Kamerstuk 33840-10

Amendement van de leden Duisenberg en Van Meenen dat beoogt te waarborgen dat de rol van de examencommissie helder blijft en aansluiting blijft houden bij de vigerende praktijk binnen instellingen

Dossier: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een aantal redactionele verbeteringen en technische wijzigingen alsmede tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 in verband met enkele samenhangende technische aanpassingen (technische verbeteringen WHW)

Gepubliceerd: 15 april 2014
Indiener(s): Paul van Meenen (D66), Pieter Duisenberg (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33840-10.html
ID: 33840-10

Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DUISENBERG EN VAN MEENEN

Ontvangen 15 april 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel L, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

La

Aan artikel 7.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens.

II

Artikel I, onderdeel N, vervalt.

III

Na artikel I, onderdeel N, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

Aan artikel 7.12b, eerste lid, wordt onder het vervallen van «en» aan het einde van onderdeel c, en de vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens.

Toelichting

Sinds de inwerkingtreding van de Wet versterking besturing is de positie van de examencommissie versterkt. Haar taak is aanzienlijk veranderd en verzwaard. De examencommissie is sindsdien nog nadrukkelijker verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van de tentamens en examens. De examencommissie stelt vast of de student voldoet aan de voorwaarden voor het behalen van een graad.

In de praktijk is de taak van examencommissies verschoven van procedure naar borging van kwaliteit van tentamens en examens. Het voorstel om de examencommissie weer verantwoordelijk te maken voor praktische en uitvoerende zaken, zoals de organisatie van en procedures voor de toetsen, staat haaks op de noodzakelijke kwaliteitsborgende taak van de examencommissies.

Dit amendement beoogt te waarborgen dat de rol van de examencommissie helder blijft en aansluiting blijft houden bij de vigerende praktijk binnen instellingen. De examencommissie is verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van tentamens en examens. De examencommissie stelt derhalve kwalitatieve eisen aan de organisatie en procedures voor het afnemen en ziet er hierbij vanuit haar kwaliteitsborgende rol op toe dat de organisatie van tentamens en examens op een kwalitatief correcte wijze geschiedt. De examencommissie kan derhalve niet verantwoordelijk zijn voor praktische en uitvoerende zaken aangaande de organisatie van en de procedures voor het afnemen van tentamens en examens, aangezien zij zelf op de kwaliteit hiervan dient toe te zien. De procedurele verantwoordelijkheid van de examencommissie dient in verband hiermee beperkt te blijven tot de borging van kwaliteit van examens en tentamens, inclusief de organisatie en procedures. Dit amendement beoogt dat te regelen.

Duisenberg Van Meenen