Kamerstuk 33752-74

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014)

Gepubliceerd: 6 december 2013
Indiener(s): Frans Weekers (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33752-74.html
ID: 33752-74

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2013

Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2013 (Kamerstuk 33 402, nr. 20, blz. 4) heb ik toegezegd het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) nader tegen het licht te houden en daarbij bijvoorbeeld ook het boetebeleid zoals dat geldt bij toeslagen te betrekken. Graag doe ik deze toezegging gestand.

Hierbij doe ik u een conceptversie van het BBBB toekomen zoals ik dat voornemens ben eind december te publiceren1. Nieuw zijn de volgende punten, die ik hierna toelicht:

  • Aangifteverzuim inkomstenbelasting in relatie tot toeslagen;

  • Losse verzuimboete aanslagbelastingen;

  • Taakstelling Regeerakkoord over verzuimboete motorrijtuigenbelasting;

  • Verhoging betalingsverzuimboete aangiftebelastingen;

  • Vergrijpboete.

Het concept-BBBB is nog niet aangepast aan voorgenomen wetswijzigingen als gevolg van het Belastingplan 2014, daarvoor wil ik eerst de discussie met de Eerste Kamer afwachten.

Algemeen

Het huidige boetebeleid bij verzuimboeten bestaat in hoofdzaak uit drie pijlers:

  • 1. Een vorm van coulance voor «first offenders», bijvoorbeeld in de vorm van een herinneringsbrief dan wel een waarschuwing of een coulanceperiode.

  • 2. Elk soort verzuim kent een standaardboetebedrag of een standaardboetepercentage. Nadrukkelijk is er niet gekozen voor verzuimenreeksen. Standaardboetebedragen en -percentages bevorderen de kenbaarheid en komen daarnaast de uitvoerbaarheid ten goede. Ook leiden standaardboetebedragen tot heldere communicatie naar belanghebbenden. De hoogte van deze standaardboetebedragen is afgestemd op de ernst van het beboetbare feit, op de doelgroep en op de last die de gedraging met zich meebrengt voor de uitvoeringsorganisatie. Dat levert een mix aan bedragen op die in de loop der jaren steeds verder is verfijnd.

  • 3. Naast de standaardboetebedragen geeft de «uitzonderlijkgevalbepaling» de inspecteur de ruimte in een uitzonderlijk geval een verzuimboete op te leggen tot het wettelijk maximum. Deze bepaling biedt de inspecteur de mogelijkheid om hardnekkige recidivisten aan te pakken zonder het ook wat bewijslast betreft veel zwaardere middel van de vergrijpboete te hoeven hanteren. Het is de opmaat naar de vergrijpboete die bij uitstek maatwerk betreft.

Ik ben voornemens het huidige beleid als volgt aan te vullen c.q. te wijzigen.

Aangifteverzuim inkomstenbelasting in relatie tot toeslagen

Bovenstaande uitgangspunten hebben mij er toe gebracht het verzuimboetebeleid met betrekking tot de aangifteverzuimen inkomstenbelasting verder te stroomlijnen.

De standaardboete voor het niet doen van aangifte inkomstenbelasting wordt gebracht op 7% van het wettelijk maximum van € 4.920, zijnde € 344. Dit is hetzelfde bedrag als door de Belastingdienst/Toeslagen wordt gehanteerd bij het beboeten wegens het niet verstrekken van de gevraagde informatie. De verbinding met Toeslagen komt hierna ook nog aan de orde bij het onderdeel vergrijpboeten.

Een onderscheid tussen een eerste verzuim (thans beboetbaar met € 226) en een tweede verzuim (thans beboetbaar met € 984) wordt niet langer gemaakt. Voor hardnekkige recidivisten is er de «uitzonderlijkgevalbepaling».

Losse verzuimboete (OFM 2013)

In OFM 2013 is geregeld dat een verzuimboete voor het niet doen van aangifte bij een aanslagbelasting (lees: IB en VpB) niet langer gelijktijdig met de aanslag hoeft te worden opgelegd. De boete mag ook voorafgaand aan de aanslag worden opgelegd door middel van een afzonderlijke (in het spraakgebruik: losse) boetebeschikking. Ik streef naar een behoedzame implementatie vanaf belastingjaar 2014. Door de invoering van de losse boetebeschikking zullen de herinneringsbrief en de aanmaningsbrief, die thans nog worden verstuurd vóór het opleggen van de ambtshalve aanslag plus boete, in elkaar worden geschoven. Er wordt nog maar één brief verstuurd. Daarna wordt bij niet reageren door de belanghebbende de losse boetebeschikking verstuurd. De mogelijkheid om een boete op te leggen voorafgaand aan de aanslag heeft als voordeel dat de belanghebbende na het opleggen van de boete zijn goede wil kan laten zien door voor het einde van de bezwaarfase van de losse boetebeschikking alsnog aangifte te doen. Dit kan dan bij uitspraak op bezwaar of ambtshalve als boetematigende omstandigheid in aanmerking worden genomen. Anderzijds moet ook duidelijk zijn dat men wel in verzuim is geweest. Voor de IB betekent dit dat de boete wordt teruggebracht tot 1% van het wettelijk maximum (dus tot € 49) en voor de VpB dat de boete wordt teruggebracht tot 5% van het wettelijk maximum (dus tot € 246).

Schematisch weergegeven:

 

IB

VpB

Wettelijk maximum

€ 4.920

€ 4.920

Standaardboete

7% = € 344

50% = € 2.460

Bij alsnog indienen aangifte wordt boete gematigd tot

1% = € 49

5% = € 246

Taakstelling Regeerakkoord over verzuimboete motorrijtuigenbelasting

In het Regeerakkoord is voor de verzuimboete bij de motorrijtuigenbelasting een verhoging van de opbrengsten van structureel € 70 miljoen ingeboekt. De Regeerakkoordvariant houdt in dat de coulance voor eerste verzuimers wordt afgeschaft en dat er onderscheid wordt gemaakt voor de boetehoogte tussen een eerste, tweede en derde verzuim (resp. € 50, € 100 en € 150). Bij een betalingsverzuim wordt dus meteen een boete belopen. Ik vind dat bij nader inzien minder gewenst. Een keer te laat betalen kan iedereen overkomen. Dit klemt te meer, omdat het bij deze belastingplichtigen ook om particulieren kan gaan. Daarom handhaaf ik het huidige coulancebeleid. Wel verhoog ik de boete substantieel voor degene die na een keer gewaarschuwd te zijn wederom de fout in gaat. De boete wordt 3% van het wettelijke maximum (€ 4.920), dus € 147.

Verhoging betaalverzuimboete aangiftebelastingen

Het standaardboete-percentage wegens een betaalverzuim bij de aangiftebelastingen wordt verhoogd. De coulanceperiode van zeven dagen voor eerste verzuimers blijft gehandhaafd. Voor degene die desondanks toch de fout in gaat vind ik een hogere boete dan thans op zijn plaats. Daarom verhoog ik het standaardboetepercentage van 2% naar 3%.

Met de opbrengst van deze maatregel tezamen met de opbrengst van de verhoogde verzuimboete bij de motorrijtuigenbelasting wordt de hiervoor genoemde taakstelling uit het Regeerakkoord van € 70 miljoen gedekt.

Vergrijpboete

Het beleid met betrekking tot de vergrijpboete bij strafverzwarende omstandigheden wordt aangescherpt. Dit geldt voor de gehele Belastingdienst, dus ook voor de Belastingdienst/Toeslagen en de Belastingdienst/Douane. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de volgende strafverzwarende omstandigheden uit de Richtlijnen voor de aanmelding en afhandeling van fiscale delicten, douane- en toeslagdelicten (Kennisgeving van 24 juni 2011, nr. DGB2011/4014M, Staatscourant 5 juli 2011, nr. 11782):

  • Combinatie fiscaal delict met een of meer niet-fiscale delicten

    Vanuit de gedachte dat de rechtsorde meer zal zijn geschokt indien naast fiscale fraude of fraude met toeslagen ook andere delicten zijn gepleegd, wordt de combinatie van fiscale- of toeslagenfraude, economische- en commune delicten meegewogen bij de beoordeling of een zaak strafrechtelijk dient te worden aangepakt. Hierbij wordt gedacht aan een breed scala van economische- en commune delicten die de wetgever strafbaar heeft gesteld om andere rechtsbelangen te beschermen. Voorbeelden zijn de delicten die betrekking hebben op steekpenningen, omkoping, faillissementsfraude, verduistering, onttrekking aan het beslag, bedreiging personen/ambtenaren, handel in drugs, aantasting van het milieu, niet naleven ID-plicht (werken met illegalen), uitbuiting en de zogenaamde VGEM-delicten op het rechtsgebied van de douane. Ook de deelname aan een criminele organisatie valt hieronder. Er is géén sprake van combinatie van art. 69 AWR met art. 225 WvSr als er valse facturen ten behoeve van de aangifte worden overgelegd. Maar wél als er bij boekencontrole valse facturen in de administratie aangetroffen worden.

  • Medewerking van adviseur, deskundige derde of douane-expediteur

    Dit aspect is van groot belang, omdat het gaat om een situatie waarin het vertrouwen van de overheid wordt misbruikt. Een reden te meer om dit misbruik aan te pakken is dat de Belastingdienst adviseurs en douane-expediteurs faciliteiten toekent. Om te voorkomen dat te lichtvaardig wordt geoordeeld dat er sprake van dit aspect is moet door de Belastingdienst onderbouwd worden op grond van welke aanwijzingen hij van mening is dat de adviseur, deskundige derde of douane-expediteur van de fraude op de hoogte was én daar zijn medewerking aan heeft verleend. (...)

Deze omstandigheden worden als strafverzwarend in het BBBB overgenomen.

Bovenstaande maatregelen in combinatie met de fraudemaatregelen die in het Belastingplan 2014 zijn opgenomen, zorgen voor een balans tussen de aanpak van enerzijds de kwaadwillende belastingplichtige en anderzijds de goedwillende belastingplichtige die een keer vergeet een verplichting (tijdig) na te komen.

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers