Kamerstuk 33891-41

Adviesbrief Algemene Rekenkamer over Wet langdurige zorg

Dossier: Regels inzake de verzekering van zorg aan mensen die zijn aangewezen op langdurige zorg (Wet langdurige zorg)

Gepubliceerd: 5 september 2014
Indiener(s): Stuiveling
Onderwerpen: verzekeringen zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33891-41.html
ID: 33891-41

Nr. 41 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2014

Hierbij informeren wij u over onze brief van 3 februari 2014 waarin wij in het kader van artikel 96 van de Comptabiliteitswet 2001 (CW2001) advies hebben uitgebracht aan de Minister van VWS over het concept wetsvoorstel voor de langdurige zorg.

Met het oog op de artikelen 91 en 96 van de CW2001 hebben wij ons bij dit advies gericht op de gevolgen van het wetsvoorstel voor de controletaak en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer. Daarnaast hebben wij gekeken naar de wijze waarop het toezicht en de verantwoording is ingericht, in relatie tot de verantwoordelijkheid van de betrokken ministers.

De Minister verwijst naar onze brief van 3 februari jl. bij haar toelichting op artikel 9.1.7 lid 6, maar onze brief blijkt niet bij uw wetgevingsdossier gevoegd te zijn. Bijgaand treft u een afschrift van onze brief1.

Artikel 9.1.7 lid 6 is het artikel waarvoor we in het bijzonder uw aandacht vragen. In onze adviesbrief hebben we de Minister verzocht om het artikel betreffende de geheimhouding (toen nog genummerd artikel 9.1.9. lid 6; in het uiteindelijke wetsvoorstel artikel 9.1.7 lid 6) te schrappen omdat in artikel 91 lid 15 van de CW2001 de geheimhouding van naar hun aard vertrouwelijke gegevens door de Algemene Rekenkamer reeds is geregeld. Wij hechten er nog steeds aan dat artikel 9.1.7 lid 6 wordt geschrapt. Dit artikel vormt een inbreuk op de standaardbevoegdheden en -werkwijze van de Algemene Rekenkamer zoals die zijn geregeld in de CW2001. In artikel 91, lid 15 van deze wet is geregeld dat de Algemene Rekenkamer van gegevens die naar hun aard vertrouwelijk zijn (waaronder bijvoorbeeld bedrijfsvertrouwelijke informatie en privacygevoelige informatie) geen melding maakt in een rapport of verslag. Wel kan zij hierover vertrouwelijke mededelingen doen aan de Minister die het aangaat en de Staten-Generaal. Het behoort tot de competentie van de Algemene Rekenkamer om vast te stellen of sprake is van naar hun aard vertrouwelijke gegevens. Onze standaardwerkwijze in geval van vertrouwelijke informatie staat uitvoerig beschreven in een brief van de Minister van Financiën.2

De nu door het kabinet voorgestelde bepaling in de Wet langdurige zorg doorbreekt dit algemene regime voor de omgang van de Algemene Rekenkamer met vertrouwelijke informatie. In tegenstelling tot wat in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel staat, betreft dit geen technisch punt. Inwerkingtreding van artikel 9.1.7 lid 6 zal tot gevolg hebben dat onze mogelijkheid om uw Kamer en de Minister zonodig vertrouwelijk te kunnen informeren wordt ingeperkt.

Die inperking van onze i.c. vertrouwelijke rapportagemogelijkheid blijkt uit de memorie van toelichting, die stelt dat de Rekenkamer bij het doen van vertrouwelijke mededelingen wel rekening mag houden met de vertrouwelijke informatie die haar tot deze conclusie hebben doen komen, maar deze niet mag citeren of weergeven. Wij achten het van belang voor zowel Minister als Staten-Generaal om alle naar ons oordeel relevante informatie te kunnen vernemen. Wij beperken ons daarbij uiteraard tot die informatie die wij noodzakelijk achten om onze conclusies en aanbevelingen te onderbouwen en om het afwegen van eventuele maatregelen door Minister en Staten-Generaal zinvol mogelijk te maken. Bovendien leggen wij zoals gebruikelijk de voorgenomen rapportage eerst ambtelijk en daarna bestuurlijk voor in de wederhoorprocedure. In dat stadium bestaat ruim de mogelijkheid ons attent te maken op eventuele gevoeligheden.

Wij hopen u voldoende geïnformeerd te hebben en op deze wijze bij te dragen aan het completeren van het dossier dat binnenkort door uw Kamer behandeld zal worden.

Een afschrift van deze brief sturen wij naar de Voorzitter van de Eerste Kamer, de Minister van VWS en de Minister van Financiën.

Algemene Rekenkamer

drs. Saskia J. Stuiveling, president

dr. Ellen M.A. van Schoten RA, secretaris