Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2013
Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 9 oktober 2013 is gevraagd of er bezwaren bestaan tegen het loskoppelen van het wetsvoorstel Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit (Kamerstuk 33 754) van het pakket Belastingplan 2014.
Hoewel ik me er uiteraard van bewust ben dat de Tweede Kamer haar eigen agenda bepaalt, wil ik toch het belang benadrukken van de inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2014 van het wetsvoorstel Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit en daarmee dus ook het belang van een gelijktijdige behandeling van dat wetsvoorstel met het pakket Belastingplan 2014.
Tijdens het plenaire debat met uw Kamer over het feitenrelaas betreffende de fraude met toeslagen van 14 mei 2013 is door zowel uw Kamer als door het kabinet de noodzaak en urgentie erkend om in het bijzonder de fraude op het terrein van de toeslagen voortvarend en stevig aan te pakken. Het kabinet heeft daartoe, als uitwerking van onder meer de in de brief van 10 mei 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 13, blz. 28–86) aangekondigde maatregelen (Kamerstuk 17 050, nr. 435), op Prinsjesdag het eerder genoemde wetsvoorstel ingediend.
Het loskoppelen van dat wetsvoorstel van de behandeling van het pakket Belastingplan 2014 brengt het risico met zich mee dat de door eenieder gewenste inwerkingtreding per 1 januari 2014 in gevaar komt.
De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers