Kamerstuk 33891-133

Amendement van het lid Dik-Faber dat regelt dat de cliƫnten die nu deels via functies/klassen en deels via een pgb hun zorg ontvangen, niet worden geconfronteerd met een achteruitgang

Dossier: Regels inzake de verzekering van zorg aan mensen die zijn aangewezen op langdurige zorg (Wet langdurige zorg)

Gepubliceerd: 22 september 2014
Indiener(s): Carla Dik-Faber (CU)
Onderwerpen: verzekeringen zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33891-133.html
ID: 33891-133

Nr. 133 AMENDEMENT VAN HET LID DIK-FABER

Ontvangen 22 september 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 3.3.2, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur:

    • a. kunnen voor het modulair pakket thuis maximumkosten per module worden vastgesteld;

    • b. kan worden bepaald dat bestanddelen bij de berekening, bedoeld in het vierde lid, onder b, niet in aanmerking worden genomen, en

    • c. kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Toelichting

Indiener is van mening dat de huidige formulering van de maximale hoogte van het modulair pakket thuis, al dan niet in combinatie met een persoonsgebonden budget, in bepaalde situaties te strikt is.

Er zijn in de huidige AWBZ cliënten die de verblijfsindicatie omzetten in deels zorg in natura (via functies en klassen) en een deel via het pgb. In de huidige functie/klasse benadering kan een cliënt bijvoorbeeld een keuze maken om de dagbesteding via zorg in natura te genieten. Bij de kosten van die zorg in natura worden dan echter ook kapitaallasten meegenomen, terwijl bij de pgb-bedragen die kosten niet worden meegenomen. Dit leidt ertoe dat een cliënt die dagbesteding in natura afneemt, minder ruimte overhoudt om de overige zorg met het pgb in te kopen, omdat anders de maximale kostennorm van artikel 3.3.2, vierde lid, onder b, zou worden bereikt.

Het amendement beoogt deze keuzemogelijkheid ook in de toekomst in stand te houden, door te regelen dat bestanddelen uitgezonderd worden bij de norm dat een mpt, of een combinatie van een mpt met een pgb, niet duurder mag zijn dan de situatie waarin alle zorg met een pgb zou worden ingekocht. Hierdoor zal de cliënt die dagbesteding afneemt via het mpt voldoende ruimte houden om de andere zorg af te nemen met het mpt of een pgb. De huidige cliënten die nu deels via functies/klassen en deels via een pgb hun zorg ontvangen, worden dus niet geconfronteerd met een achteruitgang.

Dik-Faber