Ontvangen 22 april 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel 2.6.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Werkzaamheden die voortkomen uit de verstrekking van een voorziening worden door het college niet aangemerkt als onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden of onbeloonde additionele werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, respectievelijk artikel 10a van de Wet werk en bijstand.
II
Na artikel 6.36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het bij koninklijke boodschap van 1 februari 2012 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet, 33 161), tot wet is of wordt verheven en die wet in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 2.6.7 van deze wet «Wet werk en bijstand» vervangen door: Participatiewet.
Dit amendement regelt dat de plicht tot het verrichten van maatschappelijke nuttige activiteiten (de zogenaamde tegenprestatie in de bijstand), zoals opgenomen in de Participatiewet, nooit kan worden ingezet om professionele zorgtaken in het kader van dit wetsvoorstel over te nemen. Ook regelt dit amendement dat het college een persoon die bijstand ontvangt en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is, geen onbeloonde additionele werkzaamheden kan laten verrichten indien die onbeloonde additionele werkzaamheden voortkomen uit de verstrekking van een voorziening als bedoeld in deze wet. Werken in de zorg moet een bewuste keuze zijn en niet omdat het moet als tegenprestatie in de bijstand of omdat inschakeling in het arbeidsproces gering is. Het gaat hier tenslotte om werken met kwetsbare mensen.
Agema