Voorgesteld 3 juli 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de AOW voortaan geen sprake meer is van een gezamenlijke huishouding als aan de tweewoningenregel wordt voldaan;
overwegende dat in de Anw ook door de Sociale Verzekeringsbank vastgesteld moet worden of er sprake is van een gezamenlijke huishouding, terwijl de tweewoningenregel niet wordt ingevoerd in de Anw;
van mening dat de vaststelling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding op consistente wijze dient te gebeuren;
verzoekt de regering, te onderzoeken welke consequenties de toepassing van de tweewoningenregel, overeenkomstig de AOW, in de Anw heeft en de Kamer hierover dit najaar, voor de begrotingsbehandeling SZW, te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Schouten
Ulenbelt