Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het ter bevordering van een goede vervulling van bepaalde publiekrechtelijke taken en een doelmatig gebruik van beschikbare informatie over de ondergrond wenselijk is om een basisregistratie ondergrond tot stand te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij of krachtens de wet als authentiek is aangemerkt;
schematische weergave van de werkelijkheid in twee of drie dimensies, die authentiek is;
verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze een basisregistratie vormt;
document waarin rechtsfeiten of andere voor de basisregistratie ondergrond relevante feiten zijn neergelegd;
Onze Minister, voor zover het betreft een brondocument als bedoeld in artikel 7, tweede lid, en een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 9, eerste lid;
werk in de ondergrond voor het winnen of benutten van in de ondergrond aanwezige natuurlijke hulpbronnen, voor het opslaan van stoffen in de ondergrond of voor het meten van een aan de ondergrond gerelateerde parameter;
continentaal plat als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Mijnbouwwet;
door een bestuursorgaan verleende vergunning of aan een bestuursorgaan gedane melding voor het winnen of benutten van in de ondergrond aanwezige natuurlijke hulpbronnen of voor het opslaan van stoffen in de ondergrond, en het aanbrengen van een daarvoor noodzakelijke constructie;
partij als bedoeld in artikel 7, eerste lid, die in opdracht van Onze Minister de authentieke modellen vervaardigt;
vast deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeistoffen en gassen, inclusief de daarin aanwezige holle ruimtes;
onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007;
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO als bedoeld in artikel 3 van de TNO-wet;
rechtspersoon als bedoeld in artikel 6 van de Handelsregisterwet 2007;
geautomatiseerd register dat brondocumenten bevat met betrekking tot verkenningen, gebruiksrechten, constructies en authentieke modellen;
geautomatiseerd register dat meldingen bevat met betrekking tot authentieke modellen en authentieke gegevens over die modellen;
geautomatiseerde registratie van gegevens over verkenningen, gebruiksrechten en constructies alsmede van authentieke modellen en gegevens over die modellen;
waarneming van de opbouw van de ondergrond op een punt, langs een lijn of in een vlak.
1. Er is een basisregistratie ondergrond, bestaande uit gegevens en modellen met betrekking tot de ondergrond van Nederland en het continentaal plat.
2. De basisregistratie ondergrond wordt gehouden met als doel het aan een ieder beschikbaar stellen van de gegevens en modellen over de ondergrond die bij of krachtens de in deze wet gestelde regels in de basisregistratie ondergrond zijn opgenomen, ter bevordering van:
a. een goede vervulling van publiekrechtelijke taken, voor zover deze gegevens en modellen daarvoor noodzakelijk zijn;
b. een efficiënte uitwisseling en een efficiënt gebruik van geo-informatie.
De basisregistratie ondergrond bestaat uit: het register brondocumenten ondergrond, de registratie ondergrond en het register inzake meldingen modellen.
1. Onze Minister is houder van de basisregistratie ondergrond.
2. Onze Minister overlegt periodiek met een representatieve vertegenwoordiging van bronhouders en afnemers over het strategisch beheer van de basisregistratie ondergrond.
1. Onze Minister draagt er zorg voor dat de basisregistratie ondergrond zodanig wordt opgezet dat de inhoud daarvan duurzaam wordt bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven omtrent de technische en administratieve inrichting en de werking, bijhouding en beveiliging van de basisregistratie ondergrond.
1. Aan de Organisatie wordt een uitsluitend recht verleend voor het in opdracht van Onze Minister uitvoeren van het operationeel beheer van de basisregistratie ondergrond.
2. Onze Minister kan mandaat verlenen aan de raad van bestuur van de Organisatie om namens hem een besluit te nemen als bedoeld in de artikelen 33, tweede en derde lid, 34 en 35.
1. Aan de Organisatie wordt een uitsluitend recht verleend voor het in opdracht van Onze Minister vervaardigen en actualiseren van de authentieke modellen.
2. Onze Minister is bronhouder van een brondocument met betrekking tot een authentiek model.
3. Onverminderd artikel 37, derde lid, draagt Onze Minister er zorg voor dat de maker van de authentieke modellen een brondocument met betrekking tot een authentiek model op een zodanig tijdstip levert, dat een authentiek model is geactualiseerd uiterlijk op de eerste werkdag na de datum waarop de looptijd van dat authentieke model eindigt.
1. Onze Minister controleert ten minste eens per drie jaar de wijze van uitvoering van het uitsluitend recht, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, en 7, eerste lid.
2. Onze Minister maakt de resultaten van de controle, bedoeld in het eerste lid, openbaar door publicatie op de website met informatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven omtrent de elementen en wijze van uitvoering van de controle, bedoeld in het eerste lid.
1. Een bestuursorgaan dat bij de uitvoering van een wettelijke taak of bij het verrichten van werkzaamheden een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen brondocument ontvangt met betrekking tot de ondergrond van Nederland of het continentaal plat, levert dat brondocument aan Onze Minister.
2. Onze Minister draagt zorg voor de inschrijving van een krachtens het eerste lid geleverd brondocument in het register brondocumenten ondergrond.
3. De bronhouder levert een krachtens het eerste lid aangewezen brondocument in elektronische vorm aan Onze Minister binnen twintig werkdagen na:
a. de dagtekening van het in het brondocument opgenomen besluit;
b. de dag waarop de in het brondocument opgenomen rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden, of
c. de dagtekening van ontvangst van het brondocument indien het brondocument geen besluit of rechterlijke uitspraak bevat.
4. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gegeven over de wijze waarop de levering van een brondocument aan Onze Minister plaatsvindt. Deze regels hebben geen betrekking op een brondocument met betrekking tot een authentiek model.
1. Een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument dat aan Onze Minister geleverd wordt ter inschrijving in het register brondocumenten ondergrond, vermeldt in ieder geval:
a. een aanduiding van de rechtsgrond waarop het is gebaseerd of, bij afwezigheid daarvan, de activiteit naar aanleiding waarvan het is opgemaakt;
b. de data, bedoeld in artikel 9, derde lid, onderdeel a of c.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van het goed functioneren van de registratie ondergrond nadere regels worden gegeven ten aanzien van de krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocumenten.
Het inschrijven van een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument in het register brondocumenten ondergrond vindt plaats binnen een werkdag na ontvangst van het brondocument door Onze Minister.
1. In afwijking van artikel 11 zendt Onze Minister een brondocument dat niet overeenkomstig de bij of krachtens de in artikel 9, vierde lid, of 10 gestelde eisen is opgesteld of geleverd onder opgaaf van redenen terug naar de bronhouder.
2. De bronhouder waaraan op grond van het eerste lid een brondocument is teruggezonden, levert binnen vier werkdagen na ontvangst van dat brondocument het document opnieuw aan Onze Minister overeenkomstig de bij of krachtens de artikelen 9, vierde lid, en 10 gestelde eisen.
Een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument dat is ingeschreven in het register brondocumenten ondergrond, wordt daaruit niet verwijderd.
1. Onze Minister draagt zorg voor de verwerking in de registratie ondergrond van de gegevens en modellen die zijn opgenomen in een brondocument dat in het register brondocumenten ondergrond is ingeschreven.
2. Het verwerken, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats binnen een werkdag nadat een brondocument in het register brondocumenten ondergrond is ingeschreven.
1. In de registratie ondergrond wordt een gegeven dat krachtens deze wet als authentiek gegeven wordt aangemerkt door middel van een kenmerk onderscheiden van een in die registratie opgenomen ander gegeven.
2. In de registratie ondergrond wordt een authentiek gegeven dat is overgenomen uit een andere basisregistratie door middel van een kenmerk onderscheiden van gegevens die authentiek zijn ingevolge deze wet.
1. Onze Minister draagt er zorg voor dat de weergave van een krachtens deze wet in de registratie ondergrond opgenomen authentiek gegeven respectievelijk authentiek model overeenstemt met dat gegeven respectievelijk model, opgenomen in het desbetreffende brondocument in het register brondocumenten ondergrond of, ingeval een vorenbedoeld authentiek gegeven of authentiek model wordt afgeleid uit een brondocument, dat dat gegeven respectievelijk model juist en volledig daaruit is afgeleid.
2. Onze Minister draagt er zorg voor dat voor zover een authentiek gegeven in de registratie ondergrond wordt overgenomen uit een andere basisregistratie, de weergave van dat gegeven in de registratie ondergrond overeenstemt met dat gegeven, opgenomen in die andere basisregistratie.
1. Bij ministeriële regeling wordt een catalogus registratie ondergrond vastgesteld.
2. De catalogus registratie ondergrond, bedoeld in het eerste lid, definieert de gegevens over verkenningen, gebruiksrechten en constructies en de authentieke modellen en de gegevens over authentieke modellen die krachtens deze wet in de registratie ondergrond worden opgenomen.
1. De registratie ondergrond bevat de volgende gegevens over een verkenning:
a. de identificatiecode van de verkenning;
b. het verkenningstype;
c. de verkenningslocatie;
d. het tijdstip van de verkenning;
e. de bronhouder van de verkenning;
f. de inhoudelijke waarnemingen en meetresultaten die met de verkenning zijn verkregen;
g. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de verkenning, en
h. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de verkenning, dan wel aan een wijziging van de gegevens over die verkenning.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, zijn authentieke gegevens.
1. De registratie ondergrond bevat de volgende gegevens over een gebruiksrecht:
a. de identificatiecode van het gebruiksrecht;
b. het type gebruiksrecht;
c. de locatie waarop het gebruiksrecht betrekking heeft;
d. de ruimtelijke begrenzing of het ruimtelijk begrensd volume in de ondergrond, waarbinnen respectievelijk waarin de natuurlijke hulpbron of stof waarop het gebruiksrecht betrekking heeft, voorkomt;
e. de houder van het gebruiksrecht door middel van de aanduiding van het in het handelsregister opgenomen unieke nummer, voor zover de houder van het gebruiksrecht een onderneming of rechtspersoon is;
f. voor zover van toepassing, de inhoudelijke waarnemingen en meetresultaten die met de uitoefening van het gebruiksrecht zijn verkregen;
g. voor zover van toepassing, de voorschriften en beperkingen waaronder het gebruiksrecht is verleend;
h. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over het gebruiksrecht, en
i. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan het gebruiksrecht, dan wel aan een wijziging van de gegevens over dat gebruiksrecht.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met g, zijn authentieke gegevens.
1. De registratie ondergrond bevat de volgende gegevens over een constructie:
a. de identificatiecode van de constructie;
b. het type constructie;
c. de locatie van de constructie;
d. de eigenaar van de constructie door middel van de aanduiding van het in het handelsregister opgenomen unieke nummer, voor zover de eigenaar van de constructie een onderneming of rechtspersoon is;
e. de kenmerken van de verschillende bestanddelen van de constructie;
f. voor zover van toepassing, de meetresultaten die in het kader van het gebruik van de constructie zijn verkregen;
g. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de constructie, en
h. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de constructie, dan wel aan een wijziging van de gegevens over die constructie.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, zijn authentieke gegevens.
1. De registratie ondergrond bevat de volgende authentieke modellen over de ondergrond:
a. geomorfologische modellen;
b. bodemkundige modellen;
c. geologische modellen;
d. hydrogeologische modellen.
2. De registratie ondergrond bevat over elk authentiek model de volgende gegevens:
a. de identificatiecode van een in de registratie ondergrond opgenomen verkenning, voor zover het authentiek model op basis van de resultaten daarvan is vervaardigd;
b. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over het authentiek model, en
c. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan het authentiek model, dan wel aan een wijziging van dat model.
3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, zijn authentieke gegevens.
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:
a. andere dan de in de artikelen 19, eerste lid, 20, eerste lid, 21, eerste lid, en 22, tweede lid, bedoelde gegevens worden aangewezen, die als niet-authentiek gegeven in de registratie ondergrond worden opgenomen;
b. andere dan de in de artikelen 19, eerste lid, 20, eerste lid, 21, eerste lid, en 22, tweede lid, bedoelde authentieke gegevens, en de in artikel 22, eerste lid, bedoelde authentieke modellen worden aangewezen, die als authentiek gegeven respectievelijk authentiek model in de registratie ondergrond worden opgenomen.
2. Een algemene maatregel van bestuur op grond van het eerste lid, onderdeel a, wordt slechts vastgesteld, indien:
a. de kenbaarheid van het desbetreffende gegeven van belang is met het oog op een goede uitvoering van de registratie ondergrond, en
b. er geen gewichtige redenen zijn die zich daartegen verzetten.
3. Een algemene maatregel van bestuur op grond van het eerste lid, onderdeel b, wordt slechts vastgesteld, indien:
a. de kenbaarheid van het desbetreffende gegeven of model van belang blijkt voor het doel van de basisregistratie ondergrond, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en
b. er geen gewichtige redenen zijn die zich daartegen verzetten.
1. Onze Minister verleent aan eenieder inzage in de registratie ondergrond, het register brondocumenten ondergrond en het register inzake meldingen modellen en verstrekt aan eenieder op verzoek de in de registratie ondergrond opgenomen gegevens en authentieke modellen.
2. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing op de inzage in en het verstrekken van gegevens of authentieke modellen, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat:
a. voor zover aan een bestuursorgaan of andere afnemer inzage wordt verleend met behulp van zoekdiensten, uitsluitend de gronden, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur van overeenkomstige toepassing zijn;
b. voor zover aan een bestuursorgaan met het oog op het vervullen van een publiekrechtelijke taak die van invloed kan zijn op het milieu inzage wordt verleend met behulp van raadpleegdiensten, of aan dat bestuursorgaan met het oog op het vervullen van die taak gegevens of een model worden verstrekt, uitsluitend de gronden, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen a en c, en zevende lid, onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur van overeenkomstige toepassing zijn.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven over de inzage in en het verstrekken van gegevens of authentieke modellen, bedoeld in het eerste lid.
1. De inzage in en het verstrekken van gegevens of authentieke modellen, bedoeld in artikel 24, eerste lid, vinden plaats door middel van internet. Deze wijze van inzage en verstrekken is kosteloos.
2. In afwijking van het eerste lid kan het verstrekken van gegevens of authentieke modellen, bedoeld in artikel 24, eerste lid, desgevraagd op een andere wijze plaatsvinden tegen vergoeding van de daarvoor gemaakte kosten. Daarvoor kunnen bij ministeriële regeling tarieven worden vastgesteld.
1. Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze wet is Onze Minister verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
2. Gegevens uit de basisregistratie ondergrond, die kunnen worden herleid tot een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon worden slechts verstrekt, indien dit voortvloeit uit het doel, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, en de afnemer bevoegd is die gegevens te verwerken op één van de gronden, genoemd in artikel 8, onderdelen a en c tot en met f, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
1. Een bestuursorgaan dat bij de vervulling van zijn publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de registratie ondergrond beschikbaar is, gebruikt dat authentieke gegeven.
2. Een bestuursorgaan kan een ander gegeven gebruiken dan een authentiek gegeven krachtens deze wet, indien:
a. bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst;
b. het met betrekking tot dat authentieke gegeven een melding als bedoeld in artikel 30, eerste lid, heeft gedaan;
c. het door toepassing van het eerste lid zijn publiekrechtelijke taak niet naar behoren kan vervullen;
d. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dan in het eerste lid.
Een bestuursorgaan dat bij de vervulling van zijn publiekrechtelijke taak een model dan wel een gegeven uit een model nodig heeft, dat krachtens deze wet als authentiek model in de registratie ondergrond beschikbaar is, gebruikt dat authentieke model. Artikel 27, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 27, tweede lid, onderdeel b, in plaats van «een melding als bedoeld in artikel 30, eerste lid» wordt gelezen: een melding als bedoeld in artikel 30, tweede lid.
Degene aan wie door een bestuursorgaan wordt gevraagd om een gegeven te verstrekken dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de registratie ondergrond beschikbaar is, behoeft dat gegeven niet te verstrekken, behoudens:
a. ingeval bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst;
b. ingeval van opsporing of onderzoek naar de naleving van een wettelijk voorschrift;
c. ingeval van dreiging van, of het zich voordoen van, een oproerige beweging, wanordelijkheden, verstoring van de openbare orde, rampen of zware ongevallen;
d. ingeval bij wettelijk voorschrift anders is bepaald;
e. ingeval het desbetreffende authentieke gegeven noodzakelijk is voor de identificatie van een persoon of object.
1. Een bestuursorgaan dat gerede twijfel heeft over de juistheid van een in de registratie ondergrond opgenomen authentiek gegeven over een verkenning, gebruiksrecht of constructie of het ontbreken van een dergelijk gegeven in de registratie ondergrond doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan Onze Minister.
2. Een bestuursorgaan dat gerede twijfel heeft over de schematische weergave van de ondergrond op een bepaalde plaats binnen een in de registratie ondergrond opgenomen authentiek model of over een authentiek gegeven over dat model, doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan Onze Minister. Voor zover de melding betrekking heeft op een authentiek model, kan het bestuursorgaan aan Onze Minister het verzoek doen om het authentiek model tussentijds te actualiseren, indien de noodzaak daartoe dringend aanwezig is.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven over:
a. de gevallen waarin een melding als bedoeld in het eerste lid of tweede lid, eerste volzin, achterwege kan blijven, en
b. een beperking van de kring van bestuursorganen die verplicht zijn toepassing te geven aan het eerste of tweede lid.
Artikel 30, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de maker van de authentieke modellen.
1. Eenieder die gerede twijfel heeft over de juistheid van een in de registratie ondergrond opgenomen authentiek gegeven over een verkenning, gebruiksrecht of constructie of het ontbreken van een dergelijk gegeven in de registratie ondergrond, kan Onze Minister onder opgaaf van redenen verzoeken dat gegeven te wijzigen respectievelijk op te nemen in de registratie ondergrond.
2. Eenieder die gerede twijfel heeft over de schematische weergave van de ondergrond op een bepaalde plaats binnen een in de registratie ondergrond opgenomen authentiek model of over een authentiek gegeven over dat model, kan daarvan onder opgaaf van redenen melding doen aan Onze Minister.
1. Na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderzoekt Onze Minister onmiddellijk het authentieke gegeven waarop de melding betrekking heeft.
2. Onze Minister beslist op de melding binnen drie werkdagen na ontvangst van de melding, tenzij Onze Minister daarvoor nader onderzoek door de bronhouder van het desbetreffende authentieke gegeven noodzakelijk acht. In dat geval zendt Onze Minister een afschrift van de melding naar de bronhouder en plaatst hij bij het desbetreffende authentieke gegeven in de registratie ondergrond de aantekening «in onderzoek».
3. Voor zover dat ingevolge het tweede lid noodzakelijk is, onderzoekt de bronhouder het authentieke gegeven. De bronhouder verstrekt de resultaten van het nader onderzoek zo spoedig mogelijk, maar niet later dan veertien weken na ontvangst van de melding, aan Onze Minister. Op basis van de resultaten van het nader onderzoek door de bronhouder beslist Onze Minister zo spoedig mogelijk op de melding, maar niet later dan zestien weken na ontvangst van de melding.
4. Onze Minister verwijdert, voor zover van toepassing, de aantekening «in onderzoek» bij het desbetreffende authentieke gegeven tegelijk met de verwerking van de wijziging dan wel opneming van dat gegeven in de registratie ondergrond, of, indien Onze Minister beslist niet tot wijziging of opneming van het desbetreffende authentieke gegeven over te gaan, tegelijk met die beslissing.
5. Onze Minister maakt zijn beslissing omtrent de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven in de registratie ondergrond onmiddellijk bekend aan het bestuursorgaan dat de melding heeft gedaan.
Op een verzoek als bedoeld in artikel 32, eerste lid, is artikel 33 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat Onze Minister de beslissing op het verzoek, in afwijking van artikel 33, vijfde lid, bekend maakt aan de indiener van het verzoek. Indien de verzoeker belanghebbende is, is de beslissing op een zodanig verzoek een besluit.
Op de behandeling van een melding als bedoeld in de artikelen 30, tweede lid, 31, of 32, tweede lid, voor zover deze betrekking heeft op een authentiek gegeven over een authentiek model, is artikel 33 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat Onze Minister, in afwijking van artikel 33, tweede lid, tweede volzin, de melding registreert in het register inzake meldingen modellen en daarin het desbetreffende authentieke gegeven vermeldt alsmede de aantekening «in onderzoek» bij dat gegeven.
1. Na ontvangst van een melding met betrekking tot een authentiek model als bedoeld in de artikelen 30, tweede lid, 31, of 32, tweede lid, registreert Onze Minister die melding binnen een werkdag in het register inzake meldingen modellen en plaatst hij in dat register bij het desbetreffende deel van het authentieke model de aantekening «in onderzoek». Onze Minister zendt binnen die termijn een afschrift van de melding naar de maker van de authentieke modellen, tenzij de melding van de maker van de authentieke modellen zelf afkomstig is.
2. De maker van de authentieke modellen betrekt de melding, bedoeld in de artikelen 30, tweede lid, 31, of 32, tweede lid, bij de reguliere actualisering van het model, bedoeld in artikel 7, derde lid, tenzij bij een melding een verzoek is gedaan om het model tussentijds te actualiseren en artikel 37, derde lid, van toepassing is.
3. Onze Minister verwijdert de aantekening «in onderzoek» uit het register inzake meldingen modellen tegelijk met de opneming van het geactualiseerde authentieke model in de registratie ondergrond. Indien de melding afkomstig is van een bestuursorgaan, bericht Onze Minister dat bestuursorgaan over de wijze waarop de maker van de authentieke modellen de melding bij de actualisering heeft betrokken.
1. Indien bij de melding, bedoeld in artikel 30, tweede lid, of 31 een verzoek tot tussentijdse actualisering van het authentieke model is gedaan, verricht de maker van de authentieke modellen onmiddellijk nader onderzoek naar de melding.
2. De maker van de authentieke modellen verstrekt de resultaten van het nader onderzoek, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk veertien weken na ontvangst van het verzoek tot tussentijdse actualisering aan Onze Minister. Op basis van de resultaten van het nader onderzoek beslist Onze Minister zo spoedig mogelijk op het verzoek tot tussentijdse actualisering, maar niet later dan zestien weken na ontvangst van het verzoek.
3. Indien Onze Minister beslist om aan het verzoek tot tussentijdse actualisering gevolg te geven, stelt hij de maker van de authentieke modellen daartoe een termijn.
4. Onze Minister maakt zijn beslissing op het verzoek tot tussentijdse actualisering, bedoeld in het tweede lid, onmiddellijk bekend aan het bestuursorgaan dat of de maker van de authentieke modellen die de melding, bedoeld in artikel 30, tweede lid, of 31 heeft gedaan. De beslissing op een zodanig verzoek is een besluit.
1. Indien tegen een besluit als bedoeld in artikel 34 bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, plaatst Onze Minister in de registratie ondergrond bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek».
2. Zodra op het bezwaar of het beroep onherroepelijk is beslist, wijzigt Onze Minister indien nodig het authentieke gegeven of neemt dat gegeven op en verwijdert hij de aantekening «in onderzoek».
1. Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip levert de beheerder van de Registratie Data en Informatie Nederlandse Ondergrond dan wel het Bodemkundig Informatie Systeem de actuele gegevens en modellen, bedoeld in de artikelen 19 tot en met 22, die deel uitmaken van de genoemde informatiesystemen, als brondocument aan Onze Minister ter inschrijving in het register brondocumenten ondergrond.
2. Ten aanzien van een brondocument als bedoeld in het eerste lid blijft artikel 10, eerste lid, buiten toepassing. De artikelen 11, 13 en 14 zijn op een dergelijk brondocument van overeenkomstige toepassing.
3. Vanaf de inschrijving in het register brondocumenten ondergrond van het brondocument, bedoeld in het eerste lid, is Onze Minister bronhouder van dat brondocument.
1. Een bronhouder kan een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument dat dateert van vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3 en de grondslag vormt voor een op dat tijdstip actueel gegeven over een verkenning, gebruiksrecht of constructie als bedoeld in de artikelen 19 tot en met 21 dat vóór dat tijdstip niet was opgenomen in de informatiesystemen, bedoeld in artikel 39, eerste lid, uiterlijk tot vijf jaar na genoemd tijdstip aan Onze Minister ter inschrijving aanbieden. In afwijking van artikel 11 vindt inschrijving van dat brondocument plaats binnen twee werkdagen na ontvangst van het brondocument. Artikel 10, eerste lid, blijft buiten toepassing ten aanzien van een dergelijk brondocument.
2. In afwijking van artikel 14, tweede lid, vindt de verwerking in de registratie ondergrond van een gegeven als bedoeld in het eerste lid plaats binnen twee werkdagen nadat het desbetreffende brondocument in het register brondocumenten ondergrond is ingeschreven.
Voor een periode van vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3, gelden de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 niet ingeval een brondocument, dat de grondslag vormt voor een gegeven over een verkenning als bedoeld in artikel 19, ontstaat in het kader van de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk waarvoor door een bronhouder schriftelijk opdracht is verleend voor het tijdstip van inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3.
Onze Minister zendt vier jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Milieu,