Ontvangen 23 april 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel 1.1.1 vervalt: – CAK: het CAK, genoemd in artikel 48, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.
II
Artikel 2.1.4 komt te luiden:
1. Bij verordening kan worden bepaald dat een huiseigenaar een bijdrage in de kosten is verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget van een cliënt, indien de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget is verstrekt ten behoeve van een woningaanpassing van de woning van de huiseigenaar en deze woningaanpassing leidt tot een waardevermeerdering van die woning.
2. In de verordening kan worden bepaald dat:
a. voor personen, behorende tot daarbij omschreven groepen, een daarbij aangegeven korting op de bijdrage van toepassing is;
b. de bijdrage afhankelijk is van het inkomen en vermogen van de huiseigenaar en zijn echtgenoot;
c. indien de woningaanpassing wordt uitgevoerd ten behoeve van een huurder, de huiseigenaar de door hem verschuldigde bijdrage aan de huurder kan doorberekenen in de huurprijs.
3. Het totaal van de bijdragen alsmede de doorberekening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, gaat de kostprijs niet te boven. In de verordening wordt bepaald op welke wijze de kostprijs wordt berekend.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de bijdragen, waaronder regels over:
a. de wijze waarop de waardevermeerdering van de woning, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld;
b. de wijze waarop het inkomen en vermogen bij de vaststelling worden betrokken;
c. de termijn waarbinnen de verschuldigde bijdrage moet zijn voldaan;
d. de wijze van invordering;
e. de wijze van doorberekening door de huiseigenaar aan de huurder ten behoeve van wie de woningaanpassing is uitgevoerd; en
f. de uitzonderingsgronden voor het verschuldigd zijn van een bijdrage.
5. Indien meer dan één persoon een bijdrage is verschuldigd, is ieder der bijdrageplichtigen de bijdrage verschuldigd, met dien verstande dat indien de een heeft betaald, de ander is bevrijd.
III
Artikel 2.1.5 vervalt.
IV
In artikel 4.1.1, eerste lid, vervallen «4.2.3,» en «2.1.5,».
V
Artikel 4.1.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel b.
2. In het tweede lid vervalt onderdeel b.
VI
Artikel 4.1.3 vervalt.
VII
Artikel 4.2.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «, 4.2.3».
2. In het tweede lid vervalt onderdeel b.
VIII
Artikel 4.2.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a vervalt «2.1.4, 2.1.5,».
2. Onderdeel b vervalt.
IX
Artikel 4.2.3 vervalt.
X
Artikel 4.2.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. In het tweede en derde lid vervalt «2.1.4, 2.1.5,»
XI
In artikel 4.2.9 vervalt «het CAK, een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid,».
XII
In artikel 4.3.2, eerste lid, komt «het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid,» te vervallen.
XIII
Artikel 4.3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid komt «het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, de Sociale verzekeringsbank,» te vervallen.
2. In het derde lid komt «het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, de Sociale verzekeringsbank,» te vervallen.
XIV
In artikel 4.3.4, eerste lid, komt «het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, de Sociale verzekeringsbank,» te vervallen.
XV
Artikel 6.23 komt te luiden:
XVI
Artikel 6.28 komt als volgt te luiden:
Aan artikel 2 van de Wet marktordening gezondheidszorg wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Deze wet niet is van toepassing op:
a. aanbieders als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
b. derden van wie een cliënt, aan wie een persoongebonden budget in de zin van die wet is verstrekt, de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren betrekt.
XVII
In artikel 7.3, zesde lid, komt de tweede volzin te luiden: Artikel 2.3.8 is van overeenkomstige toepassing.
XVIII
In artikel 7.7, eerste lid, vervalt «2.1.5,».
Dit amendement regelt dat zorgvragers in principe geen eigen bijdrage hoeven te betalen voor zorg en voorzieningen op basis van dit wetsvoorstel. De indieners zijn van mening dat er geen financiële drempel kan worden opgeworpen voor noodzakelijke zorg en voorzieningen die mensen nodig hebben. Het zorgstelsel dient voor iedere Nederlander vrij toegankelijk te zijn onafhankelijk van de dikte van iemands portemonnee. Bovendien kan het bureaucratische circus dat gemoeid gaat met de inning van de eigen bijdragen grotendeels worden gestopt. De aandacht kan daarmee weer uit gaan naar de kwaliteit van zorg. Een uitzondering op het schrappen van de eigen bijdrage geldt voor de situatie waarin een woningaanpassing wordt georganiseerd en deze woningaanpassing resulteert in een waardevermeerdering van het huis.
Siderius Van Gerven