tot de uitvoering van de motie-Schouw c.s. inzake het horen van kandidaat-bewindspersonen
Over deze vraagpunten is enig overleg geweest met de indiener van de motie en op ambtelijk niveau met het ministerie van BZK.
1. Dient het horen plaats te vinden vóór het constituerend beraad?
2. Op welk moment wordt de Kamer van de voordrachten op de hoogte gebracht?
3. Geschiedt dit per brief van de formateur?
4. Wordt in één keer aan het eind van de formatiewerkzaamheden een totaaloverzicht van kandidaten opgesteld of brengt de formateur de Kamer per dag op de hoogte? (Een voordracht per functie)
5. Welke informatie dient de voordrachtbrief te bevatten? Wordt een, kort of juist uitgebreid CV bijgesloten?
6. Wat is de positie van de formateur zelf, die immers door de Kamer benoemd is?
7. Op welk moment start het horen (bijvoorbeeld een of twee dagen na de voordracht of al direct)?
8. Welke vorm/vormen komt/komen in aanmerking voor het horen van kandidaat-bewindspersonen?
9. Vinden de verhoren plaats in commissieverband, of anderszins?
10. Welke aard heeft het horen? Is het beleidsgericht of slechts persoonsgericht, of heeft het een tussenvorm?
11. Krijgt e.e.a. de vorm van gesprekken of hoorzittingen, in geval het horen slechts vragen van persoonlijke aard betreft? Of dient ook het beleid aan de orde gesteld te kunnen worden en komen algemeen overleggen eerder in aanmerking?
12. In hoeverre kan het horen gedeeltelijk besloten plaatsvinden, in geval de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat in het geding is?
13. Geldt het gehoord worden alle kandidaten, of slechts een selectie? Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met zittende bewindslieden?
14. Is de formateur bij het horen aanwezig?
15. Kleine fracties dienen evenzeer te kunnen participeren in het horen als andere, grotere fracties. Moet daarin slechts één hoorzitting/gesprek tegelijk kunnen plaatsvinden?
16. Wordt een indeling (tijdsduur bijvoorbeeld 1,5 uur) volgens een schema gemaakt?
17. Stellen alle fracties vragen, of worden vooraf afspraken gemaakt over de verdeling der vragen?
18. Vindt een finale afronding plaats, na het horen van alle kandidaten? Zo ja, gebeurt dat dan in plenair debat met de formateur of tijdens he debat over de regeringsverklaring?
19. Hoe verloopt de procedure in geval de Kamer «bevindingen» heeft over een kandidaat (kan dat bijvoorbeeld uitgesproken worden in moties bij een debat met de formateur)? Kan de Kamer een kandidaat «blokkeren»?
20. Wordt het duidelijk dat het horen, ook met positief gevolg, in geen enkel geval een garantie voor de gehele periode oplevert?