Ontvangen 20 maart 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 6.5 wordt «2015» telkens vervangen door: 2016.
II
In artikel 6.7 wordt «2015» vervangen door: 2016.
III
In artikel 6.8 wordt «2015» vervangen door: 2016.
IV
In artikel 6.9 wordt «2015» vervangen door: 2016.
V
In artikel 6.10 wordt «2015» vervangen door: 2016.
VI
In artikel 6.11 wordt «2015» vervangen door: 2016.
VII
In artikel 6.12 wordt «2015» vervangen door: 2016.
VIII
In artikel 6.13 wordt «2015» vervangen door: 2016.
IX
In artikel 6.14 wordt «2015» vervangen door: 2016.
X
In artikel 6.15 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XI
In artikel 6.16 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XII
In artikel 6.17 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XIII
In artikel 6.18 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XIV
In artikel 6.19 wordt «2015» telkens vervangen door: 2016.
XV
In artikel 6.20 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XVI
In artikel 6.21, onder 6, wordt «2015» vervangen door: 2016.
XVII
In artikel 6.22 wordt «2015» telkens vervangen door: 2016.
XVIII
In artikel 6.23 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XIX
In artikel 6.24 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XX
In artikel 6.25 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXI
In artikel 6.26 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXII
In artikel 6.27 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXIII
In artikel 6.28 wordt «2015» telkens vervangen door: 2016.
XXIV
In artikel 6.29 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXV
In artikel 6.30 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXVI
In artikel 6.32 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXVII
In artikel 6.33 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXVIII
In artikel 6.34, onder 1, wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXIX
In artikel 6.35 wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXX
In artikel 6.36, onder 2, wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXXI
Artikel 7.11, wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
2. In het tweede lid wordt «2015» vervangen door: 2016.
XXXII
In artikel 7.12 wordt «2015» vervangen door: 2016.
Met voorliggend wetsvoorstel worden verschillende vormen van zorg gedecentraliseerd naar gemeenten. Deze decentralisatie staat niet op zichzelf, de taken van gemeenten op het gebied van werk en zorg worden als gevolg van verschillende decentralisaties flink uitgebreid. De indiener is van mening dat gemeenten voldoende tijd en ruimte moeten krijgen om zich goed op de decentralisatie voor te bereiden en de zorg te regelen voor mensen die zorg nodig hebben. Zeker gezien de bezuinigingen die met voorliggend wetsvoorstel gepaard gaan en de zorgen die mensen hebben of zij nog wel de zorg kunnen krijgen die nodig is, is er meer tijd nodig voor gemeenten om zich goed voor te bereiden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van voorliggend wetsvoorstel is 1 januari 2015. Gezien de nog lopende behandeling van het wetsvoorstel en onduidelijkheden voor gemeenten, is indiener van mening dat die datum te snel komt om deze zorg op 1 januari 2015 verantwoord te decentraliseren. Daarom wordt in dit amendement voorgesteld de datum voor inwerkingtreding met 1 jaar te verschuiven, naar 1 januari 2016.
Uitstel van de inwerkingtredingsdatum hoeft niet te betekenen dat de voorbereiding bij gemeenten stil komt te liggen. Door voorliggend wetsvoorstel een jaar later in werking te laten treden, kunnen gemeenten de mogelijkheid krijgen om in een overgangsjaar pilots op te zetten om goede zorg aan huis te regelen. Zo kan in dat jaar duidelijk worden tegen welke problemen gemeenten aanlopen wanneer hun verantwoordelijkheden voor de zorg aan huis worden uitgebreid en kunnen die knelpunten worden opgelost nog voor de verantwoordelijkheid daadwerkelijk overgaat naar gemeenten.
Indien dit amendement wordt aangenomen, wordt in het opschrift «Wet maatschappelijke ondersteuning 2015» vervangen door: Wet maatschappelijke ondersteuning 2016.
Voortman