Vastgesteld 20 november 2013
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
1. |
Algemeen |
1 |
2. |
Limitering stakingsrecht |
2 |
3. |
Moment van intrekking |
2 |
4. |
Verschillen binnen koninkrijk |
2 |
5. |
Overleg over wetsvoorstel |
3 |
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Genoemde leden hebben nog wel een klein aantal vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voornemen om twee voorbehouden bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) en het Europees Sociaal Handvest (ESH) in te trekken waarmee het stakingsrecht voor ambtenaren gelimiteerd wordt voor ambtenaren op Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in het Caribische deel van Nederland. Zij hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van dit wetsvoorstel. Daarbij hebben de leden van de PVV-fractie echter wel de volgende vragen, aan- en/of opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wat de huidige limitering van het stakingsrecht precies inhoudt. Welke beperkingen gelden nu? En hoe verhoudt deze limitering zich tot de rechtspraktijk en jurisprudentie? Betekent dit ook dat de huidige situatie strijdig is met het recht?
De regering schrijft in de Memorie van Toelichting dat de destijds gemaakte voorbehouden niet meer passen bij deze tijd. De leden van de PvdA-fractie willen graag weten welke redenen er destijds waren voor het maken van de voorbehouden.
In de Memorie van Toelichting staat verder dat de limitering van het stakingsrecht voor ambtenaren door de rechtspraktijk en de jurisprudentie is achterhaald. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af welke veranderingen de regering in de praktijk voorziet als gevolg van het schrappen van het stakingsverbod.
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering nader kan toelichten waarom de voorbehouden op het stakingsrecht niet meer in deze tijd passen en door de jurisprudentie achterhaald zijn.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd waarom de geplande intrekking pas nu plaatsvindt, terwijl er al jaren is aangedrongen op het intrekken van deze wetgeving.
De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat Nederland al meerdere malen internationaal is aangesproken op de gemaakte voorbehouden. Wat is de reden geweest voor de regering om nu de voorbehouden in te willen trekken?
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom deze stappen nu pas gezet worden, aangezien er al herhaaldelijk van diverse zijden is aangedrongen op aanpassing van deze wetgeving. Wat is de aanleiding om nu deze stappen te zetten?
De leden van de VVD-fractie vragen wat de regering vindt van de positie van Sint Maarten. Ligt het voor de hand dat zij de limitering in stand houden?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat Curaçao het stakingsverbod inmiddels geschrapt heeft en dat Aruba regelgeving in voorbereiding heeft om hetzelfde te doen. Sint Maarten beraadt zich nog of de voorbehouden ingetrokken kunnen worden voor Sint Maarten. Is Sint Maarten niet verplicht om het stakingsverbod voor ambtenaren uit hun wetten te schrappen als Nederland inderdaad besluit de voorbehouden bij de twee verdragen in te trekken? Is Sint Maarten dan niet verplicht om de hele verdragen na te leven? In hoeverre bestaat de kans dat het verbod op staken voor ambtenaren straks in het hele Koninkrijk geschrapt wordt, maar blijft bestaan op Sint Maarten? Acht de regering dit wenselijk?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat wat betreft het Caribische gedeelte van Nederland het voorbehoud bij artikel 8, eerste lid, onderdeel b, bij het IVESCR zal worden ingetrokken, maar dat over artikel 6, vierde lid van het ESH op een later tijdstip besloten zal worden. Leidt dit er niet toe dat er binnen het Koninkrijk de komende periode vier of vijf wetgevende regimes van kracht kunnen zijn wat betreft het stakingsrecht voor ambtenaren omdat er op Curaçao, Aruba en Sint Maarten en in Caribisch Nederland en Europees Nederland allen verschillende regels van kracht zijn?
De leden van de PVV-fractie constateren dat in de Memorie van Toelichting staat aangegeven dat Sint Maarten zich nog beraadt of de bedoelde voorbehouden voor Sint Maarten ingetrokken kunnen worden. Kan de regering hier nader op ingaan? Is de kans aanwezig dat Sint Maarten deze voorbehouden zal handhaven?
Ook vragen de leden van de PVV-fractie of de regering per onderdeel van het Koninkrijk kan toelichten wanneer naar verwachting tot deponering van de intrekking van de voorbehouden kan worden overgegaan.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering een en ander wil realiseren door middel van een rijkswet. In hoeverre zijn de Koninkrijkspartners vooraf geconsulteerd hierover?
De leden van de PVV-fractie vragen met welke partijen er overleg is gevoerd ten aanzien van dit wetsvoorstel.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie, Smits