Kamerstuk 33797-11

Amendement van het lid Fritsma dat het voor gemeenteraden mogelijk maakt om bij de verlening van huisvestingsvergunningen ook personen te weren waarvan op basis van antecedenten met betrekking tot overlast en criminaliteit een gegrond vermoeden bestaat dat zij een negatieve impact zullen hebben op de mate van overlast of criminialiteit in dat gebied

Dossier: Wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de Huisvestingswet naar aanleiding van de evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek)

Gepubliceerd: 3 maart 2014
Indiener(s): Sietse Fritsma (PVV)
Onderwerpen: bestuur huisvesting organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33797-11.html
ID: 33797-11

10,0 %
90,0 %

50PLUS

PvdA

SGP

VVD

CDA

Bontes

CU

GL

SP

PVV

PvdD

D66


Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID FRITSMA

Ontvangen 3 maart 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt na onderdeel D, een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vijfde tot en met zevende lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 2. De gemeenteraad kan, indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van de grootstedelijke problematiek in de gemeente en voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, in de huisvestingsverordening bepalen dat woningzoekenden slechts voor een huisvestingsverordening voor het in gebruik nemen van in die verordening aangewezen categorieën van woonruimte in aanmerking komen indien de personen die op het tijdstip van de aanvraag de leeftijd van 12 jaren hebben bereikt en die de woonruimte waarvoor de huisvestingsvergunning is aangevraagd, in gebruik zullen nemen, een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, bij de aanvraag overleggen.

  • 3. Indien de gemeenteraad van oordeel is dat een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, voor het bestrijden van grootstedelijke problematiek niet toereikend is om de gevolgen van de huisvesting van een woningzoekende in verband met de mate van overlast of criminaliteit in het aangewezen gebied, bedoeld in artikel 5, eerste lid, te beoordelen, kan de gemeenteraad bepalen dat een huisvestingsvergunning niet wordt verleend voor het in gebruik nemen van in die verordening aangewezen categorieën van woonruimte indien uit een onderzoek op basis van de politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens, van de personen die de woonruimte in gebruik zullen nemen en op het tijdstip van de aanvraag de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt, blijkt dat er een gegrond vermoeden is dat hun huisvesting een negatief gevolg zal hebben voor de overlast of criminaliteit in het aangewezen gebied.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het onderzoek, bedoeld in het derde lid, en de verwerking van de persoonsgegevens ten behoeve van dat onderzoek. Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. de voorwaarden voor en de wijze van het onderzoek,

    • b. de vastlegging, de beveiliging, de bewaartermijn en de vernietiging van de persoonsgegevens.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «genoemd in het eerste lid» vervangen door: genoemd in het eerste, tweede of derde lid.

Toelichting

Dit amendement maakt het voor gemeenteraden mogelijk om bij de verlening van huisvestingsvergunningen ook personen te weren waarvan op basis van antecedenten ten aanzien van overlast en criminaliteit een gegrond vermoeden bestaat dat zij een negatieve impact zullen hebben op de mate van overlast of criminaliteit in dat gebied. Deze antecedenten moeten daarmee uiteraard in verband staan. Bijvoorbeeld het feit dat iemand een verkeersovertreding heeft begaan, kan dan ook geen grond zijn om deze persoon geen huisvestingsvergunning in het desbetreffende gebied te verlenen. Deze maatregel geldt voor iedere woningzoekende die zich in het aangewezen gebied wil vestigen, ongeacht of hij al op het moment van de aanvraag van de vergunning woonachtig was in de regio.

Om vast te stellen of door het college van burgemeester en wethouders een huisvestingsvergunning voor een woningzoekende op basis van zijn antecedenten kan worden verstrekt, kan de gemeenteraad beslissen dat bij de aanvraag de woningzoekende en de andere personen van 12 jaar en ouder die met hem de woning zullen betrekken een VOG kunnen overleggen. Voor de gestelde leeftijdsgrens van 12 jaar en ouder wordt uitgegaan van de bestaande leeftijdsgrens voor minderjarigen die ook bij de VOG-aanvraag wordt gehanteerd.

Indien de gemeenteraad van mening is dat een VOG niet een toereikend middel is om te beoordelen of een woningzoekende of de andere personen die met hem de woning zullen betrekken een negatieve impact zou kunnen hebben op de overlast of criminaliteit in het aangewezen gebied, kan zij in de verordening bepalen dat er een onderzoek plaatsvindt op basis van de politiegegevens. Het betreft uitsluitend de politiegegevens, bedoeld in artikel 8 van de Wet politiegegevens. Het onderzoek en de verwerking van de persoonsgegevens moeten voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.

Fritsma