Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2014
Het lid Van Toorenburg heeft in het ordedebat van 4 september 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 105, Regeling van Werkzaamheden) gevraagd om aanvullende informatie over de premiegevolgen van de Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel Langdurige zorg. Het lid Agema heeft daarnaast gevraagd naar het risico van het ontstaan van dubbele aanspraken indien de Wlz niet aangenomen zou worden.
In reactie op de vraag van mevrouw Van Toorenburg verwijst het kabinet naar de brief van 4 maart 2014 over de premiegevolgen van de overhevelingen voor de Zvw en de AWBZ (Kamerstuk 30 597, nr. 424), het daarop volgende schriftelijk overleg met uw Kamer en de twee brieven die ik uw Kamer op 4 september jongstleden over hetzelfde onderwerp heb gestuurd. Op de derde dinsdag van september (16 september aanstaande) volgt het totale premiebeeld voor de komende jaren. Bij de stemmingen over de Wlz zijn derhalve de details van de premiegevolgen duidelijk.
In reactie op de vraag van mevrouw Agema merk ik op dat ik de Kamer in mijn brief van 27 juni 2014 (Kamerstuk 33 891, nr. 13) reeds heb geïnformeerd over de condities voor een verantwoorde uitvoering van de langdurige zorg in 2015 indien de Wlz onverhoopt niet per 1 januari 2015 in werking kan treden. In dat geval zal de AWBZ na 1 januari tijdelijk, zij het in versmalde vorm, worden voortgezet. De AWBZ-amvb’s (het Besluit zorgaanspraken, het Zorgindicatiebesluit en het Bijdragebesluit zorg) zullen in dat geval worden aangepast om dubbele aanspraken voorkomen. De mogelijkheden voor inhoudelijke vernieuwing die de Wet langdurige zorg (Wlz) biedt, zullen in dat geval echter niet in 2015 zijn gerealiseerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn