Gepubliceerd: 18 maart 2014
Indiener(s): Eric Wiebes (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33752-80.html
ID: 33752-80

Nr. 80 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2014

Tijdens het debat over de zogenoemde belastingnomaden dd. 13 maart 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 63, Belastingnomaden), heb ik toegezegd uw Kamer op dinsdag 18 maart 2014 te informeren over het tijdstip waarop cijfers over de brandstofaccijnsopbrengsten over de maand januari 2014 beschikbaar zijn.

Cijfers over volumes of opbrengsten per brandstoftype zijn niet regulier beschikbaar. Het CBS rapporteert naar verwachting rond de 20ste van elke maand over volumes per brandstofsoort. Inmiddels heb ik wel de cijfers ontvangen over de kasontvangsten in de maand februari. Dit zijn de betalingen die in de maand februari op een bankrekening van de Belastingdienst zijn bijgeschreven. Deze hebben vooral betrekking op de brandstofaccijnsaangiften over de maand januari 2014. Deze cijfers zien op de categorieën zoals verantwoord in de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag, dat wil zeggen onderscheiden naar lichte olie (benzine) en overige minerale oliën (onder andere diesel en LPG). De cijfers zijn hierna opgenomen.

(in miljoenen euro’s)

feb-12

feb-13

feb-14

Accijns op lichte olie (benzine)

302

306

374

Accijns op overige minerale oliën (diesel, LPG, etc)

277

302

395

Totaal

579

608

769

Ik heb eerder aangegeven dat bij dit soort cijfers verschillende kanttekeningen moeten worden gemaakt. Het kabinet zal zich dus ook nog geen oordeel vormen op basis van deze cijfers. Ten eerste worden de cijfers van één maand mogelijk beïnvloed door tijdelijke effecten. Bovendien kunnen, als gevolg van bijvoorbeeld vertragingen bij de aangiften dan wel bij de kasbetalingen, de kasontvangsten van maand tot maand fluctueren. Opnieuw benadruk ik dat deze gegevens over een periode van slechts één maand zich niet lenen voor een ordentelijke oordeelsvorming. Ik voel me gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer om het debat over de ontwikkelingen in de accijns op brandstoffen te voeren op basis van een deugdelijke evaluatie van de gegevens over een periode van ten minste drie maanden.

In hetzelfde debat heb ik, naar aanleiding van een vraag van de heer Klein (50PLUS), toegezegd om in genoemde brief van 18 maart 2014 aan te geven of in het onderzoek naar de ontwikkeling van de accijnzen op brandstoffen, ook een soortgelijke evaluatie kan worden betrokken die specifiek betrekking heeft op de alcoholaccijns. Helaas is een vergelijkbaar onderzoek zoals voor diesel en LPG is opgezet in samenwerking met de grote oliemaatschappijen, niet mogelijk voor alcoholhoudende producten. De verscheidenheid aan producten en toeleveranciers is vele malen groter dan bij diesel en LPG het geval is. In de Grenseffectenrapportage die in september 2013 aan uw Kamer is gezonden (Kamerstuk 33 752, nr. 7) is reeds aandacht besteed aan de accijnsverhoging van alcoholhoudende producten van januari 2013. Hierin werd geconcludeerd dat er op dat moment onvoldoende aanleiding was om in macro-termen een derving van enige omvang toe te rekenen aan grenseffecten, gezien de ontwikkeling van de accijnsopbrengsten van alcoholhoudende dranken in 2013. De accijnsverhoging die per 1 januari 2014 heeft plaatsgevonden was van beperktere omvang ten opzichte van de verhoging per 1 januari 2013.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes