Aan de leden
Den Haag, 8 oktober 2014
De Kamer heeft bij de behandeling van de Raming voor 2015 een motie aangenomen waarin het presidium wordt verzocht met een voorstel te komen dat de Kamer voor internationale werkbezoeken tot 750 kilometer in principe met de (snelle) trein reist (Kamerstuk 33 924, nr. 11).
Op grond van het Reisbesluit Buitenland worden reis- en verblijfskosten vergoed aan ambtenaren die van het bevoegd gezag een opdracht hebben gekregen om werkzaamheden buiten Nederland te verrichten. De Kamerleden, die in opdracht van de Kamer reizen (commissies), ontvangen overeenkomstig de regeling voor ambtenaren een vergoeding voor reis- en verblijfskosten.
De reiskosten voor openbaar vervoer, vliegreizen en bootreizen komen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 6 van dat besluit. Het Reisbesluit geeft geen regels voor wat betreft de keuze van het vervoer.
Het presidium heeft besloten dat met ingang van 1 januari 2015 de reiskosten voor een internationaal werkbezoek binnen een straal van 750 kilometer alleen voor vergoeding in aanmerking komen als met de (snelle) trein wordt gereisd, voor zover de bestemming doelmatig met dat vervoermiddel is te bereiken. Het begrip doelmatig heeft betrekking op de totale reistijd, inclusief het aantal keer overstappen op het totale traject, en evenredig hoge kosten. Het is niet doelmatig als de reistijd per vliegtuig (inclusief de inchecktijd met handbagage) korter is dan per trein. Indien blijkt dat de doelmatigheid niet eenduidig is vast te stellen, beslist de Commissie of de Griffier, namens het presidium, over het vervoermiddel dat wordt gebruikt.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J.E. Biesheuvel-Vermeijden