Ontvangen 9 september 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 3.3.2 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
3a. In bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen kan de Wlz-uitvoerder, in afwijking van het derde en vierde lid, besluiten een volledig pakket thuis of een modulair pakket thuis te verlenen indien dit ten goede komt aan de verzekerde.
II
In artikel 3.3.3 wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
2a. In bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen kan het zorgkantoor, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, besluiten een persoonsgebonden budget te verlenen indien dit ten goede komt aan de verzekerde.
Dit amendement regelt dat – indien dit in het belang is van de verzekerde – het mogelijk is om zorg thuis te ontvangen, ook als dit duurder is dan zorg in een instelling. De Minister kan hieromtrent nadere regels stellen. Duurdere zorg thuis is in ieder geval acceptabel indien:
a. het de wens is van de ouders of verzorgers om de verzekerde thuis te laten wonen; en
b. het in het belang is van de verzekerde; en
c. dat leidt tot een doeltreffende en verantwoorde oplossing; en
d. de mantelzorger het resterende deel van de zorg overneemt.
Het gaat dan om de groep voor wie nu enige ondoelmatigheid is toegestaan. Bovenstaande mogelijkheid ziet niet alleen op minderjarige kinderen, maar is ook mogelijk voor verzekerden die meerderjarig zijn en binnen bovenstaande criteria vallen. Met de tweede wijzigingsopdracht van dit amendement wordt dezelfde afwijkingsmogelijkheid gecreëerd ten aanzien van het PGB.
Dik-Faber