Ontvangen 1 juli 2014
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel I, onderdeel O, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Oa
In artikel 27, derde lid, wordt «onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen» vervangen door: onder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen.
Ob
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 2004/49/EG, afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in een lidstaat van de Europese Unie wordt ten aanzien van aan de grens gelegen, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen hoofdspoorwegen, en indien wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen, gelijkgesteld met een B-certificaat als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
B
In artikel I, onderdeel DD, vervalt «, tweede lid, onderdeel a,».
C
In artikel I, onderdeel KK, wordt in het voorgestelde artikel 94, derde lid,
«zijn niet» vervangen door: niet.
D
In artikel II, onderdeel B, tweede lid, wordt «zesde lid» vervangen door: het vierde lid.
E
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIA
Artikel 3b van het Burgerlijk Wetboek Boek 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «artikel 1 onder b van de Spoorwegwet» vervangen door «artikel 1 van de Spoorwegwet» en wordt «artikel 1 onder c van de Spoorwegwet» vervangen door: artikel 1 van de Spoorwegwet.
2. In onderdeel c wordt «artikel 1 onder h van de Spoorwegwet» vervangen door: artikel 1 van de Spoorwegwet.
3. In onderdeel d wordt «artikel 1 onder f van de Spoorwegwet» vervangen door: artikel 1 van de Spoorwegwet.
F
Onder toevoeging van de aanduiding «1.» voor de tekst van artikel V, wordt een lid toegevoegd, luidende;
2. In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet personenvervoer 2000 «artikel 19a, tiende lid» vervangen door: artikel 19a, achtste lid,.
Onderdeel A
De voorgestelde wijziging van artikel 27 van de Spoorwegwet voorziet in een gewijzigde delegatiegrondslag in het derde lid van dat artikel 27. Op grond van dat lid kan bij algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) vrijstelling worden verleend van de verplichting om een bedrijfsvergunning, dan wel een veiligheidscertificaat als genoemd in het tweede lid van artikel 27 te hebben. Aan deze vrijstelling kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden. Dergelijke voorwaarden en beperkingen kunnen bijvoorbeeld inhouden dat een spoorwegonderneming die vrijgesteld is van de verplichting om over een veiligheidscertificaat te beschikken, wel moet beschikken over een bij die organisatie passend veiligheidbeheerssysteem. De eisen aan een dergelijk veiligheidbeheerssysteem kunnen dermate gedetailleerd van aard zijn, dat het niveau van ministeriële regeling in voorkomende gevallen meer passend kan zijn. Voorwaarden of beperkingen regelen op het niveau van een amvb en verder uitwerken op het niveau van ministeriële regeling, sluit aan bij de systematiek van artikel 35 van de Spoorwegwet, waarin is opgenomen dat bij of krachtens amvb regels over het veiligheidscertificaat gesteld worden.
Onderdeel A bevat verder een voorstel tot wijziging van artikel 32 van de Spoorwegwet. Infrastructuur van een hoofdspoorweg vanaf de Duitse of Belgische grens tot aan het eerstvolgende station in Nederland, het zogenaamde grensbaanvak, komt overeen met die van buurland Duitsland of België en onderscheidt zich van de infrastructuur van de Nederlandse hoofdspoorwegen. Op zo’n grensbaanvak zijn de systemen van het buurland geïnstalleerd en niet de Nederlandse treinbeïnvloeding (ATB), noch bovenleiding (1.500 V).
Als het verkeer beperkt blijft tot het grensbaanvak, is kennis bij de vervoerder van het volledige Nederlandse stelsel en daarmee een Nederlands B-certificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, onderdeel b, van de Spoorwegwet niet noodzakelijk. In dat geval kan worden volstaan met het door een lidstaat afgegeven Europese A-certificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, onderdeel a, en het B-certificaat van Duitsland of België. Wel zullen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur eisen worden gesteld ten aanzien van bekendheid met de voor dat baanvak vastgestelde operationele afspraken. De desbetreffende baanvakken zullen bij amvb worden aangewezen.
De wijziging in onderdeel 2 betreft een vernummering.
Onderdelen B, D en F
De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is zeer onlangs gewijzigd in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht. In die wet zijn de onderdelen van artikel 70, tweede lid, van de Spoorwegwet komen te vervallen. Tevens is in artikel 19a van de Wet personenvervoer 2000 een aantal leden vernummerd. De artikelen I, onderdeel DD, en II, onderdeel B, worden in overeenstemming gebracht met die wetswijziging. In die wetswijziging is tevens abusievelijk de vernummering van de leden van artikel 19a van de Wet personenvervoer 2000 niet doorgevoerd in de Wet op de economische delicten. Onderdeel F strekt er toe dit te herstellen.
Onderdeel C
Dit onderdeel betreft een taalkundige verbetering van het voorgestelde artikel 94, derde lid, van de Spoorwegwet.
Onderdeel E (artikel 3b Burgerlijk Wetboek Boek 8)
In artikel 3b van het Burgerlijk Wetboek Boek 8 wordt een technische verbetering doorgevoerd om aan te sluiten op artikel 1 van de Spoorwegwet. In de Spoorwegwet zijn recentelijk de aanduidingen voor de begripsbepalingen vervallen en zijn de begripsbepalingen op alfabetische volgorde geordend. Vanwege deze wijziging wordt voorgesteld de verwijzingen naar artikel 1, onder b, c, h en f van de Spoorwegwet, daarmee in overeenstemming te brengen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld