Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2014
In uw brief van 22 mei 2014 vraagt u om een reactie te geven op de brief van de gemeente Sluis d.d. 25 april 2014 inzake de effecten van de accijnsverhoging als gevolg van het Belastingplan 2014.
De brief van de gemeente Sluis heb ik inmiddels beantwoord. Hierin heb ik aangegeven de zorgen over de gevolgen voor de ondernemers in de grensstreek te begrijpen. Daarnaast heb ik aangegeven de eerste uitkomsten van een evaluatie van de gevolgen van de accijnsverhoging van diesel en LPG, met name voor de verkopen in de grensstreek, met beide Kamers te delen.
De accijnsbrief is reeds naar beide Kamers verzonden (Kamerstuk 33 752, nr. 93). Deze brief bevat de belangrijkste resultaten van het onderzoek en de conclusies die het kabinet daaruit trekt. In het onderzoek is zowel gekeken naar de landelijke effecten van de accijnsverhoging op diesel en LPG als naar de effecten van die verhoging voor de grensstreek. Zoals ook al bij verschillende gelegenheden aan uw Kamer is gemeld, is de accijnsverhoging ingegeven vanuit de wens de overheidsfinanciën weer op orde te brengen.
Uit de analyse over het eerste kwartaal van 2014 blijkt vooralsnog een toename van de accijnsinkomsten. In de accijnsbrief is onderkend dat de terugloop in het gebied tot 10 kilometer vanaf de grens groter is dan die in de rest van het land. Daarbij is tegelijkertijd aangegeven dat dit geen nieuwe ontwikkeling is. Deze past in de langjarige trend van een dalende afzet van brandstoffen in dit gebied in vergelijking met het binnenland, die ook zou kunnen samenhangen met verschillen in regionale economische ontwikkelingen. De geconstateerde grenseffecten lijken dan ook slechts ten dele het gevolg van de recente accijnsverhoging. De uitkomsten over het eerste kwartaal geven het kabinet geen aanleiding om maatregelen te treffen.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes