Artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» is ingedeeld in de volgende paragrafen:
1. Algemene doelstelling;
2. Bijzondere aandachtspunten 2015;
3. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen;
4. Operationele doelstellingen;
5. Risico’s;
6. Kengetallen;
7. Bedrijfsvoeringparagraaf.
Bij de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement» en 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer» is gekozen voor een afwijkende opbouw teneinde herhaling van bijzondere aandachtspunten, algemene/operationele doelstellingen en bedrijfsvoeringaspecten (zie hiervoor artikel 3) te voorkomen. Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal op enkele punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.
Juridisch verplicht
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is geen regel met «juridisch verplicht» opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld inzichtelijk te maken voor welk deel van de begroting al juridisch afdwingbare verplichten zijn aangegaan. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten; de vrij beïnvloedbare ruimte daarvan is zeer beperkt.
Bedrijfsvoeringparagraaf
Deze paragraaf schetst de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Gezien de aanzienlijke overlap tussen de bijzondere aandachtspunten 2015 en de accenten in de bedrijfsvoering, die vermeld zouden kunnen worden in de bedrijfsvoeringparagraaf, is volstaan met een verwijzing naar paragraaf 4.
Voor de goede orde vermelden wij dat tussen de Eerste en Tweede Kamer en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer (Kamerstuk 29 833, nr. 17 bijlage).
Afwijking door de regering van de door de beide Kamers opgestelde ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet.
Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, letter C):
«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden».
Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001.
Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of de Colleges bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de Colleges jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.
In zijn algemeenheid geldt dat paragrafen die niet van toepassing zijn geheel zijn weggelaten.
Financiële uitgangspunten
Het uitgangspunt voor de Raming 2015 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting voor 2014 met betrekking tot de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer», 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» en 4 «Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer» (Kamerstuk 33 750 IIA).
Er is rekening gehouden met de structurele doorwerking van de in het wijzigingsvoorstel naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2014 op te nemen mutaties. De effecten van de werkkostenregeling zijn nog niet in de meerjarencijfers verwerkt omdat nog besluitvorming moet plaatsvinden.
Aangezien de Raming bij de Kamer voorafgaat aan de afronding van de Rijksbegroting als geheel, zijn mogelijk uit het laatstgenoemde proces voortvloeiende generieke mutaties niet in deze staat verwerkt.
Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement
1. Algemeen
Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd2.
2. Activiteiten
Zorg dragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen
De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:
− schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);
− reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);
− wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);
− pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);
− schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).
Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.
Aantallen deelgerechtigden |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
---|---|---|---|---|---|
Pensioenen oud-leden |
381 |
437 |
423 |
433 |
452 |
Wachtgelden oud-leden |
57 |
90 |
72 |
89 |
66 |
Totaal |
438 |
527 |
495 |
522 |
518 |
3. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsvoorstellen
Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement |
||||||
Verplichtingen |
32.206 |
32.206 |
32.205 |
33.702 |
32.702 |
32.202 |
Uitgaven |
32.206 |
32.2061 |
32.205 |
33.702 |
32.702 |
32.202 |
1. schadeloosstelling |
22.417 |
22.527 |
22.526 |
22.523 |
22.523 |
22.523 |
2. pensioenen en wachtgelden |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
11.179 |
10.179 |
9.679 |
3. schadeloosstelling Europarlementariërs2 |
110 |
|||||
Ontvangsten |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
Vanaf de verkiezingen in mei 2014 worden er geen leden meer betaald door de Tweede Kamer. M.i.v. 2015 vervalt dit artikelonderdeel.
4. Kengetallen
In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2011–2013 en prognoses voor 2014 en 2015.
Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
---|---|---|---|---|---|
2.1. schadeloosstelling |
22.166 |
22.107 |
18.700 |
22.417 |
22.527 |
gemiddeld per lid TK |
148 |
147 |
125 |
149 |
150 |
2.2. pensioenen en wachtgelden |
10.071 |
11.684 |
10.993 |
9.679 |
9.679 |
– totaal 1 en 2 |
32.237 |
33.791 |
29.693 |
31.692 |
32.206 |
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
1. Algemene doelstelling
Taak van de Tweede Kamer
Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.
De ambtelijke diensten
De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces en wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend.
De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de leden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle en (mede-) wetgeving.
De primaire aandacht van de ambtelijke organisatie ligt op de 150 leden van de Kamer. Daarnaast heeft de Kamer een aantal stakeholders. Dit zijn de Kamerbewoners in de brede zin des woords, de burgers/de kiezers, maatschappelijke organisaties, adviesorganen en onderzoeksinstituten, de ministeries en de journalisten en lobbyisten
Om de missie te vervullen zijn drie kerntaken van de ambtelijke organisatie belangrijk:
1. de zorg voor procedurele en inhoudelijke instrumenten ter ondersteuning van de leden en hun vergaderingen;
2. de zorg voor facilitaire ondersteuning en
3. de zorg voor het vastleggen, ontsluiten en zichtbaar maken van de werkzaamheden van de Kamer.
Een belangrijk uitgangspunt is daarbij dat de Kamer te allen tijde moet kunnen vergaderen.
2. Bijzondere aandachtspunten 2015
De ambtelijke organisatie is er primair om ondersteuning te bieden bij de uitoefening van de kerntaken van de Tweede Kamer: mede-wetgeven en controleren van de regering, daaronder ook begrepen de uitoefening van het budgetrecht en de controle op de begrotingsuitvoering. Omdat het vertegenwoordigen van het volk zich op meer manieren manifesteert dan alleen in het proces van mede-wetgeving en controle, zou men het vertegenwoordigen als een derde kerntaak kunnen beschouwen, die zich manifesteert in: overleg aangaan met de burger, openheid betrachten, uitleg verschaffen. Ook bij de uitvoering van die kerntaak biedt de ambtelijke organisatie ondersteuning. Door de steeds actievere rol van de media en het toenemende gebruik van social media is de laatste jaren de behoefte aan ondersteuning op dit vlak toegenomen. Al langer waarneembaar is het toegenomen gebruik van de klassieke parlementaire instrumenten als informatieverzoeken aan en debatten met de regering, en parlementaire onderzoeken; het beroep op ondersteuning is ook hier derhalve toegenomen. Als derde factor die de behoefte aan ondersteuning heeft doen toenemen is «Europa» aan te wijzen, waarbinnen van de nationale parlementen een (pro)actievere rol wordt verwacht, met bijbehorende nieuwe instrumenten.
De uitvoering van de wetgevende taak wordt ondersteund met wetgevingsrapporten vanuit de Griffies Commissies (GC’s) en met (op verzoek) concept-amendementen en concept-initiatiefvoorstellen vanuit de Griffie/Bureau Wetgeving. Het begrotingsproces wordt ondersteund met begrotingsonderzoeken vanuit het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR). De uitvoering van de volksvertegenwoordigende taak wordt ondersteund vanuit de GC’s en het BOR met het mede-voorbereiden van hoorzittingen en rondetafelgesprekken en vanuit Communicatie met het vormgeven aan de website(s), aan commissietweets en aan voorlichtingsmateriaal. Daarnaast is er een permanente inzet om al het geschrevene en gesprokene beschikbaar te stellen en toegankelijk te maken, waarbij verschillende diensten uit de Kamer een rol spelen. Op Europees vlak is een kleine, maar efficiënt opererende Europa-staf actief.
Naast deze doorlopende ondersteunende activiteiten worden elk jaar «bijzondere aandachtspunten» aangewezen door het Presidium. Sommige daarvan dienen zichzelf aan (de bijzondere aandachtspunten 1 en 2), andere zijn een bewuste keuze (de overige 3). Voor 2015 ziet het Presidium de volgende bijzondere aandachtspunten:
1. Voorzitterschap EU;
2. 200 jaar Staten-Generaal;
3. Opslag beeldmateriaal;
4. Samenwerking ProDemos;
5. Digitalisering primair proces
Deze bijzondere aandachtspunten en de redenen van hun aanwijzing als zodanig worden in het onderstaande nader toegelicht.
De ambtelijke organisatie zorgt allereerst voor procedurele en inhoudelijke instrumenten ter ondersteuning van de leden, de plenaire vergaderingen en de commissies; vervolgens de zorg voor de facilitaire ondersteuning; die aansluit bij de behoefte van Kamer, de commissies en de leden; en voorts is de ambtelijke organisatie verantwoordelijk voor het vastleggen, ontsluiten en publiceren van de werkzaamheden van de Kamer.
Van jaar tot jaar worden enkele bijzondere bijzondere aandachtspunten benoemd. Werkzaamheden die bovenop de reguliere taken aandacht behoeven. Deze zijn ondergeschikt aan de hierboven benoemde genoemde punten. Als bijzondere aandachtspunten voor het jaar 2015 kiest het Presidium voor de volgende onderwerpen:
Voorzitterschap EU
In het eerste halfjaar van 2016 zal Nederland het roulerende voorzitterschap bekleden van de Raad van de Europese Unie. Als voorzitter van de onderhandelingen van alle Raden en ambtelijke werkgroepen zal de regering van 1 januari tot 1 juli 2016 de taak hebben om de Europese onderhandelingen in goede banen te leiden.
Tijdens de roulerende voorzitterschappen organiseren de parlementen van de desbetreffende landen een aantal interparlementaire conferenties. Voor het Nederlandse voorzitterschap houdt dit in:
• een bijeenkomst van Voorzitters Commissies Europese Zaken, de zgn. Voorzitters-COSAC;
• een bijeenkomst van EU-woordvoerders, de zgn. COSAC;
• een interparlementaire conferentie op het terrein van Buitenlands- en Veiligheidsbeleid: de GBVB-conferentie.
Daarnaast organiseren de desbetreffende parlementen een zelf te bepalen aantal interparlementaire conferenties van andere parlementaire commissies over actuele en politiek relevante onderwerpen. De keuze van de onderwerpen van de laatstgenoemde interparlementaire conferenties, en de organisatie daarvan, vindt in nauwe samenwerking met de vakcommissies plaats.
Het moge duidelijk zijn dat de inhoudelijke en logistieke organisatie een substantiële voorbereidingstijd vergt en dat hiermee aanzienlijke kosten zijn gemoeid, waarmee in de Raming rekening zal moeten worden gehouden. Een aparte claim is onvermijdelijk. Het merendeel van de uitgaven zal neerslaan in 2016. De verwachting is dat de uitgaven die al in 2015 plaatsvinden gedekt kunnen worden binnen de begroting.
200 jaar Staten-Generaal
In 2015 bestaan de Staten-Generaal in de huidige vorm 200 jaar. In een decennium waarin in veel landen door burgers wordt gevochten voor het verkrijgen van hun democratische rechten, kent ons land al vele jaren een democratisch bestuur. Op 16 oktober 1815 vond de eerste Verenigde Vergadering plaats van de Staten-Generaal. Dit historische moment wordt herdacht in 2015.
De Verenigde Vergadering die dan plaatsvindt is tevens ook het beginmoment voor de feestelijke herdenkingsactiviteiten.
De eerste voorbereidende activiteiten beginnen in 2014, daarvoor is een ambtelijke projectgroep ingericht. Er wordt gedacht aan twee sporen.
Het eerste spoor is terugkijken. Zo is een opdracht verleend aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis voor een historische overzichtsstudie, maar dan gericht op de Tweede Kamer (over de 175-jarige geschiedenis van de Senaat verscheen in 1990 reeds een boek). Deze studie zal in een, mogelijk internationaal, symposium worden gepresenteerd.
Voorts wordt gedacht aan een feestelijke bijeenkomst met alle dan nog levende leden en oud-leden van beide Kamers samen met de medewerkers van de beide Kamers en van de fracties.
Het tweede spoor is gericht op de toekomst. Wat is er nodig om in 2215 400 jaar Staten-Generaal te vieren? Deze vraag wordt in een essaywedstrijd voorgelegd aan Nederlandse studenten. Samen met ProDemos zal ook voor scholieren een aantrekkelijk pakket worden ontwikkeld dat gericht is op het versterken van het democratisch gedachtegoed.
Verder is een longlist gemaakt van mogelijke activiteiten die daarnaast in 2015/2016 kunnen worden georganiseerd. Enkele in het oog springende opties zijn:
• Een wisselende en reizende geschiedenistentoonstelling waarin de relatie tussen parlement en regio wordt uitgediept aan de hand van een markant, op een specifieke provincie gericht thema. Bijvoorbeeld de Deltawet in Zeeland/Zuid-Holland, de sluiting van de mijnen in Limburg, de aardgaswinning in Groningen, de provinciesplitsing van Noord- en Zuid-Holland, de inpoldering in Flevoland, de gelijkstelling van het Nederlands en het Fries in Friesland etc. etc.
• Eén of meer nachten van de Tweede Kamer, waarin met diverse audiovisuele en theatrale middelen enkele historische nachten en debatten gepresenteerd/verbeeld worden, zo mogelijk met deelnemersparticipatie (vgl. met de Museumnacht).
• Het ontwikkelen van een geschiedenisapp.
• Een of meer belangrijke debatten uit het verleden via Twitter «live» verslaan.
• Samenwerking zoeken met programma’s als OVT en Andere Tijden om specials te realiseren.
• Een serie lezingen op niveau over de ontwikkeling en toekomst van de parlementaire democratie.
Over de kosten en de dekking van de kosten zal besluitvorming plaatsvinden als de invulling van het programma meer vastomlijnde vorm heeft gekregen.
Opslag beeldmateriaal
In 2015 zal ingezet worden op het opslaan, ontsluiten en archiveren van het beeld en geluid dat wordt gegenereerd vanuit de plenaire en de commissievergaderingen. De Tweede Kamer creëert naar schatting 6.000 uur audiovisueel materiaal per jaar en is daarmee een grotere producent van beeldmateriaal dan welke omroep ook. Om dit materiaal te kunnen (her)gebruiken, beschikbaar te stellen aan verschillende doelgroepen binnen en buiten de Tweede Kamer en duurzaam te bewaren conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving (o.m. de Archiefwet 1995) zijn aanvullende maatregelen c.q. budgetten nodig. De laatste stap in het proces, het archiveren van het materiaal, zal in nauwe samenwerking met het Nationaal Archief en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid ter hand worden genomen. Hiervoor is in 2013 reeds een pilotproject gestart.
Samenwerking ProDemos
Vanaf 2015 zal de Tweede Kamer jaarlijks een omvangrijke bijdrage verstrekken aan ProDemos. Dit is een uitvloeisel uit eerdere afspraken, die daarover door de Tweede Kamer met het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn gemaakt over de besteding van het budget dat eertijds bestemd was voor de honorering van de in Nederland gekozen leden van het Europees Parlement. Het is onder meer bedoeld bij te dragen aan het realiseren van de doelstelling om alle jongeren onder de 18 ten minste één keer een bezoek te laten brengen aan de Tweede Kamer. In overleg met ProDemos zal worden bekeken hoe deze en andere activiteiten worden ingevuld. Afgesproken is dat een aantal werkzaamheden dat nu door de Tweede Kamer wordt verricht op het terrein van educatie worden overgeheveld. De Tweede Kamer maakt nu al kosten om het ambitieuze (scholieren) bezoekersprogramma uit te kunnen voeren, maar er worden ook allerlei andere voorlichtings- en educatiekosten gemaakt, waarvan het voor de hand ligt dat deze voortaan binnen het budget dat voor ProDemos beschikbaar wordt gesteld, worden uitgevoerd:
• het overgrote deel van de groepsrondleidingen;
• het project de «Derde Kamer», waaronder de daarbij behorende website en het bekende leskoffertje;
• de zogenoemde Jongerenkamer (lespakket, website e.d.);
• het project maatschappelijke stages;
• uitvoering van de ambitie om tenminste 150.000 scholieren jaarlijks via ProDemos de Staten-Generaal te laten bezoeken;
• programmatische en financiële bijdrage aan de debatreeksen;
• op aanvaardbaar peil houden van de prijzen van de toeristische rondleidingen c.a. (voormalig SBB).
Al deze activiteiten worden bij ProDemos ondergebracht. De afspraken over de voorwaarwaarden waaronder de inhoud en de kwaliteit van de dienstverlening worden jaarlijks in een overeenkomst vastgelegd. Een visitatiecommissie van ProDemos beschouwd het functioneren van ProDemos. Mede op basis van deze uitkomsten kan van jaar tot jaar bekeken worden of taken weer in eigen beheer door de Tweede Kamer moeten worden uitgevoerd.
Digitalisering primair proces
De parlementaire werkprocessen van de Tweede Kamer worden in de vergaderzalen niet digitaal ondersteund. Op de achtergrond zijn de parlementaire processen al wel verregaand gedigitaliseerd en afhankelijk geworden van ICT: zonder Parlis geen agenda en stukken, en zonder VLOS geen verslaglegging. Ook in 2015 buigt het Presidium zich over de mogelijkheid de parlementaire werkprocessen verder te ondersteunen met ICT en deze processen daarmee tevens voor de burger inzichtelijker te maken. Daarbij wordt een zorgvuldige afweging gemaakt met betrekking tot de kosten en de baten van deze mogelijkheden.
Het is noodzakelijk dat de gebouwen van de Tweede Kamer faciliteiten bieden om mobiel digitaal te kunnen werken. In de huidige situatie is dat niet goed mogelijk waardoor het primaire proces wordt gehinderd. In 2014 wordt begonnen met de aanleg van een 4G communicatienetwerk in de Kamergebouwen, in 2015 zal dit project worden afgerond.
3. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsvoorstellen
De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2015, bezien vanuit de ontwerpbegroting 2014 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2014.Op artikel 3.1 vinden onderstaande mutaties plaats:
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
97.774 |
92.403 |
92.320 |
95.312 |
93.328 |
92.328 |
Uitgaven |
97.774 |
92.403 |
92.320 |
95.312 |
93.328 |
92.328 |
1. apparaat |
65.901 |
61.817 |
62.011 |
62.003 |
62.019 |
62.019 |
2. kennis en onderzoek |
2.485 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
3. publicatie officiële documenten |
2.160 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
4. fractiekosten |
23.344 |
23.591 |
23.314 |
26.314 |
24.314 |
23.314 |
5. uitzending leden |
434 |
428 |
428 |
428 |
428 |
428 |
6. enquêtes |
3.450 |
|||||
7. bijdrage aan ProDemos |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
|
Ontvangsten |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4. Operationele doelstellingen
Diversiteitbeleid Mensen met een arbeidshandicap
De nieuwe Participatiewet heeft tot doel het realiseren van duurzame arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier in de meeste gevallen om mensen met een Wajong- en WSW-indicatie. Mensen met een WIA-indicatie zijn expliciet uitgezonderd van bedoelde extra banen.
Voor de Sector Rijk betekent dit een garantstelling van jaarlijks 334 extra banen vanaf 2014, in tien jaar oplopend tot 3340 banen. Voor de Tweede Kamer betekent dit 1,6 banen per jaar vanaf 1 januari 2014, oplopend tot 16 banen in 2024. Deze afspraken worden gemonitord; als er onvoldoende banen worden gerealiseerd, treedt een wettelijk vastgelegde quotumregeling in werking met dezelfde aantallen. Op 31 december 2015 is de eerste meting. Per die datum dient het Rijk 664 (334 in 2014 en 334 in 2015) mensen met een arbeidsbeperking in een baan geplaatst hebben. Is dat aantal niet gehaald, treedt de Quotumwet in werking. Voor de Tweede Kamer betekent dit dat eind 2015 3,2 (1,6 in 2014 en 1,6 in 2015) mensen met een arbeidsbeperking in een baan geplaatst te hebben. Het ligt in de rede dat de (grote) fracties hier een bijdrage aan leveren.
De Tweede Kamer heeft in samenwerking met het UWV en een commerciële partij een plan van aanpak opgesteld om de bewustwording ten aanzien van het onderwerp te vergroten en het aantal plaatsingen te laten stijgen.
Diversiteitbeleid: vrouwen in leidinggevende functies
De Tweede Kamer heeft het Charter Talent naar de Top ondertekend en zichzelf een aantal doelstellingen opgelegd. De eerste doelstellingen voor 2012 zijn behaald. De ambitieuze doelstellingen voor 2014 lijken niet haalbaar. Het gaat om zeven vrouwelijke diensthoofden (nu vijf) en 20 vrouwelijke leidinggevenden (nu 15). Het geringe verloop (geen vacatures op diensthoofdniveau in de afgelopen vier jaar) is hiervan de oorzaak. Hernieuwde aanpak zal m.i.v. 2014 in gang gezet worden.
Talentenpool
In 2014 is begonnen met een tweede talentenpool. Doelgroep zijn medewerkers met de ambitie voor een leidinggevende functie, onder het niveau van diensthoofd. Bij de selectie is gekeken naar een vertegenwoordiging van vrouwen van minimaal 50%. Uiteindelijk zijn 8 van de 9 deelnemers vrouw. De verwachting is dat dit bijdraagt aan de doorstroom van vrouwen naar een leidinggevende functie.
Maatschappelijke stage
In 2015 biedt de Tweede Kamer 80 maatschappelijke stages aan voor leerlingen uit het vmbo.
Zij krijgen een programma aangeboden waarbij ze kennismaken met het werk van de Tweede Kamer en de werking van de parlementaire democratie.
De leerlingen wonen vergaderingen bij, hebben gesprekken met Kamerleden, ontmoeten de Voorzitter en gaan op bezoek bij verschillende afdelingen.
De deelnemende leerlingen filmen en fotograferen met hun mobiele telefoon de stage. Deze informatie publiceren ze op speciale website.
Op deze manier geven ze een inkijkje in de nationale politiek. Door de bril van de jongeren brengen ze de Kamer onder de aandacht bij hun «achterban».
De Kamer geeft hiermee uitvoering aan een motie van Kamerlid Biskop (Kamerstuk 32 531, nr. 14). Op 21 april 2011 is bepaald dat de Tweede Kamer per jaar aan 100 vmbo-leerlingen een stage zal aanbieden. Ook van de fracties wordt een bijdrage gevraagd.
In 2012 is een aanvang gemaakt met deze maatschappelijke stage middels een pilot. In 2013 hebben 60 vmbo-leerlingen deelgenomen aan de stage. ProDemos is partner bij de uitvoering van de stage.
5. Risico’s
In 2008 heeft de Tweede Kamer ingestemd met een oplopende personele en materiële taakstelling op haar begroting. Het structurele effect hiervan op de begroting vanaf 2012 bedraagt een verlaging met 1,5 miljoen euro. Door deze taakstelling en het vanaf 2010 structureel intern financieren van de parlementaire zelfreflectie ad 5,5 miljoen euro is de flexibiliteit uit de begroting van de Tweede Kamer feitelijk verdwenen. Bovendien heeft de Tweede Kamer ingestemd met een inspanningsverplichting voortvloeiende uit het kabinet-Rutte I. De inspanningsverplichting is begonnen in 2013 met een verlaging van de begroting met 2,2 miljoen euro en loopt op tot een verlaging van 4,6 miljoen euro vanaf 2016. De Kamer heeft ook ingestemd met de inspanningsverplichting voortvloeiende uit het Kabinet-Rutte II. Deze inspanningsverplichting gaat in vanaf 2016. De invulling hiervan zal verwerkt worden bij het opstellen van de Raming 2016.
Dit betekent dat in geval van onverwachte verkiezingen en/of grote parlementaire onderzoeken noodzakelijkerwijs een beroep moet worden gedaan op externe financiering middels een additionele eenmalige budgetverhoging.
6. Kengetallen
De kengetallen zijn vanaf de Raming 2012 in een meer uitgebreide vorm opgenomen in de «Staat van de Tweede Kamer» en worden niet langer in dit document toegelicht.
7. Bedrijfsvoeringparagraaf
De accenten in de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer voor 2015 zijn in paragraaf 4 reeds toegelicht.
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
1. Algemeen
Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.
2. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.506 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
Uitgaven |
2.506 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
3. interparlementaire betrekkingen |
2.506 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
Ontvangsten |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen» heeft betrekking op de volgende onderdelen:
– uitzending leden naar internationale organisaties;
– aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen;
– contacten tussen de parlementen van het koninkrijk;
– ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;
– de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).
Kengetallen
In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2009–2013) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen. Met ingang van 2009 maken de apparaatskosten van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen geen deel meer uit van het gezamenlijk artikel met de Eerste Kamer (artikel 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer»). Deze uitgaven maken thans onderdeel uit van artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer».
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000) |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
---|---|---|---|---|---|
totaal apparaat |
– |
– |
– |
– |
|
gemiddeld per zetel (225) |
– |
– |
– |
– |
|
interparlementaire betrekkingen |
1.194 |
1.075 |
1.066 |
1.029 |
1.384 |
totaal artikel 4 |
1.194 |
1.075 |
1.066 |
1.029 |
1.384 |
gemiddeld per zetel (225) |
5 |
5 |
5 |
5 |
6 |
3. Het verdiepingshoofdstuk
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europese Parlement |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
32.206 |
32.206 |
32.205 |
33.702 |
32.702 |
32.202 |
2.1: schadeloosstelling |
22.417 |
22.527 |
22.526 |
22.523 |
22.523 |
22.523 |
2.2: pensioenen en wachtgelden |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
11.179 |
10.179 |
9.679 |
2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs |
110 |
|||||
Nog niet opgenomen in een begrotingsstuk: |
||||||
Artikelonderdeel 2.1: schadeloosstelling Reallocatie van artikelonderdeel 2.3 |
||||||
Artikelonderdeel 2.2: pensioenen en wachtgelden Tweede Kamerverkiezingen 2017 |
||||||
Artikelonderdeel 2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs Reallocatie naar artikelonderdeel 2.1 |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2015 |
||||||
2.1: schadeloosstelling |
32.206 |
32.206 |
32.205 |
33.702 |
32.702 |
32.202 |
2.2: pensioenen en wachtgelden |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
11.179 |
10.179 |
9.679 |
2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs |
110 |
|||||
Opbouw ontvangsten (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2015 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
3: Wetgeving en controle Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
93.051 |
92.403 |
92.320 |
95.312 |
93.328 |
|
3.1: apparaat |
64.628 |
63.751 |
63.945 |
63.937 |
63.953 |
|
3.2: kennis en onderzoek |
2.485 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
|
3.3: publicatie officiële documenten |
2.160 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
|
3.4: fractiekosten |
23.344 |
23.591 |
23.314 |
26.314 |
24.314 |
|
3.5: uitzending leden |
434 |
428 |
428 |
428 |
428 |
|
Nog niet opgenomen in een begrotingsstuk: |
||||||
Artikelonderdeel 3.1: apparaat |
||||||
Eindejaarsmarge 2013 |
1.273 |
|||||
Reallocatie naar 3.7 Bijdrage aan ProDemos |
– 1.934 |
– 1.934 |
– 1.934 |
– 1.934 |
||
Artikelonderdeel 3.2: onderzoek |
||||||
Artikelonderdeel 3.3: Publicatie officiële documenten |
||||||
Artikelonderdeel 3.4: fractiekosten |
||||||
Artikelonderdeel 3.5: uitzending leden |
||||||
Artikelonderdeel 3.6: enquêtes |
||||||
– Woningcorporaties – Fyra |
1.500 1.950 |
|||||
Artikelonderdeel 3.7: bijdrage aan ProDemos |
||||||
Reallocatie van 3.1: apparaat |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
||
Stand ontwerpbegroting 2015 |
97.774 |
92.403 |
92.320 |
95.312 |
93.328 |
92.328 |
3.1: apparaat |
65.901 |
61.817 |
62.011 |
62.003 |
62.019 |
62.019 |
3.2: kennis en onderzoek |
2.485 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
3.3: Publicatie officiële documenten |
2.160 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
3.4: fractiekosten |
23.344 |
23.591 |
23.314 |
26.314 |
24.314 |
23.314 |
3.5: uitzending leden |
434 |
428 |
428 |
428 |
428 |
428 |
3.6: enquêtes |
3.450 |
|||||
3.7: bijdrage aan ProDemos |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
|
Opbouw ontvangsten (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
3: Wetgeving en controle Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer |
||||||
4.3: interparlementaire betrekkingen |
2.506 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
|
Stand ontwerpbegroting 2014 |
2.506 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
|
Nog niet opgenomen in een begrotingsstuk: |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2015 |
2.506 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
1.483 |
Opbouw ontvangsten (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
– 1.252 |
– 1.567 |
– 2.769 |
– 3.895 |
– 4.271 |
|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
– 1.252 |
– 1.567 |
– 2.769 |
– 3.895 |
– 4.271 |
– 4.271 |