Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het in verband met de uitvoering van de op 30 oktober 2009 tot stand gekomen wijziging van artikel 6 van het op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van de verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 2011, 72) wenselijk is de Wet milieubeheer en de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 10.1a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, is artikel 10.60a van toepassing op de uitvoer van kooldioxide, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 2000, 27).
B
Na artikel 10.60 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het is verboden kooldioxide uit te voeren, tenzij die uitvoer in overeenstemming is met artikel 6, tweede lid, van het op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 2000, 27).
In de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES wordt na artikel 4.15 een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 4.15, eerste en tweede lid, aanhef en onder a, is het overbrengen van kooldioxide als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 2000, 27) verboden zonder vergunning van Onze Minister.
2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt uitsluitend verleend indien het overbrengen geschiedt in overeenstemming met artikel 6, tweede lid, van het op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 2000, 27).
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,