Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van de begroting van de Koning.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
In paragraaf 2 zullen de voorgestelde mutaties worden toegelicht.
Uitgaven |
Art nr. |
|
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
39.933 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
222 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
40.155 |
|
Voorgestelde mutaties 2e suppletoire begroting 2013 |
||
1. Kabinet van de Koning |
221 |
3 |
Stand 2e suppletoire begroting 2013 |
40.376 |
Ad 1. Dit betreft de doorbelasting naar de begroting van de Koning van de hogere uitgaven bij het Kabinet van de Koning, zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting 2013 van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Ontvangsten |
Art. nr. |
|
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
– |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2013 |
418 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
418 |
|
Voorgestelde mutaties 2e suppletoire begroting 2013 |
– |
– |
Stand 2e suppletoire begroting 2013 |
418 |
Sinds de mutaties in de eerste suppletoire begroting zijn er geen extra ontvangstenmutaties te melden.